Het eerste jaar op een nieuw, organisch substraat werd direct groot geschaald: 8 ha tomaat in één keer in het diepe. Zo gaat dat nou eenmaal bij Emsflower Gemüse in het Duitse Emsburen. Als het goed voelt, dan geven ze het een ruime kans. Dus nee, geen demo, geen pilot, meteen er vol tegenaan. Volgend jaar volgen de andere 10 ha. Het substraat heeft zich prima bewezen.

Het Nederlands-Duitse bedrijf Emsflower Gemüse van de ondernemersfamilie Kuipers, is in 2011 opgericht. Het is de groentepoot van Emsflower, Europa’s grootste kwekerij van pot- en perkplanten, uitgebreid met een tuincentra en het Erlebnispark, waar bussenvol dagjesmensen een kijkje kunnen nemen in de actuele teelt van perkplanten. De ‘Gemüsekassen’ zijn gebouwd achter het imposante hoofdgebouw en om er te komen, kun je maar beter de auto nemen. En ook dit bedrijf is van indrukwekkende omvang en allure.

Het is iets na tienen als de kantine op de eerste etage volstroomt met de 120 medewerkers, die deze dag in de tomaten werkzaam zijn. De tomaten (Brioso, cocktail, Lyterno, tros en Rivolo, cherry) staan nog tot week 48 in de kassen. Daarna is het de beurt aan het perkgoed. Het is precies deze combiteelt die de keuze voor het organische substraat Greenline Food heeft bepaald.

Teeltwisseling kost teveel tijd

De teeltverantwoordelijken Jeroen Stamsnijder, Erwin Savenije en Roel Slagter begonnen zich langzamerhand te storen aan de grote arbeidsbehoefte die de teeltwisselingen van tomaat naar perkplanten en vice versa met zich meebracht. Savenije berekende dat er in het ombouwen van de kassen tussen twee teelten in, 800 uur werk gaat zitten. Alleen al het weghalen/aanbrengen van de plastic goten, de substraatmatten en het plastic die nodig zijn voor de tomatenteelt, kost zeeën van tijd. Met de overstap naar het nieuwe organische substraat zijn veel minder handelingen nodig en is dat werk met de helft van de tijd teruggebracht. En er was nog iets wat irritatie gaf: de afwatering in het bestaande systeem was belabberd.

Dat het substraat an sich een uitstekend groeimedium is voor de planten zelf, had weinig overredingskracht nodig. De teeltmanagers waren allang gewend aan het telen op organisch substraat. Ervaring deden ze op met kokos en houtvezel. “Toen we acht jaar geleden met de tomatenteelt begonnen, is steenwol nooit in ons opgekomen. Dat past simpelweg niet in ons duurzame bedrijfs-DNA”, zegt Jeroen Stamsnijder.

Herbruikbaar bakkensysteem

Het organische substraat kwam in beeld omdat dit groeimedium in de vorm kon worden geleverd, waar de behoefte lag. “Eigenlijk kwam het product precies op het goede moment voorbij. Het bakkensysteem, met draingoten eronder, sprak ons aan. Plus dat de bakken voor volgende teelten opnieuw kunnen worden gebruikt. Toch hebben we eerst nog wel gevraagd of onze huidige leverancier ook een ‘bak-variant’ kan aanbieden. Toen dat niet het geval was, zijn we met Lentse & Slingerland Potgrond in zee gegaan”, vertelt Stamsnijder.

Voor accountmanager Gregor Kloer was dit enthousiaste onthaal van het nieuwe product een mooi en hoopvol project. “Het is leuk als ondernemers met vertrouwen een nieuw medium op zo’n grote schaal introduceren op het bedrijf. Deze ondernemer is niet bang om iets uit te proberen. Natuurlijk scheelt het dat ze bekend zijn met organisch substraat”, zegt Kloer. Het enige waarvoor vooraf werd gevreesd, was onkruidgroei omdat het een open substraatbak is waarin de planten groeien. Maar opslag is er amper. Wel bleek uit eigen bladanalyses het molybdeen-gehalte aan de lage kant, zonder overigens zichtbare effecten in het gewas. “Iets om in de gaten te houden”, reageren de teeltmensen.

Kleine waterbeurten

Overall is er een grote dosis positivisme en oplossingsgericht denken. Teeltman Roel Slagter liet zich niet een-twee-drie uit het veld slaan toen het watergeven niet ging zoals hij had gedacht. “De bakken, gevuld met het substraat, staan los op de folie op een vrijwel vlakke ondergrond. Ik heb er een paar maanden over gedaan voor ik onder de knie had hoe dit substraat op een watergift reageert. Het draineert heel snel uit. Dat betekent dat je van meet af aan kleine waterbeurten moet geven, zodat je als het ware laagjes creëert waardoor de bak verzadigd raakt. Die neiging heb je niet wanneer je bedenkt dat de plantjes – overigens opgekweekt in steenwolperspotjes – boven op een droge mat worden gezet. Nu ik dat weet, is het prima. De vochtverdeling in de substraatbak is heel goed en de wortelverdeling is beter dan wat we gewend waren van kokos en houtvezel.” Extra kleikorrels toevoegen aan het substraat voor het vochthoudend vermogen, zou een verbetering zijn, geeft hij als tip mee aan de producent.

Aan collega-telers geeft hij mee om niet bang te zijn om iets nieuws uit te proberen. Dat betekent meteen hele kasvakken volleggen met dit substraat. “Zodat je de regeltechniek voor de water- en mestgift optimaal kunt inregelen voor de hele afdeling. Zo krijg je een veel beter beeld van de mogelijkheden dan wanneer je een proef doet met een of twee rijen.”

Kwestie van tijd

Voor de potgrondproducent Lentse & Slingerland Potgrond, onderdeel van toeleverancier Horticoop, is de positieve praktijkervaring een belangrijke en fijne opsteker. Kloer en collega accountmanager Gert van Beek merken in de praktijk niet per se onwil, maar meer de macht der gewoonte waardoor telers een afwachtende houding aannemen ten aanzien van organisch substraat. “Ze zijn gewend om volgens een vast schema te werken. De investering in substraatbakken, een nieuwe inrichting van de kas, het is niet iets dat je zomaar even doet. “

Tegelijkertijd weet iedere teler dat het organische medium het duurzame alternatief is voor steenwol. Ondernemers die duurzaamheid in het vaandel dragen, willen er meer van weten. “Op een aantal bedrijven liggen bij wijze van proef, enkele rijen met het nieuwe substraat om te ervaren hoe het gewas zich ontwikkelt en hoe de productie en de kwaliteit zijn. Je moet willen afstappen van gebaande paden als je overstapt van steenwol naar organisch materiaal”, zeggen de accountmanagers. Door het substraat aan te bieden, omhuld met plastic, zodat het wat meer lijkt op een mat, proberen zij beter aansluiting te krijgen bij de praktijk.

Noodzaak veencomponent

Van Beek en Kloer zijn overtuigd dat het een kwestie van tijd is dat telers de stap naar organisch substraat zetten: “Steenwol raakt uit de gratie. De markt vraagt om duurzaam geteelde producten.” Greenline Food bestaat voor 75% uit hernieuwbare grondstoffen, afkomstig uit reststromen van andere industrieën. De stabiele, organische bestanddelen, waaronder rijstkaf, houtvezel en structuurbark, hebben van nature een rijk bodemleven. Dat is gunstig voor een vitale en weerbare plantontwikkeling. Bovendien buffert het substraat meer waardoor EC en pH stabieler zijn. De grondstoffen zijn RHP gecertificeerd en het substraat is eenvoudig af te voeren of her te gebruiken als 100% organisch materiaal.

“Over de noodzaak van de veencomponent bestaat discussie”, erkent Van Beek. “Het afgraven van veen ligt onder vuur omdat hele natuurgebieden worden afgegraven. Van de andere kant is het vochthoudend vermogen van veen een belangrijke reden om het toe te voegen aan organisch substraat. Wij voelen ons verantwoordelijk voor het veenvraagstuk en zijn RPP –Responsible Peat Production – gecertificeerd. Door na het afgraven het gebied ‘terug te geven’ aan de natuur, zetten wij ons in voor een maatschappelijk aanvaarde oplossing”, legt hij uit.

Samenvatting

Door af te gaan op een goed gevoel durfde Emsflower Gemüse het aan om de helft van het bedrijf vol te leggen met een nieuw organisch substraat. Niet zozeer de organische component, maar wel het bakkensysteem gaf hierin de doorslag. Het levert naar verwachting een fikse arbeidsbesparing van de teeltwisseling van tomaat naar perkplanten op. Over de kracht van organisch substraat bestaat bij het teeltbedrijf geen twijfel.

Tekst en beeld: Suzan Crooijmans.





Gerelateerd