Veel telers hebben moeite om gewassen goed te beschermen tegen ziekten en plagen. Dat kan te wijten zijn aan de beperkte beschikbaarheid van effectieve middelen, maar ook de toepassingstechniek kan een rol spelen. Op het spuitevent voor gerberatelers bij kwekerij Jac. Oudijk in de laatste week van september vormde optimalisatie van het spuitresultaat de rode draad. Ruim zestig telers en adviseurs lieten zich bijpraten en gingen met elkaar in discussie.

De hoge opkomst onderstreept dat gewasbescherming in de gerberateelt veel aandacht verdient. Sommige ziekten en plagen zijn in dit gewas zeer lastig te bestrijden, onder andere omdat een wat ouder gewas vaak zeer dicht is en omdat er nog maar weinig middelen zijn met een brede, systemische werking.

Gewasbedekking essentieel

“Vaak staat of valt het resultaat met een goede gewasbedekking”, vertelde crop advisor Caroline van den Hoek van organisator Syngenta bij aanvang van haar presentatie in Moerkapelle. “Er zijn veel factoren die daar invloed op hebben. De kennis die wij daar in de loop der jaren over hebben opgebouwd, delen wij graag. Niet om te zeggen hoe jullie moeten spuiten, maar om je bewust te maken van mogelijke kansen om tot betere resultaten te komen. Die kansen zijn er wel degelijk. En die moeten we samen pakken om middelen effectief te benutten en emissies zoveel mogelijk te beperken.”

Veel invloedfactoren

Er zijn tal van zaken die het spuitbeeld en -resultaat beïnvloeden, zoals werkdruk, rijsnelheid, het type nozzle en de afstelling of positie, de plaats in het gewas waar de ziekte of plaag aanwezig is en de hoeveelheid spuitvloeistof. Dat zijn heel wat variabelen, nog los van de aard van het middel zelf en de eventuele meerwaarde (of juist niet) van hulpstoffen zoals uitvloeiers, hechters en opnameverbeteraars.
“Hulpstoffen kunnen de bedekkingsgraad bij lagere volumes of de opname van middelen zelfs verbeteren, maar die moeten wel met zorg worden gekozen”, merkte Van den Hoek op. “Bij tankmixen met meerdere middelen moet je extra goed opletten, dus het is zinvol om je in hulpstoffen te verdiepen.”

Meer is niet altijd beter

Volgens de technisch expert gaat er in de praktijk vaak veel middel verloren als gevolg van (te) hoge watervolumes en werkdruk. “2.000 tot 3.000 liter per hectare is in de glastuinbouw niet uitzonderlijk, evenals zeer hoge werkdrukken”, zegt zij. “Spuiten onder hoge druk geeft fijnere druppels, die minder diep doordringen in het gewas, gemakkelijk driften of al verdampen voordat de plant is geraakt. Sommige toepassers compenseren dat met hoge spuitvolumes en spuiten in beide rijrichtingen, om toch vooral niets te missen. In de spuitproeven die hier zijn uitgevoerd in de kas, kun je zien dat daarbij ook veel vloeistof en middel verloren gaat door afdruip van het gewas.”
Het kan bovendien leiden tot overdosering (meer dan toegestaan volgens het etiket) en tot emissie van middelen, die voorkomen had kunnen worden door andere keuzes te maken.

Spuitproeven in de kas

De rondgang langs de proeven in de gerberakas van Oudijk maakte veel duidelijk. Ze waren uitgevoerd met de spuitrobot van het bedrijf, die is voorzien van Teejet 4001 doppen en is afgesteld op 14 bar werkdruk, een rijsnelheid 30 m/sec en heen en terug spuiten, wat resulteert in een verbruik van 3.000 l/ha. De experts van Syngenta hadden daarnaast bespuitingen uitgevoerd met beduidend lagere volumes (2.000 en 1.200 l/ha) en grovere druppels door een lagere werkdruk van 5 bar. Dit deden zij zowel met als zonder hulpstoffen (uitvloeier of hechter).
Aan de spuitvloeistof was telkens een fluorescerende stof toegevoegd, zodat de spuitbeelden (inclusief afdruip op de paden) met behulp van blacklight onder het verduisteringsscherm tot in detail zichtbaar waren. Van den Hoek: “De telers konden goed zien dat er met minder water ook een goede bedekking was gerealiseerd. en dat daarbij minder vloeistof van het gewas op de grond en paden gedropen was. De lage volumes met hulpstof lieten een prima bedekking zien in het nog jonge gewas. Dat leidde tot interessante discussies. Ik kan me goed voorstellen dat telers hun routines en afstellingen nog eens tegen het licht willen houden.”
Parallel aan de rondgang werden de bezoekers door de onafhankelijke gewasbeschermingsadviseurs Erik en Wouter Mooij bijgepraat over hun eigen praktijkervaringen in relatie tot spuittechniek en de afwegingen die daarbij gemaakt worden.

Tekst: Jan van Staalduinen