Neerslag van meststoffen en biofilm in het watersysteem kan een broedplaats vormen voor ziekten en tevens de doorstroom belemmeren. Tomatenkwekerij Varom heeft zulke problemen aangepakt met een combinatie van een polyfosfaat en een biocide. Preventie is daarbij het uitgangspunt.

Het watersysteem op het bedrijf van de broers Guy en Dennis Van Rompaey in Rijkevorsel (tuinbouwgebied Hoogstraten) is meegegroeid met de bedrijfsuitbreiding. “We hadden oorspronkelijk een unit voor 4 ha. Bij de uitbreiding met 2,7 ha in 2008 hebben we ervoor gekozen met dezelfde unit het hele areaal te bedienen. Dan heb je dus een dagvoorraad nodig, die we ’s nachts aanmaken. Het is wat scherp ingesteld, maar het gaat net”, vertelt Guy Van Rompaey.
Maar die dagvoorraad blijkt een kwetsbaar onderdeel van het systeem. In het stilstaande water kan bacteriegroei optreden en dat kan mede de oorzaak zijn van pleksgewijze problemen met overmatige wortelgroei, veroorzaakt door Agrobacterium rhizogenes. “Twee jaar geleden was het probleem zodanig dat we merkbare oogstverliezen hadden”, zegt hij. Ze telen trostomaat (Merlice) en Coeur de Boeuf.

Tweeledige aanpak

Bacterievorming in het watersysteem is een gecompliceerde zaak. Neerslag van meststoffen vormt een voedingsbodem voor een biofilm; dat is een slijmerige laag micro-organismen, die uit zichzelf niet schadelijk hoeven te zijn. Maar de slijmlaag vormt wel een broedplaats en schuilplek voor ziekten. Om de problemen te tackelen is een tweeledige aanpak nodig: voorkomen van de neerslag en afdoden van de biofilm-vormende organismen plus ziekteverwekkers.
“Vroeger maakten we op het eind van het seizoen het hele druppelsysteem schoon met salpeterzuur en javel (chloorbleekloog). Dat lieten we, los van elkaar, 24 uur in het systeem staan en dan werd het geloosd. Maar salpeterzuur is stikstofhoudend en dat mogen we niet meer lozen en als je chloor kunt vermijden, is dat ook beter”, vertelt de tomatenteler.
Hij heeft samen met adviseur Guy Pluym van toeleveringsbedrijf Sanac de mogelijkheden op een rij gezet. Daarbij spelen behalve de situatie op het bedrijf ook wettelijke maatregelen en marktontwikkelingen een rol.

Wetgeving strenger

De Europese Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water zijn in Nederland en België op een verschillende manier vertaald in nationale wetgeving. In Vlaanderen mogen glastelers volgens het Mestactieplan MAP geen nutriëntrijk water meer lozen. In Nederland geldt een afbouwschema voor het lozen. Daarmee is de wetgeving in Vlaanderen momenteel strenger dan in Nederland en zijn Belgische telers wel genoodzaakt maatregelen te nemen om te kunnen recirculeren zonder problemen.
“Ook het chloorgebruik staat onder druk. Het Kenniscentrum voor Duurzame Tuinbouw in België raadt het gebruik van chloorhoudende ontsmettingsmiddelen af, tenzij de teler zekerheid heeft dat het gebruik niet leidt tot residu-overschrijdingen. Het advies is gekomen na vondsten van chloraat in groenten en fruit, aangekaart door de handel”, vertelt Pluym.
Ook in Duitsland is chloraat een punt van zorg; daar is de commotie over dit residu begonnen.

Combinatie

Alles overwegende zijn teler en adviseur uitgekomen bij een combinatie van het polyfosfaat Vitaphos K en het biocide Huwa-San. Het polyfosfaat voorkomt in belangrijke mate neerslag van meststoffen en is in staat bestaande neerslag mee in oplossing te nemen naar de plantenwortel toe. Het biocide doodt de micro-organismen.
Fosfaatbemesting is mogelijk met twee typen: orthofosfaten en polyfosfaten, vertelt Marco Molenaar van leverancier Haifa. De eerste soort kan bij hogere pH’s en een hoge EC neerslaan samen met onder andere magnesium, calcium en sporenelementen. Hierdoor zijn deze elementen minder beschikbaar voor de plant. “Als je een deel vervangt door polyfosfaten ga je deze problemen tegen. Niet alleen blijven de elementen beter in oplossing, ze zijn ook beschikbaar voor opname door de plant”, zegt hij.
Bij de opname van de diverse elementen speelt verder de verhouding tussen ammonium- en nitraatstikstof een rol. De eerste werkt verzurend, de tweede verhoogt de pH rondom het wortelmedium. Meer ammoniumgebruik kan de opname van diverse elementen bevorderen. “Dat doen we ook wel, maar wel in beperkte mate”, zegt de teler. “We zijn namelijk huiverig voor neusrot. Coeur de Boeuf is daar zeer gevoelig voor en we zijn bang dat een hoger aandeel ammonium problemen in de hand werkt.”

Neusrot

Molenaar ziet die vrees meer in de praktijk. “Toch adviseren we met meer ammonium te gaan werken, waarbij je natuurlijk wel aan de veilige kant kunt blijven. Maar om neusrot te voorkomen, is het net zo belangrijk om de verhouding tussen kalium en calcium in de gaten te houden. Wij adviseren 4:7 of 5:8, dus een lager kaliumgetal dan calcium. Voorkomen van neerslag en tegelijkertijd bevordering van de opname vergen dus een aanpak waarbij behalve fosfaat ook stikstof, kalium en calcium moeten worden meegenomen”, zegt hij.

Geen kettingreacties

Als biocide is Huwa-San gekozen, een gestabiliseerd waterstofperoxide. “Gewoon waterstofperoxide werkt eveneens ontsmettend maar in de buurt van organische vervuiling reageert het te snel weg. Dan kun je nooit genoeg in het systeem brengen om het tot het eind toe te desinfecteren”, vertelt Severina Windmolders van Roam Technology, leverancier van het product. “Ons product is gestabiliseerd met een positief geladen zilver-ion. De bacteriën in een biofilm zijn negatief geladen en trekken de positieve lading dus aan. Alleen op die plek vindt er dan een reactie plaats. Je krijgt geen kettingreacties zoals bij gewoon waterstofperoxide en er komt proportioneel meer actief waterstofperoxide in het systeem tot het einde toe”.
Adviseur Pluym beaamt dat je op het eind van het traject nog steeds werkzaam biocide terugvindt. “Als het verschil in de gehaltes tussen eind en begin van het systeem groot is, geeft dat aan dat je veel vervuiling hebt in het systeem”, vertelt hij.

Vroeg starten

De teler doseert het mengsel op drie plaatsen: in het drainwater, de mengbak en de gietleiding. Dat is voor de zekerheid omdat hij met een dagvoorraad werkt. Hij heeft nu anderhalf seizoen ervaring. “We hebben niet geteld hoeveel matten er zijn besmet, maar ik heb wel het gevoel dat ik afgelopen seizoen minder schade had door crazy roots dan twee jaar geleden”, zegt hij. “Ik had liever gehad dat we volledig verlost zouden zijn van problemen, maar het gaat de goede kant op.”
Metingen tonen wel aan dat de besmetting met Agrobacterium duidelijk gedaald is. Wellicht heeft het enige tijd nodig voordat de oude vervuiling volledig uit het systeem verdwenen is.
Windmolders benadrukt om vroeg te starten. “Telers waren enkele jaren geleden eerder geneigd om pas in maart of april te gaan desinfecteren”, zegt ze. “Wij hebben metingen op bedrijven gedaan en zagen in januari en februari in het stilstaande water al een hoge mate van bacterievorming.” Pluym vult aan: “Dus al bij het volzetten van matten is het nuttig te gaan ontsmetten.”
De introductie op het bedrijf is begeleid met voortdurende metingen en advisering. “Die begeleiding is een positief punt”, vindt Van Rompaey. “Het probleem wordt niet meteen opgelost, maar je ziet wel de positieve ontwikkeling. Ik hoop het nu wel in de hand te houden.”

Samenvatting

Het Belgische tomatenbedrijf Varom gebruikt een combinatie van een polyfosfaat en een biocide om neerslag en vorming van een biofilm in het watersysteem tegen te gaan. De werkwijze is gekozen vanwege ziekten, wettelijke eisen en marktwensen. Sinds de nieuwe aanpak zijn de ziekteproblemen teruggelopen.

Tekst: Tijs Kierkels. Foto’s: Wilma Slegers.

Gerelateerd