Vertical farming of daglichtloos telen is alleen in uitzonderingsgevallen een goed idee, zeggen onderzoekers Cecilia Stanghellini en David Katzin van Wageningen University & Research. Vertical farms zijn energie- en kapitaalintensiever dan hightech kassen, waardoor de kostprijs voor het telen van sla meestal ongunstiger uitvalt dan in een kas of zelfs in de vollegrond. “Het is vrijwel nooit wenselijk om gratis zonlicht kwijt te raken. Een lager verbruik van water en chemicaliën is ook in een hightech kas haalbaar.”
Het betreft een theoretisch onderzoek dat afgelopen zomer in Wageningen is gedaan. Onderzoeker David Katzin: “We horen heel vaak dat een vertical farm een veelbelovend en veel duurzamer teeltsysteem zou zijn, maar wij hadden steeds meer het gevoel dat dit misleidend is, vooral omdat het energieverbruik zo groot is. Daarom heb ik met mijn collega Cecilia Stanghellini berekeningen gedaan om dit te verifiëren. Als je de vakliteratuur erop naleest wordt ons standpunt alleen maar bevestigd. In de afgelopen jaren zijn ook heel veel bedrijven in die sector failliet gegaan omdat de energieprijzen te hoog waren. De bubbel is in feite gebarsten. Wij willen met dit onderzoek de kloof die er nog altijd bestaat tussen de belofte en de praktijk slechten en het hoge energieverbruik in vertical farms kwantificeren. We wilden ook een eerlijke vergelijking maken met hightech kassen.”
Niet duurzamer dan kassen
Volgens de onderzoekers kunnen vertical farms in Europa en zeker in Nederland bijna nooit concurreren met hightech kassen. Katzin: “Ze zijn over het algemeen niet duurzamer dan de teelt in hightech kassen. Want je gooit het groene, gratis zonlicht weg. Ook als je zou belichten met hernieuwbare energie is het niet duurzamer. In uitzonderingsgevallen kan het de beste oplossing zijn, maar die zijn heel beperkt.”
De onderzoekers hebben onder meer gekeken naar de energiebalans van daglichtloze en gesloten teeltsystemen. Ze hebben berekend wat de kosten zijn om een foton door een LED-module te laten stralen, dat vertaald naar gewasgroei en wat de gebruikelijke energiekosten daarvan zijn. Daarnaast is gekeken naar de waterbalans: wat het gewas (in dit geval sla) verdampt. “We weten dat van al het water dat in een vertical farm wordt gegeven ongeveer 90 procent verdampt. Als je daarvan een deel wil terughalen moet je een condensor gebruiken, maar dat kost ook energie. Kijk je naar het totale energieverbruik dan verbruikt een vertical farm twee keer zoveel energie als een hightech kas.”
Energie- en kapitaalintensiever
De claim dat in een vertical farm zonder chemie geteeld kan worden snijdt ook weinig hout, vinden de onderzoekers. Katzin: “Dat klopt, maar dat kan ook in een gesloten kas of in een kas met gaas. In een kas heb je vaak een gesloten watersysteem, zodat er geen chemie naar buiten komt. Mensen denken ook altijd dat lokaal telen het beste is dat je kan doen. Maar dat is zeker niet altijd het geval.”
De belangrijkste conclusie van het onderzoek is, wat hem betreft: “Wat wij in een vertical farm kunnen doen, kunnen we in een energiezuinige hightech kas met een gesloten watersysteem beter. Dat is al het meest gebruikelijke systeem in Nederland. Vertical farming heeft nog een ander nadeel: het is niet alleen energie-intensiever dan een hightech kas, maar ook kapitaalintensiever.”
Vooral kansrijk in onderzoek
Vertical farming is vooral kansrijk in onderzoek, in veredelingsbedrijven en in de opkweek van jonge planten, denkt Katzin. “Je kunt de invloed van het weer uitsluiten. Maar ik denk dat het in de meeste gevallen alleen interessant is voor heel waardevolle gewassen. Denk onder meer aan pharmaceuticals. Er zijn ook plekken op de wereld, zoals Singapore, die minder afhankelijk willen zijn van import. Maar het is wel heel erg duur in vergelijking met kasteelt.”
“Vertical farming kan bijvoorbeeld in onderzoek naar autonoom telen heel nuttig zijn”, zegt Katzin tot slot. “Maar waar we vanaf moeten is dat het de toekomst van ons voedselsysteem zou zijn. Dat beeld klopt gewoon niet.”
Tekst: Mario Bentvelsen