Bij Het Nieuwe Telen zijn de behoeften van de plant het uitgangspunt. Telers kwamen in het verleden een aardig eind met de klimaatregeling door hun ‘groene vingers’ en ervaring. Door de nieuwe technische ontwikkelingen in de kas is het binnenklimaat een complexere factor. Dat maakt ook de relatie tussen de buitenomstandigheden, het groeiklimaat in de kas en het effect op de plantengroei minder eenvoudig. De combinatie van plantmonitoring en een geavanceerde sturing helpt Van de Berg Roses om de watergift beter af te stemmen op de behoefte van de plant.

Jan Voogt, onderzoeker bij Hoogendoorn Growth Management onderscheidt drie plantbalansen: de assimilaten-, energie- en waterbalans. Voor optimale groei moeten die met elkaar in evenwicht zijn. Wanneer je daarbij alleen de zonne-energie meeneemt en niet de rest, dan ben je volgens hem niet optimaal bezig. Hij zag dat vooral telers die met belichting werken, voelden dat ze tegen het probleem aanliepen dat ze de energie die ze toevoegen door de belichting niet konden instellen in de klimaatcomputer. Maar dat geldt natuurlijk ook voor de andere factoren die een rol spelen in de energiebalans.
Hoogendoorn ontwikkelde daarom een nieuw monitorings- en controlesysteem: PlantVoice. Deze softwaremodule focust op de drie balansen en houdt rekening met de plantactiviteit. Hierin is het wél mogelijk om andere factoren dan het zonlicht mee te nemen. De watergift wordt vooral bepaald op basis van de energiestromen. “Hoe meer factoren je meeneemt, des te nauwkeuriger kun je de hoeveelheid water afstemmen op de energietoevoer naar de plant. Dat betekent tevens meer grip op het wortelmilieu en minder onnodig retourwater.”

Eerste gebruiker

Van de Berg Roses heeft een bedrijf van 12 ha met rozen in Delfgauw en daarnaast vestigingen in Naivasha (Kenia) en Kunming (China). Maurice de Ruijt is teeltverantwoordelijke op de Nederlandse locatie van het teeltbedrijf. Sinds een half jaar maakt hij gebruik van het softwareprogramma PlantVoice. “We zijn ongeveer de eerste gebruiker. We gaven water op basis van de sensoren buiten, die de hoeveelheid zonlicht meten. Wij belichten hier erg veel en dan is dit geen goede maat. We hadden aangegeven dat we graag water wilden geven op de PAR-som. De nieuwe module is een betrouwbaardere maat voor de kasomstandigheden.”

PAR-som

De Ruijt gaf eerder al een tijdje via een omweg water op de PAR-som. Hij gebruikte daarvoor Let’sGrow. Daardoor had hij al enige ervaring opgebouwd met deze manier van water geven. De gemeten PAR-som gebruikt hij om het startmoment voor het geven van water te bepalen. Nu gebruikt hij de nieuwe softwaremodule. Hij begint met water geven op het moment dat hij een stralingssom van 10 mol/m2 heeft gemeten na de laatste beurt. Uit ervaring weet hij dat de mat dan ongeveer 10% is ingeteerd. Dit tijdstip ligt tussen 2.00 en 6.00 uur. Hij wil niet eerder of later starten.
“Het startmoment kan een paar uur verschillen. Die verschillen kunnen van meer oorzaken afhangen. De lichtinstallatie kunnen we in drie delen aanschakelen: op 33, 66 en 100 procent. Het kan voorkomen dat we een tijdje op 66 procent belichten.” Ook kunnen de buitenomstandigheden variëren na het stopmoment van water geven. “Stel je hebt een bewolkte dag, maar na de laatste watergift breekt de bewolking open en heb je 1,5 tot 2 uur zon.”
Per dag geeft hij acht à tien keer water. Hij stopt om 15.00 uur. Het aantal beurten bepaalt De Ruijt eveneens op basis van de PAR-som. Voorlopig gebruikt hij nog geen andere factoren om het watergeefmoment te bepalen, zoals de energie van de verwarmingsbuizen. Dat is ingewikkelder en de hoeveelheid energie is te verwaarlozen.

Resultaten

Natuurlijk is het ook belangrijk wat deze manier van regelen oplevert. “We zien dat de planten mooie witte wortels hebben. Het gewas is gezond en we hebben een betere productie.” Meer wil De Ruijt er niet over kwijt. De regeling met de module is weliswaar een belangrijke stap, maar er zijn nog meer aanpassingen geweest in het watergeefregime. En ook dit is weer een onderdeel van een groter geheel. “We zien het als een fijne tool om mee te werken. In het begin was het even lastig om de juiste instellingen te vinden. Maar nu we eraan gewend zijn, werkt het prima.”

Betrouwbaarder proeven

Bram van Haaster, proefbeheerder bij Wageningen University & Research in Bleiswijk gebruikt de nieuwe module sinds de zomer. Hij verzorgt de groente-, bloemen- en potplantengewassen in de proefkassen. Voor het onderzoek is het belangrijk dat de klimaatomstandigheden rondom de plant zo stabiel mogelijk zijn en dat alleen die factoren variëren die worden onderzocht.
In het verleden regelde hij de watergift op basis van de straling buiten, de hoeveelheid drain en zijn gevoel. Dat was lastig. Het drainpercentage schommelde. Nu houdt hij de energiebalans in de gaten met behulp van sensoren en gegevens vanuit de klimaatcomputer. Met een PAR-sensor boven het gewas meet hij de hoeveelheid straling in de kas. Hij kan in de computer invoeren hoeveel energie hij toevoegt via de buizen en of hij wel of niet schermt. In dit geval wordt de inbreng van energie via de verwarmingsbuis buiten beschouwing gehouden, aangezien het een constante, lage factor is. “Wanneer de verwarming wel zou fluctueren, is het wel een factor om rekening mee te houden”, voegt Voogt toe.
Ter controle hangt er een IR-sensor die de planttemperatuur meet. Als de planttemperatuur oploopt, is het een teken dat de plant te weinig verdampt. In dat geval is het nodig om de watergift aan te passen of de instraling te verminderen.

Eerste ervaringen

In de zomer deed Van Haaster zijn eerste ervaringen op bij een potplantenproef, waarbij verschillende substraten naast elkaar werden getest. Op dit moment loopt er een tomatenproef onder LED’s, waarbij verschillende rassen met elkaar worden vergeleken én waarbij het effect wordt bekeken van wel of geen extra stuurlicht in de vorm van langgolvige rode straling. Het licht staat van 0.00 uur tot 18.00 uur aan. Bij beide proeven richt de proefbeheerder zich op een stabiel drainpercentage.
Van Haaster meet rond deze tijd van het jaar met de PAR-sensor vooral het licht van de LED’s. “Het buitenlicht is rond deze tijd van het jaar hooguit 10 procent. Je kunt goed de opbouw in joules in de computer volgen.”
Op het beeldscherm laat hij een mooie constante lijn zien van de hoeveelheid drainwater. Sinds hij de module gebruikt, is het drainpercentage stabiel. “Als je achteraf weinig hoeft te corrigeren, betekent dit dat de instellingen goed zijn gekozen. De wortelzone is zowel wat betreft het watergehalte als de EC mooi stabiel. Dat is goed voor het onderzoek. Maar ook telers kunnen hier iets mee. Je zit dichter op de plantbehoefte en kunt dus meer uit de plant halen”, besluit hij tevreden.

Samenvatting

Door technische ontwikkelingen in de kas is het binnenklimaat complexer geworden en spelen meer factoren een belangrijke rol bij de energiebalans van de plant. En die is weer van invloed op de waterbalans. Een softwaremodule biedt uitkomst. PAR-sensoren in de kas meten de hoeveelheid straling in de kas. Andere energiefactoren, zoals de warmte van verwarmingsbuizen, de schermingsfactoren van schermen of coatings, diffusie- en ventilatiefactoren kunnen worden ingevuld. Met elkaar geven ze een beter beeld van de energiebalans en daarmee van de waterbehoefte van de plant.

Tekst en foto’s: Marleen Arkesteijn.

Gerelateerd