De eerste teelt binnen het onderzoek ‘De Perfecte Chrysant’ leverde zulke goede resultaten op dat extreem energie besparen eigenlijk appeltje-eitje leek. De tweede teelt gaf echter een heel ander beeld. Door de hoge buitentemperaturen werd het een echte uitdaging om de kwaliteit goed te houden. Een terugblik, halverwege de proef.
Half augustus is de derde teeltronde van het project ‘De Perfecte Chrysant’ alweer over de helft bij het Delphy Improvement Centre in Bleiswijk. Op 14 februari is de eerste teelt geplant op grond waar tien jaar lang niet op was geteeld. De tweede teelt ging op 4 mei van start, waarbij de oogst in week 28 viel. Chrysantenteler Ron Ammerlaan, adviseur René Corsten en onderzoekster Lisanne Schuddebeurs kijken terug op deze twee teelten.
Halvering energievraag
De proefnemers willen een 5% meerproductie van goede kwaliteit halen met 15 m3/m2 a.e. (aardgasequivalenten) warmte per jaar, terwijl chrysantentelers in de praktijk zo’n 28 tot 30 m3 verbruiken. Dat is een halvering van het energieverbruik. Daarnaast willen zij de zomerkwaliteit verbeteren door middel van koelen. De middelen die zij daarvoor inzetten zijn een diffuus kasdek en drie schermen (een verduisteringsdoek, een transparant energiedoek en een licht diffuus schaduwdoek).
Een deel van de besparing moet komen van een hybride belichtingsinstallatie van 65 µmol/m2/s SON-T en 100 µmol/m2/s LED. Tenslotte is de afdeling uitgerust met hijsverwarming en OPAC luchtbehandelingskasten, die kunnen verwarmen en koelen. Het koelvermogen is 100 W/m2.
Het hoofdras is Baltica. Ook staan er proefvakjes met de rassen Euro wit, Prada, Saba en Romance.
Mooi eindresultaat
De eerste teelt ging voortvarend van start op de verse Bleiswijkse kleigrond. In korte tijd stond er een goed gewas met voldoende snelheid en bloeigelijkheid. Ondanks het belichten in deze periode kwam het energieverbruik op 1,5 m3/m2 a.e. Dat is maar liefst een besparing van 75% ten opzichte van de praktijk. Door de 13% hogere plantdichtheid was de meerproductie 5,9%, maar het takgewicht was 6% lager dan van de referentiebedrijven. Het viel de telers op dat het gewas er in het begin van de eerste, maar ook de tweede teelt, schraler bij stond dan op hun eigen bedrijven, ondanks de hogere luchtvochtigheid in de afdeling
Het goede resultaat van de eerste teelt kan meerdere oorzaken hebben. De begeleidingscommissie zoekt dit in verse, gestoomde grond, meer CO2, een hogere plantdichtheid, het diffuse kasdek en de hogere belichtingsintensiteit. Maar er kunnen meer zaken meespelen, zoals het druppelen met schoon water, de lage temperatuur of de luchtbeweging door de warmtewisselaars. ’s Nachts mocht de RV oplopen tot 95%, maar dit heeft geen vochtproblemen opgeleverd.
Hoge buitentemperaturen
Het tij kan snel keren, vooral in een proef waar de grenzen worden opgezocht. Na half mei en juni lag de buitentemperatuur flink boven het gemiddelde voor de tijd van het jaar. Het was gewoon heet. Aan het einde van de teelt bleek dat uit de resultaten. Er is nauwelijks gestookt, maar 0,1 m3/m2.
“We zijn in deze teelt wel flink gaan koelen in de nacht”, vertelt Corsten, “omdat we weten dat een hogere etmaaltemperatuur vertraging geeft.” De nachttemperatuur werd daarom op 17,5 tot 18ºC gehouden met behulp van de luchtbehandelingskasten. Volgens de principes van Het Nieuwe Telen mag de dagtemperatuur iets hoger oplopen dan het traditionele temperatuurregime, maar dan is het wel nodig om dit in de nacht te compenseren. Het elektriciteitsverbruik kwam daardoor op 9,5 kWh.
“Eigenlijk hadden we een redelijke start”, vindt Corsten. “In de tweede, derde en vierde week hebben we wat laten liggen.” In de kas trad ook wat ongelijkheid op. Dat punt vraagt meer aandacht.
Veel vragen
Vergeleken met de eerste teelt had het gewas wat kleiner blad. De tweede teelt is sneller in bloei gekomen en gaf minder bloemen en zijscheuten die meer zijn gerekt dan op de referentiebedrijven. Ook dat levert vragen op. Is bijvoorbeeld het verschil in dag- en nachttemperatuur toch iets te groot geweest? Of is er een relatie met plantdichtheid?
Het kleine blad en de snelle bloei duiden eveneens op meer generatieve groei. Dat wijst misschien in de richting van de luchtbehandelingskasten. De luchtbeweging kan er bijvoorbeeld voor hebben gezorgd dat de planten meer gingen verdampen.
Het is niet eenvoudig om verband te leggen tussen bepaalde teeltmaatregelen en de reactie van het gewas daarop. Lastig is dat in de afdeling losse teelten staan, terwijl op praktijkbedrijven continu wordt geplant. Ammerlaan: “In de proef hebben we maar enkele plantmomenten, terwijl we er in de praktijk 72 per jaar hebben.” Hij vindt een vergelijk lastig, omdat hij op zijn bedrijf een minimumbuis aanhoudt, terwijl die in deze proef is losgelaten.
Minder CO2
Het voordeel van een hogere dagtemperatuur is dat de luchtramen minder ver open gaan. Zo blijft de CO2 in de kas. De gedachte daarachter is dat besparen op energie ook minder CO2 oplevert. In de praktijk lopen telers daardoor tegen grenzen aan als zij minder stoken. Corsten: “Daarom is het zo belangrijk om naar alternatieve CO2 bronnen te zoeken.”
Schuddebeurs, Corsten en Ammerlaan concluderen dat er binnen dit onderzoek extreme dingen gebeuren. De nachttemperatuur laten zakken naar 18ºC is daar een voorbeeld van. Ammerlaan: “Dat pakte in de eerste teelt goed uit. De vraag is of hetzelfde geldt voor de volgende teelten. Gelukkig staan er meerdere rassen in de proef, zodat we ook kunnen kijken of het ene ras daar beter op reageert dan het andere.”
Bloeisnelheid
In de eerste teelt is belicht, in de daarop volgende teelt niet. Pas na september zal dit deel van het onderzoek weer aandacht krijgen. Schuddebeurs: “We kunnen hier om en om belichten. Dus boven de ene helft van de proef zijn de SON-T lampen de primaire lichtbron, boven het andere deel de LED’s.” Met het belichten willen de proefnemers de kwaliteit verder verbeteren. In de kas hangen ook verrood-licht lampen. Deze lampen zouden de bloeisnelheid kunnen beïnvloeden. In de eerste teeltronde is daarvan nog geen effect gevonden, maar dat kan in het najaar nog veranderen.
Het onderzoek valt binnen het programma Kas als Energiebron en is gefinancierd door het Ministerie van EZ en ChrIP (chrysantentelers) en wordt uitgevoerd bij Delphy Improvement Centre in Bleiswijk. Svensson en Philips Lighting zijn sponsors. De projectleiding is in handen van Wageningen University & Research. Het project heeft een looptijd van één jaar, maar kan worden verlengd.
Samenvatting
In februari is het onderzoek naar ‘De Perfecte Chrysant’ gestart. Het doel is om een betere kwaliteit chrysanten te telen met een aanzienlijke besparing op energie. De eerste teelt is goed verlopen: een hoge besparing op het energieverbruik in combinatie met een hogere productie. De tweede teelt gaf een minder resultaat, mede omdat de buitentemperaturen in die periode erg hoog waren.
Tekst en foto’s: Pieternel van Velden.