Dit kalenderjaar gaat weer snel, nog maar twee weken en we passeren de langste dag. De daglengte gaat vervolgens weer afnemen en ook de instraling wordt stap voor stap minder. Op het moment dat je als teler het idee hebt dat het echt zomer gaat worden, zijn we dus qua instraling – maar zeker ook qua gewasverdamping – al over het hoogtepunt heen. De temperaturen die stijgen nog wel even door in de maanden juli en augustus.
Daardoor worden we met de inschatting van start- en stoptijden van het water geven best wel eens op het verkeerde been gezet. Vooral bij erg warm weer ben je als teler altijd bezorgd of het gewas wel voldoende water beschikbaar heeft. Echter, na de langste dag loopt gewasverdamping relatief snel terug omdat de daglengte toch afneemt en ook omdat de luchtvochtigheid buiten stijgt. Daarbij neemt door het opwarmen van het druppelwater het zuurstofgehalte in water en substraat af en liggen vanaf half juli latente wortelproblemen op de loer door een te nat en zuurstofarm substraat.
Het is daarom belangrijk na de langste dag weer extra kritisch te zijn op start- en stoptijden bij het water geven. Wanneer je niet goed alert bent, is het kwaad van te nat substraat, met alle vervelende consequenties van dien, snel geschied.
Ook de keuze voor langere druppelbeurten met grotere tussenpozen is een probaat middel om substraat voldoende luchtig te houden. Vuistregel hierbij is dat druppelbeurten kunnen worden verlengd tot 5-6% van het substraatvolume per m2. Dus als er 7 liter substraat per m2 ligt, kun je als teler tot 400 cc per m2 geven. Dus denk aan een bekend tuindersgezegde: ‘Als de daglengte terug gaat lopen, is een teelt snel verzopen.’
Peter Klapwijk, 2harvest.nl