Er is veel te doen over stadstuinbouw. Wereldwijd zijn velen er mee bezig. Zo wordt bijvoorbeeld op het dak van een oud Philips-pand in Den Haag een grootschalig UF-project van 1.500 m² ontwikkeld door UrbanFarmers voor de teelt van exclusieve groenten in combinatie met viskweek. Is urban farming met teelt op daken en in gebouwen met gebruik van LEDs de toekomst?
“Urban farming is een hype. Ik krijg er wekelijks, zoniet dagelijks vragen over. Velen geloven dat het de oplossing biedt voor het wereldvoedselvraagstuk. Ik geloof daar niet in. Het is te duur voor bulkproductie.”
“Wel geloof ik in een marketingconcept voor grote steden, met bijvoorbeeld teelt op het dak of in de kelder door een restaurant. Voor de consument die dat aanspreekt zou je de dubbele prijs kunnen vragen. Of je levert een product met hogere inhoudsstoffen, omdat je de teelt heel goed kunt beheersen, onder andere dankzij toepassing van LEDs. Het zou best kunnen dat de consument daar extra voor wil betalen.”
“Maar dakteelt voor een gewone prijs? Nou nee. Glasteeltbedrijven van 10 hectare zijn al heel normaal, en met één gewas om de productie te optimaliseren. Dan is telen op een dak, op een beperkt oppervlak toch wel wat anders. Zelfs al kun je daar alle factoren goed sturen; het moet economisch wel haalbaar zijn. Dat is alleen mogelijk als er toegevoegde waarde is, waar de consument voor wil betalen.”
“Er zijn veel indianenverhalen over de mogelijkheden van urban farming.”
“In Japan zag ik een reclame voor groenten, geteeld in een ruimte verlicht met LEDs en met medewerkers volledig ingepakt in laboratoriumkledij. Daar hebben ze een heel andere beleving van gezonde groenten telen, want hoe zou de gemiddelde consument in Europa hierop reageren? Zou die dat niet een beetje te kunstmatig vinden? Los nog van de vraag of het ook een economisch haalbare optie is.”
“Er zijn veel indianenverhalen over de mogelijkheden van urban farming. Ongetwijfeld zal er een markt voor ontstaan, waar producten worden verkocht met toegevoegde waarde. In wereldsteden als New York en Shanghai is daar zeker ruimte voor, ook qua beleving. Maar buiten die grote steden kun je aan de rand van steden wereldwijd heel effectief in kassen telen.”
“Wij onderzoeken het telen van planten onder volledig kunstlicht. Alle kennis is er voor aanwezig en waarschijnlijk is die teeltaanpak wel mogelijk. Maar dan zijn daar nog het sociale aspect en de economische haalbaarheid. Verder zie ik zeker mogelijkheden om bepaalde fasen van een teelt in klimaatkamers uit te voeren. Het gaat dan met name om fasen waar in de kas nogal eens iets mis gaat en waar het volume van planten niet zo groot is. Dit is met name bij de opkweek van planten het geval.”
Er zijn consumenten die teelt in de open grond idealiseren.
“Die mensen vergeten dat teelt in kassen een belangrijk voordeel biedt, waar het gaat om het verbruik van water. In Nederland is beschikbaarheid van water meestal geen issue. Hoewel…, op de zandgronden in onder andere Limburg en Brabant zijn er in droge zomers soms beregeningsverboden bij open teelten. In de kasteelt is regenopvang niet altijd voldoende en dan zijn de alternatieven voor de teler vaak minder voordelig.”
In Israël en Spanje vraagt de teelt van een kilo tomaten 60 liter water.”
“Wereldwijd is de beschikbaarheid van water echter veel problematischer. In Israël en Spanje vraagt de teelt van een kilo tomaten 60 liter water. Telen ze in een kas dan daalt dat naar 30 liter. In Nederland is dat 15 liter. In een gesloten kas kan dat nog verder naar beneden, door de lucht te koelen en de neerslag van water (condensatie) op te vangen.”
Leo F.M. Marcelis (Elst Gld, 1963) studeerde Tuinbouw in Wageningen en promoveerde in die discipline in 1994 in Wageningen. De laatste jaren was hij tot 2013 buitengewoon hoogleraar Plantenteelt in Energiezuinige Kassen aan Wageningen Universiteit en teamleider bij Wageningen UR Glastuinbouw. Per 1 december 2013 werd prof. dr. ir. Leo Marcelis benoemd tot gewoon hoogleraar Tuinbouw en Productfysiologie van Wageningen Universiteit.
Tekst en beeld: Tuinbouwteksten.nl/Theo Brakeboer