Het afgelopen jaar lag er een demo met organisch substraat op het bedrijf van tomatenteler Kees Stijger. Dit jaar heeft hij de proef opgeschaald tot een heel kraanvak. De teler is positief over het product dat volgens zijn zeggen aan het begin staat van een nieuwe ontwikkeling.
De tomatenteler uit Honselersdijk is graag met nieuwe ontwikkelingen bezig. Al in Madestein teelde hij gele tomaten, nu ook rode en oranje trostomaten.
Niet alleen met het product, ook wat betreft de manier van telen is hij innovatief. Vanaf 2015 liggen er proeven op het bedrijf met een organisch substraat in plaats van steenwol. De achtergrond hiervan is dat hij zowel duurzaam als weerbaar wil telen.
Organisch substraat
“Wanneer de plant ondergronds goed groeit, gaat het bovengronds ook goed. De kans op ziekten neemt af, waardoor het middelengebruik omlaag kan. Wanneer de planten de voedingsstoffen optimaal gebruiken, is er minder uitspoeling en hoeven we minder te lozen. Dat heeft te maken met de kwaliteit van het gietwater. Ook met onze steenwolteelt op goten hebben we al twee jaar niet meer hoeven lozen.”
Hij kwam op zijn zoektocht naar geschikt organisch materiaal bij Horticoop terecht. Het afgelopen jaar deed hij proeven met het materiaal van deze tuinbouwtoeleverancier. “We hadden het idee dat organisch substraat voor de vruchtgroenten een oplossing zou kunnen zijn om weerbaar te kunnen telen”, voegt productmanager René Janssen toe. Ze ontwikkelden een eigen samenstelling. Toen ze op zoek gingen naar telers die het nieuwe materiaal wilden testen, kwamen ze onder andere bij Kees Stijger terecht, die dit het meest fanatiek oppakte.
Het materiaal bestaat uit vier grondstoffen: houtvezels voor de waterverdeling, boomschors voor de structuuropbouw, veen voor een stabiele voedingssamenstelling en pH en rijstkaf voor de luchthuishouding en silicium. Het substraat zit in standaard plastic bakken van 17x17x100 cm. Deze bakken hebben volgens de productmanager de goede hoogte en voldoende draingaten om het materiaal uit te testen.
Drie rijtjes
Stijger begon het afgelopen jaar voorzichtig met drie rijen (circa 500 m2). Hij kon deze rijen apart watergeven en de productie bijhouden, omdat hij normaal al ieder pad weegt voor een goed inzicht. Het substraat wordt voorbemest geleverd en er zit al Trianum van Koppert in. “Je hoeft geen mat vol te druppelen, maar kunt zo beginnen. Dat betekent tevens dat je geen extra voedingsoplossing nodig hebt bij de start van de teelt, zoals bij het verzadigen van steenwolmatten.” Zijn eerste indruk was positief. De productie deed niet onder voor die op steenwol en de teler is ervan overtuigd dat er meer in zit.
Crazy roots is een lastig probleem. Vruchtgroententelers moeten steeds meer doen om de boosdoener, Agrobacterium rhizogenes, tegen te gaan. “We hebben vooral in het najaar veel last van deze ziekte. Dat kost productie. In de proefrijen hadden we geen problemen vanwege de concurrentie met het bodemleven. Daardoor hoefden we geen toevoegingen te gebruiken om Agrobacterium tegen te gaan”, zegt Stijger.
De teler laat vier maal per jaar smaaktesten doen bij Wageningen University & Research in Bleiswijk. De smaak bleek vergelijkbaar met de vruchten van de steenwolteelt.
Een kraanvak
Vanwege de goede vooruitzichten besloot Stijger dit teeltseizoen een kraanvak van 7000 m2 uit te proberen. “Als je weerbaar wilt telen, moet je niet afwachten. Er zitten nog haken en ogen aan. Het eerste jaar hebben we gebruikt om te zien of het lukt. Dit jaar willen we meer registreren, kijken naar de substraatsamenstelling en of de planten meer of minder water nodig hebben of op een ander tijdstip. Ook zal dit jaar moeten uitwijzen of de bak die is gebruikt, de juiste is. Het gaat om veel componenten die op elkaar inspelen”, zegt de teler.
Hij liet zijn planten opkweken in kokosblokken van 10×15 cm. “Het afgelopen jaar hadden we planten op steenwol. Omdat we een organische pot wilden, hebben we dit jaar gekozen voor kokos.” De planten zijn in 55 dagen opgekweekt, net als de andere planten op steenwol. Dat lukte maar net aan. De planten hadden vrij weinig voeding en de vochtvasthoudenheid was te gering. “De planten waren daardoor wel heel generatief. Voor een volgende keer zou een opkweekperiode van veertig dagen voldoende zijn. We kijken ook naar de mogelijkheden van een andere pot.”
De plantdatum was 15 december. Bij de start stonden er twee planten per strekkende meter. Dat is 2,7 plant per m2. De teler gaat na een paar weken naar 3,7 stengels per m2. De eerste extra stengel kwam er 25 januari bij, de laatste stengel naar verwachting op 24 februari als het weer het toelaat. Verder bekijkt hij de mogelijkheid om twee jaar op hetzelfde substraat te telen met één van de proefrijtjes van het afgelopen jaar.
Goed volgen
De verwachtingen zijn positief: een goede groei en productie. De juiste voedingssamenstelling ziet Stijger nog als uitdaging. De mineralen magnesium, calcium en kalium worden deels gebonden aan het kleihumuscomplex. Dat betekent dat ze niet vrij beschikbaar zijn. Hij wil tweewekelijks monsters laten nemen om te zien wat de voedingssamenstelling is en hoe hij dit kan vertalen naar een voedingsschema. “Het voordeel is wel dat de pH heel stabiel is door het kleihumuscomplex.”
Koppert gaat vier keer per jaar een voedselwebanalyse doen om te zien hoe het staat met het bodemleven in de bak: welke schimmels zitten erin? Hoe zijn ze verdeeld en wat is de levensvatbaarheid? Hebben de ‘goede’ schimmels de overhand? Wat is de verhouding tussen schimmels en bacteriën? “Dat doe ik normaal ook bij de steenwol. De eerste zes maanden zit er dan niets in.”
De kosten lijken vergelijkbaar, maar zitten anders verdeeld. “Het organisch substraat is iets duurder wat betreft de aanschaf. Daar staat tegenover dat de afvoerkosten lager zijn. Hergebruik staat nog in de kinderschoenen. En wanneer het een oplossing blijkt te zijn voor crazy roots, heb je geen opbrengstderving meer door deze ziekte”, vertelt productmanager Janssen. Hij ziet de teelt op organisch substraat als een mogelijkheid voor telers om zich met een natuurlijke teeltwijze te onderscheiden.
Of en wanneer Stijger met de hele tuin wil overstappen, kan hij nog niet zeggen. “Eerst moeten de voedingselementen uitgekristalliseerd zijn en wil ik een beter zicht hebben op de productie in verhouding tot de productie op steenwol. We staan aan het begin van een nieuwe ontwikkeling.”
Nieuwigheden en contacten
Kees Stijger gaat al vanaf het begin naar de vakbeurs die sinds dit jaar HortiContact heet. “Ik ga er vooral naartoe om te netwerken. Maar natuurlijk kijk ik naar nieuwe vaardigheden en ontwikkelingen, zoals waterontsmetters.”
Samenvatting
Tomatenteler Kees Stijger heeft dit jaar op proef een kraanvak met trostomaten op een organisch substraat. Zijn verwachting zijn een goede productie en beter weerbare planten die bestand zijn tegen crazy roots en andere ziekten. De teelt op dit materiaal staat nog in de kinderschoenen.
Tekst en foto’s: Marleen Arkesteijn en Leo Duijvestijn.