Anticiperend op een verdere versmalling van het pakket chemische insecticiden zette VDL Fleurs uit Naaldwijk vorig jaar in op versterking van de biologische strategie. In samenwerking met toeleveranciers werd een proef uitgevoerd in de kas met santini’s. De nieuwe aanpak wordt nu ook gevolgd in de kas met troschrysanten, die vorig jaar is voorzien van insectengaas. “Insectengaas helpt om de effectiviteit van de biologische bestrijding te verbeteren. Corrigeren hoeft nu nog maar mondjesmaat”, stelt chrysantenteler Teun van der Lugt vast.
In zijn zoektocht naar een effectievere biologische bestrijding van bladluizen kreeg Van der Lugt hulp van Biobest en Van Iperen. “Bladluizen vormen het voornaamste probleem, omdat deze plaag zich heel snel kan uitbreiden en je dan snel achter de feiten aan blijft lopen”, vertelt de teler. “Chemisch corrigeren wordt steeds lastiger door de beperkte keuze aan middelen en het feit dat biologische bestrijders daar ook onder kunnen lijden. We zullen in de toekomst steeds vaker moeten corrigeren met groene middelen die een minder sterke knockdown werking hebben. Om alles onder controle te kunnen houden, dient de biologische basis serieuze versterking te krijgen.”
Bredere biologische basis
De geïntegreerde aanpak in 2023 omvatte drie beestjes tegen luizen, waaronder twee met een specifieke werking op bladluizen (de sluipwesp Aphidius en de galmug Aphidoletes) en één met nevenwerking tegen trips. Die laatste betrof de gaasvlieg Chrysopa, die niet eerder was ingezet op het bedrijf.
Van der Lugt: “Chrysopa heeft als voordeel dat het de biologische basis tegen luizen verbreedt én dat dit beestje ook predateert op volwassen trips. Daarmee versterkt het dus ook de basis tegen trips, die gevormd wordt door de roofmijt Transeius montdorensis. Die voeren we bij met voermijten om de populatie in stand te houden. Daarnaast zetten we Phytoseiulus roofmijten in tegen spint en Diglyphus sluipwespen tegen mineervlieg.”
Minder corrigeren en naspuiten
De Westlandse chrysantenteler spreekt van een geslaagde proef, ondanks een vervroegd einde vanwege wantsen die de kas in de loop van de zomer waren binnengevlogen. “We zagen een duidelijk betere luisonderdrukking dan in voorgaande jaren”, verklaart hij. “Of dat alleen aan Chrysopa is toe te schrijven weet ik niet, maar de strategie was succesvol. Voor een schone start en een schoon einde van de teelt hebben we voorgespoten met Neemhoudende middelen en Raptol of Spyro. In de zesde teeltweek passen we altijd één keer Teppeki toe, waarmee we eventuele haardjes ruim voor de oogst kunnen terugdringen. Dan kan schoonspuiten met Batavia of een vergelijkbaar middel vaak achterwege blijven. De chemische opties voor afspuiten zullen naar verwachting verder af blijven nemen, dus ik ben blij dat het niet altijd nodig is.”
Toegevoegde waarde insectengaas
Sinds ruim drie weken wordt deze strategie ook gevolgd in de kas met troschrysanten, waarvan de luchtramen vorig jaar zijn voorzien van insectengaas. “Deze kas is hoger, waardoor het wat gemakkelijker is om met een wat lagere luchtingscapaciteit toch een goed klimaat te realiseren”, merkt Van der Lugt op.
“Onze verwachting is dat de biologische aanpak dankzij het gaas nog langer is vol te houden. De meeste beestjes worden effectief tegengehouden en wantsen zullen de strategie dus minder snel kunnen verstoren. Er zullen ook minder luizen invliegen, al gaan we er van uit dat ze via plantmateriaal, kleding of op andere wijze toch met enige regelmaat in de kas zullen komen.”
Omdat de tripsdruk momenteel nog zeer laag is, zijn er nog geen biologische bestrijders tegen deze plaag uitgezet. “Daar gaan we binnenkort wel mee beginnen, want je wilt elke plaag voorblijven”, zegt de teler. “Tot nu toe gaat het van een leien dakje, blijkt uit de waarnemingen en de klimaatdata. Die blijf ik scherp volgen. We zullen heus wel wat hobbels op ons pad krijgen dit seizoen, maar ik heb vertrouwen in de strategie die we nu volgen.”
Tekst: Jan van Staalduinen, beeld: Michel Heerkens