Elke veertien dagen komen twee adviseurs van Van Iperen langs en lopen ze mee tijdens het scouten. Hun aandacht gaat vooral uit naar de probleemgebieden. Daarna gaan ze in gesprek met de teeltmanager en de scout en bepalen ze de strategie voor de volgende twee weken. Rups en wittevlieg vormen op dit moment de grootste bedreigingen. Peter Barendse en Hen Groenewegen van EveryD Flowers in gesprek met één van die adviseurs, groeispecialist Martijn Braber van Van Iperen, over de uitdagingen in de gerberateelt en de oplossingen die er zijn.
EveryD Flowers telt drie locaties, twee in De Lier en één in Naaldwijk. Bij elkaar gaat het om 12 hectare gerbera’s, grootbloemige en mini’s. Het bedrijf is ontstaan uit een fusie tussen Van Veen Gerbera en Barendse Gerbera’s. De producten worden afgezet via Colours of Nature, een Nederlandse coöperatie van gerberatelers. Groenewegen: “Een paar jaar geleden hebben wij met z’n vijven de koppen bij elkaar gestoken en besloten één krachtig bedrijf te vormen, waarbij we allemaal onze eigen rol hebben. Zo ben ik teeltmanager op deze locatie en houd ik me bezig met zaken rondom energie. Peter is verantwoordelijk voor kwaliteit en gewasbescherming.” Barendse: “Belangrijk in dit proces is dat je dezelfde visie en manier van werken hebt.”
Genoeg uitdagingen
Barendse: “De uitdagingen van nu vragen om veel meer strategie. Doordat de verantwoordelijkheden nu onderling zijn verdeeld, word je niet meer geleid door de waan van de dag. Voorheen hadden we veel soorten gerbera’s, dus ook veel verpakkingen en meerdere afnemers. Nu hebben we dat helemaal teruggebracht. Op elke locatie telen we een beperkt aantal soorten en we zetten alles af via Colours of Nature. Dat brengt rust en focus.”
Uitdagingen zijn er volgens de beide mannen nog genoeg. Zo is het moeilijk mensen te krijgen en lopen de kosten enorm op. Groenewegen: “Sinds kort zijn we betrokken bij de ontwikkeling van een nieuwe oogstrobot. Dat is een veelbelovend, maar intensief en lang traject. Daarmee kunnen we in de toekomst het tekort aan arbeidskrachten oplossen. Daarnaast houden we ons bezig met verduurzaming. ‘Is het nog wel verantwoord om te belichten en jaarrond te leveren?’ We denken, mede door de maatschappelijke discussie, steeds vaker over dit soort vraagstukken na.”
Ook de energietransitie staat binnen het bedrijf hoog op de agenda. Barendse: “Met de hoge gasprijzen was het deze winter niet rendabel om jaarrond te telen. Afgelopen jaar zijn we half december pas gaan belichten. Dat heeft flinke consequenties gehad. Minder bloemen, kwaliteitsverlies en dus minder afzet. Het was een moeilijk besluit. Als ondernemer wist je dat je het moest doen, maar als teler deed het pijn. Ons hart sprak andere taal.”
Strategie lange termijn
Drie jaar geleden klopte het bedrijf bij Van Iperen aan met de vraag om samen een strategie te ontwikkelen op het gebied van gewasbescherming. Braber: “Voor die tijd leverden we alleen de meststoffen en de gewasbeschermingsmiddelen. Vanaf dat moment zijn we ook de begeleiding gaan doen.” Barendse: “Op de korte termijn is het belangrijk dat we met het huidige, beschikbare pakket aan correctiemiddelen ziekten en plagen onder de duim weten te houden. Kijken we naar de langere termijn, dan wordt het er niet makkelijker op. Zo hebben we in 2027 nog maar één of twee middelen per plaag beschikbaar. Wil je resistentie voorkomen dan heb je tenminste vijf verschillende middelen per plaag nodig. Dat wordt dus echt een uitdaging, temeer omdat de gerbera een overjarige plant is en zo’n beetje alle ziekten en plagen aantrekt. Nu je nog over meerdere correctiemiddelen beschikt, moet je de tijd benutten om een strategie te ontwikkelen en proeven te doen. We denken erover om daarvoor een klein deel van de kas in te richten.”
Eigen scouting
De Mexicaanse Esmeralda is een van de twee scouts binnen het bedrijf. Barendse: “Toen we ontdekten dat zij meer dan gewone belangstelling had voor insecten en het scouten, heeft Martijn Braber haar opgeleid. Nu is ze verantwoordelijk voor een van de locaties in Naaldwijk en loopt ze elke week alle vangplaten af.”
Braber: “Het kenmerkt EveryD Flowers dat ze het verzamelen van de data niet uitbesteden, maar dat in eigen hand houden. Je zit er dan veel dichter op waardoor je ook sneller in kunt grijpen.” Groenewegen: “Esmeralda doet dit samen met Marian. Zij werkt hier al jaren en is een hele ervaren scout. Op den duur moet Esmeralda Marian kunnen vervangen. Ze hebben dus ook veel overleg samen.”
Braber: “Als adviseur krijgen wij de tellingen binnen. Dat resultaat beoordelen we aan de hand van het jaargetijde, de soort gerbera en andere teeltgebonden handelingen. Daarnaast worden voorgaande jaren over elkaar heen gelegd om te zien wanneer verschillende plagen en ziekten de kop op steken. Als je dat weet, ben je ook in staat om zoveel mogelijk preventief te werken.” Alle gegevens worden door de scouts vastgelegd. Dat gaat om de plaagdruk, maar ook om de aanpak en het behaalde resultaat. “Daarmee bouw je een dossier op en verzamel je steeds meer kennis. Met de telgegevens maken de scouts een heatmap, waarmee je in één oogopslag kunt zien waar in de kas de hoogste druk zit.”
Spuitadvieslijst specifiek voor snijgerbera
Het bedrijf doet veel met data. Zo is er een registratiesysteem per pad en is er een groeimodel ontwikkeld waarin per groeistadium van de gerbera diverse scenario’s zijn opgenomen, zoals meer of minder licht of hogere of lagere temperatuur. Barendse: “Al die data helpen ons zo efficiënt mogelijk telen. We hebben alle informatie op één platform staan, waardoor we daar optimaal gebruik van kunnen maken.” Volgens Groenewegen en Barendse is Van Iperen zich heel goed bewust van wat er in de sector speelt. “Ze denken met ons mee en hebben veel kennis, vooral ook op het gebied van middelen. Daarnaast nemen ze kennis mee uit andere teelten. En daar doen wij ons voordeel mee. Je merkt dat we echt samen de uitdaging aan gaan.”
Braber: “Doordat breed werkende middelen verdwijnen, komen er steeds meer plagen tevoorschijn. Plagen waar je vaak jarenlang geen last van hebt gehad, zoals wantsen, wolluis en de oorworm. Nu hebben we vooral te maken met wittevlieg en rupsen. Informatie over hoe veilig een middel bijvoorbeeld is voor de nuttige insecten, heb ik in een spuitadvieslijst specifiek voor snijgerbera verwerkt. Dat doe ik op basis van alle etiketten. Die lijst houd ik volledig up-to-date en is voor elke kweker op de website van Van Iperen te raadplegen.”
Camera tegen motten
Om rupsen adequaat te lijf te kunnen gaan, heeft EveryD Flowers de PATS-C camera hangen op punten waar de plaagdruk in de kas lange tijd hoog was. Deze camera detecteert op basis van infrarood alle vliegbewegingen van insecten en herkent de motten. Groenewegen: “Dat gebeurt dus 24/7. Daarmee scouten we veel intensiever en signaleren we eerder. De vliegbewegingen van de motten geven inzicht in de populatie en het stadium waarin ze zich bevinden. Merk je een toenemende mottendruk, dan weet je dat je met rupsen te maken gaat krijgen. In het verleden waren we vaak te laat met ingrijpen. Nu zijn we er veel eerder bij.”
Het aantal camera’s in de kassen van EveryD Flowers is nog beperkt. Toch biedt het systeem al grote voordelen. Braber: “Het geeft ons data om beslissingen te nemen én om datahistorie op te bouwen.”
Handel moet van nultolerantie af
Een andere belangrijke ontwikkeling is de inzet van Trap-Eye, een camera eveneens ontwikkeld door PATS en Biobest, die gericht is op de vangplaten. Dat is nog in ontwikkeling. Braber: “De meeste middelen die we over vijf jaar nog mogen gebruiken, hebben vooral een preventieve werking. Daarbij is timing heel belangrijk. Een handmatig tel-interval van een week, die we nu aanhouden, zal dan waarschijnlijk onvoldoende zijn om de middelen tijdig in te zetten. En dan is de Trap-Eye een goede oplossing. Daarnaast vergroot de inzet ervan de capaciteit om het gewas in de gaten te houden.” Groenewegen: “Wij staan voor een zo schoon mogelijk product, maar de handel moet echt van de nultolerantie af. Dat is op den duur niet vol te houden. Wil je zoveel mogelijk met biologie doen, dan moet je ook accepteren dat er wel eens iets meekomt.”
Braber komt oorspronkelijk van een akkerbouwbedrijf. Tijdens zijn studie Toegepaste biologie aan de HAS deed hij zijn afstudeerproject in de paprika’s. “Daar heb ik het tuinbouwvirus meegekregen. Je hebt in de kas zoveel meer mogelijkheden om dingen uit te proberen. Dat is geweldig. De tuinbouw biedt die ruimte en loopt voorop als het gaat om biologische gewasbescherming.” Tijdens zijn afstudeerproject werd hij aangenomen bij Van Iperen als technisch specialist gewasbescherming. In die hoedanigheid bezoekt hij nu elke twee weken EveryD Flowers en geeft samen met collega adviseur Richard van Spronsen advies op het gebied van de gewasbescherming.
Tekst: Bert de Jong, Deelstra en de Jong