Met de recente overnames van Wander Tuinier Succulenten (juni), Hobaho (september) en Olij Rozen (oktober) deed Dümmen Orange opnieuw van zich spreken. Het conglomeraat van veredelingsbedrijven in de sierteelt streeft naar een mondiale top-3 positie in de tien belangrijkste gewasgroepen en laat daar geen gras over groeien. “In de sierteeltveredeling valt nog heel veel te winnen”, zegt directievoorzitter (CEO) Biense Visser. “Daar maken wij werk van.”

Voor veel sectorgenoten is de naam Dümmen Orange niet erg bekend. Dat kan ook niet anders voor een bedrijf dat tot het voorjaar van 2015 DNA Green Group heette en ook toen vooral gekend was door de klinkende namen onder de corporate paraplu, zoals Lex+, Bartels, Ecke, Terra Nigra, Dümmen Group, Rijnplant, Fides, Red Fox en Barberet & Blanc. En dan zijn de Agribio zusterbedrijven in Latijns-Amerika en Azië nog niet genoemd.
CEO Biense Visser werd ruim twee jaar geleden aangetrokken om de groei te kanaliseren, het R&D niveau naar een hoger niveau te tillen en de veelheid aan gespecialiseerde bedrijven – elk met hun eigen cultuur en historie – tot een eenheid te smeden die meer is dan de som der delen. Dat krijgt onder andere vorm en inhoud via corporate values en programma’s die zijn gericht op maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaam produceren en kwaliteitsborging.

Afzetmarkt verandert

Waardoor wordt de groeiambitie van Dümmen Orange gevoed? Visser: “Door het besef dat de afzetmarkt verandert. In de Verenigde Staten gaat al 60 tot 70 procent van de sierteeltproducten over de toonbanken van ‘big box retailers’, zoals Walmart en Home Depot. In Europa en Azië gaat het ook die kant op. De category managers van deze bedrijven zijn soms drie jaar bezig om assortimentskeuzes te vertalen naar verkoopklare concepten en toereikende volumes. Als je bij deze partijen wilt aansluiten, moet je ze vroeg bij je werk betrekken. En als het even kan een compleet programma bieden binnen de gewassen top-10. Dat is ons doel, want we willen een serieuze gesprekspartner zijn. Daarvoor zullen we grotere stappen moeten zetten in innovatie – voor consumenten, retailers én uiteraard telers – en in verbreding en schaalvergroting.”

De belofte van biotech

Van 2002 tot de overname in 2008 door Monsanto was Visser CEO bij De Ruiter Seeds. Hij kent het veredelingsvak én heeft ervaring met bedrijfsovernames. Volgens de directievoorzitter ligt de veredelingspraktijk in de sierteelt achter op die in de groenteteelt.
“In de groentezaden werkt men al tientallen jaren met de modernste technieken”, zegt hij. “Denk aan DNA-assisted breeding en genenmerkers, celbiologische technieken zoals embryo rescue, dihaploïde techniek, etcetera. Hybrides maken met inteeltlijnen is ‘standard procedure’. In de sierteeltveredeling zien we dergelijke technieken nog nauwelijks en wordt er veel meer gewerkt op basis van ‘trial and error’ en visuele selectie. Veel gewassen worden hoofdzakelijk veredeld door hobbyisten. En met alle respect voor hun toewijding en productkennis: planten kruisen is nog geen doelgericht veredelen. Dat laatste is onze core business.”
Om gerichter en slimmer te kunnen werken participeert Dümmen Orange ook in het Wageningse bedrijf Gene Twister, dat grenzen verlegt in biotechnologie. Daarmee is het de enige partij binnen de sierteeltbranche die op dit niveau in nieuwe kennis en applicaties investeert.

Onnodig tijdrovend

Door inefficiënte processen kost het traject tussen kruisen en marktintroductie meer tijd dan nodig is. Visser neemt tulp als voorbeeld. Het duurt vijf jaar voor zich uit het zaad van een kruisling een bol heeft gevormd die zichzelf kan vermeerderen. Om van dat nieuwe ras – als het geschikt wordt bevonden – één hectare bollen te maken, zijn afhankelijk van de verklisteringsfactor nog eens 15 tot 20 jaar nodig. “Dat moet en kan beter”, meent hij.
De achterstand van de sierteeltveredeling heeft meerdere oorzaken. Zo worden veel siergewassen niet generatief, maar vegetatief vermeerderd, waardoor het creëren en in stand houden van specifieke ouderlijnen minder urgent is. Daarnaast zijn de bedrijven doorgaans veel kleiner en is de diversiteit aan soorten en rassen veel groter dan in voedingsgewassen. De drempel om te investeren in kostbare biotech ligt daardoor hoger.
Visser wuift die verschillen niet weg, maar wijst opnieuw naar de voedingsgewassen. Daarin werd voorheen ook op ambachtelijke wijze veredeld, alleen in Nederland al door tien tot twintig bedrijven. Dat juist zij de afgelopen dertig jaar enorm zijn gegroeid, noemt Visser een logisch gevolg van consequent investeren in innovatie (zaadtechnologie, celbiologie en DNA-technologie), schaalvergroting en internationale expansie. “Met siergewassen moet dat ook kunnen”, stelt hij. “Je moet die stap alleen wel durven en kunnen zetten. Dat vereist visie, een hoop geld én het vertrouwen dat dit wordt terugverdiend.”

Diepe zakken

Kennelijk hebben de investeerders achter Dümmen Orange dat vertrouwen en zijn hun zakken diep genoeg om de snelle expansie te financieren. Wie zijn die investeerders en wat drijft hen?
Visser: “Het consortium is ooit opgezet door het Agribio management, met financiële steun van banken en het Amsterdamse private equity fonds H2. Private equity is durfkapitaal dat bijeen wordt gebracht door pensioenfondsen en vermogende particulieren. Zij vullen een pot met geld en investeren gericht in één of meerdere bedrijven. Het rendement moet vooral komen uit de waardestijging van de investering tijdens de looptijd, die meestal vijf tot zeven jaar bedraagt. Uiteindelijk worden de belangen verkocht en krijgen de investeerders hun geld terug, plus het gerealiseerde rendement.”
Kort na het aantreden van Visser verkocht H2 haar belang aan het Britse private equity fonds BC Partners. Dat had een nog grotere pot. “En het zag de potentie van ons bedrijf, anders hadden ze deze stap niet gezet”, vervolgt de CEO. “Dankzij de nieuwe kapitaalinjectie kunnen we onze organisatie – met name de R&D en de ICT afdelingen – en onze veredelingsprogramma’s via bedrijfsovernames versneld uitbouwen. Wij moeten er met z’n allen voor zorgen dat dit bedrijf in 2020, wanneer BC Partners zich waarschijnlijk zal terugtrekken, een grotere waarde vertegenwoordigt.”

Witte vlekken inkleuren

Daar wordt hard aan gewerkt. Managing director R&D Hans van den Heuvel (eveneens afkomstig uit de groenteveredeling, red.) leidt sinds januari 2015 de centrale onderzoeksafdeling en er zijn tal van jonge, hoog opgeleide specialisten aangetrokken. In Rheinberg (Duitsland) opent de groep binnenkort een elitecentrum voor moerplanten, in Spanje gebeurt iets soortgelijks voor weefselkweek.
Desondanks vergt het vele jaren om in elk van de top-10 gewassen 25% marktaandeel te veroveren. “In roos, chrysant en anjer zijn we aardig op weg, maar er zijn ook witte vlekken”, erkent Visser. “In tropische planten werken we met anthurium, maar nog niet met orchidee en bromelia. Bloemen uit zaad zijn eveneens zo’n witte vlek die we nog moeten inkleuren. Ball Seeds en Syngenta domineren dat marktsegment, maar zijn niet te koop. Van scratch af beginnen kost teveel tijd en kleine bedrijfjes overnemen wordt kralen rijgen. Samenwerken met partijen in het middensegment ligt het meest voor de hand. We gaan het wel zien. Eén ding is zeker: dit bedrijf gaat rassen voortbrengen waarvan telers en consumenten nu alleen nog maar kunnen dromen.”

Samenvatting

Om de grote internationale retailketens goed te kunnen bedienen, wil sierteeltveredelaar Dümmen Orange binnen de tien belangrijkste gewasgroepen tenminste 25% marktaandeel verwerven. Dit krijgt vorm via bedrijfsovernames, samenwerking en een stevige inzet op innovatie. Investeringen in zaadtechnologie, celbiologie en DNA-technologie moeten resulteren in een aanzienlijke versnelling van kruising- en selectieprogramma’s en in rassen die een hogere toegevoegde waarde bieden voor teelt, handel en consument.

Tekst: Jan van Staalduinen. Foto’s: Studio G.J. Vlekke.

Gerelateerd