Op de ruim 6,5 ha grote chrysantenkwekerij van Beyond Chrysant in Hoek van Holland ligt een praktijkproef met een blend van plantversterkers. Met het wegvallen van het middel AAterra tegen Pythium halverwege 2017, moesten de telers overstappen op chemische alternatieven. Martijn Duijvesteijn heeft zich voor deze proef bij zijn toeleverancier aangemeld om te onderzoeken of er een alternatieve aanpak mogelijk is.
Beyond Chrysant in Hoek Van Holland is een mooi, strak georganiseerd chrysantenbedrijf met eigen opkweek en ‘slechts’ drie rassen. Het bedrijf hoort met 9,5 ha, verdeeld over twee locaties, tot de grote chrysantentelers. Jaarlijks telen de broers Wouter en Martijn Duijvesteijn 22 miljoen takken. Ze streven naar een gewaarborgde hoge kwaliteit van hun producten.
Niet voor niets hebben ze de opkweek van de jonge chrysantenplanten in eigen hand genomen. Die groeien in zelf geperste kluitjes van een eigen potgrondmengsel in een aparte opkweekafdeling bovenop een deel van de kas. In twee weken groeien ze uit tot het plantformaat dat anders van de plantenkweker komt. “Op deze manier besparen we energie, omdat er geen vrachtwagen hoeft te rijden om de planten hier te brengen. De planten krijgen geen transportdip en je hebt de teeltomstandigheden in eigen hand”, zegt Martijn Duijvesteijn.
Minder middelen
“Er zijn steeds minder middelen beschikbaar, waardoor er problemen met de beheersing van ziekten en plagen kunnen ontstaan. De chemische alternatieven voor het weggevallen middel AAterra in grondgebonden teelten zijn duur, resistentiegevoelig en geven minder stimulans bij de weggroei. Er liggen kansen om problemen in chrysanten op te lossen door te zorgen voor een beter weerbaar gewas in combinatie met het optimaliseren van andere onderdelen, zoals het uitgangsmateriaal, klimaat, waterkwaliteit, bodem en hygiëne”, vat Guido Halbersma, teamleider gewasbescherming en biologie bij Van Iperen samen.
Duijvesteijn herkent deze problemen en vindt de alternatieven bovendien lastiger in het gebruik. AAterra kon hij meeregenen. Het middel bindt zich aan de bodem. De vervangers, Fenomenal en Ridomil Gold, spoelen gemakkelijk uit. Hij moet ze toepassen met een spuitboom en het watergeven nog beter uitkienen.
“De problemen vanuit de praktijk komen bij de onderzoeksafdeling terecht. In dit geval is er een project van gemaakt en zetten we praktijkonderzoek op bij klanten”, vertellen Marianne Hoogmoed en projectcoördinator Conno van Dam van de afdeling ‘ Kennis & Ontwikkeling’ van de toeleverancier uit Westmaas. Het praktijkonderzoek naar het verhogen van de bodemweerbaarheid gebeurt behalve bij chrysant ook in lelie, freesia en lisianthus.
Blend van biostimulanten
Er bestaan verschillende soorten biostimulanten, ieder met een eigen werking. “We willen verschillende biostimulanten en hulpstoffen combineren en daar één product van maken. In de blend zitten gunstige bodemschimmels (onder andere Trichoderma), bacteriën en een mix van micro-elementen en een uitgekiende combinatie van biostimulanten. Zo proberen we een product te creëren dat voor iedere grondsoort of gewas een oplossing kan bieden”, zegt Hoogmoed.
“Wij hebben de producten in een bepaalde verhouding gemengd met uitgerijpte compost. We denken dat de combinatie van de middelen een synergetisch effect heeft. We zijn nu drie à vier maanden bezig met de praktijkproeven en trekken er een jaar voor uit”, vervolgt ze.
Een voorloper van dit project liep bij leliekwekerij Bredefleur (Onder Glas, mei 2017). Dit project had als doel de bodem in balans te houden met biologisch leven – schimmels en bacteriën – met als uiteindelijke doel om stomen overbodig te maken.
Vóór iedere teelt 1 mm strooien
Beyond Chrysant heeft, net als andere chrysantenkwekerijen, vijf teelten per jaar. Eenmaal per jaar, in de zomer, wordt de grond gestoomd om te voorkomen dat er problemen ontstaan met aaltjes. “Onze bodem is gevoelig voor wortelknobbelaaltjes”, verklaart Duijvesteijn de jaarlijkse actie die gelijk ook al het andere bodemleven doodt.
De proef met de blend van biostimulanten startte tien weken geleden in de derde teeltronde na het stomen. Voor iedere teelt wordt er een laag van 1 mm product opgebracht. Alleen na het stomen is dat 3 mm, omdat de bodem na het stomen steriel is. “Deze laag helpt bij de snelle opbouw van een gezond en gevarieerd bodemleven rondom de wortels. Die scheiden stoffen uit, zoals suikers, waarvan deze micro-organismen leven. Behalve de toepassing van het product vragen we geen extra teeltaanpassingen. De teler moet dit product in zijn normale werkwijze in kunnen passen”, vertelt Hoogmoed.
Nu gaat het nog om een mengsel dat het in iedere teelt en grondsoort goed doet. De onderzoekers kunnen zich voorstellen dat ze uiteindelijk gewasspecifieke variaties maken, als ze bijvoorbeeld een Trichoderma-stam vinden die het beter doet in chrysant dan die van nu.
Metingen
Een dag voor het oogsten neemt Hoogmoed monsters van het gewas. Bij chrysant kijkt ze naar het takgewicht. Bij de andere gewassen kunnen dat andere kwaliteitskenmerken zijn, zoals de taklengte.
Voor de start van de proef heeft ze een nulmeting van de bodem gemaakt, om te zien wat de oorspronkelijke populatieopbouw van micro-organismen was en andere bodemeigenschappen. Voor het stomen en aan het einde van de proef neemt ze nog eens bodemmonsters om te kunnen volgen wat er gebeurt. “In de lelies zagen we een positieve ontwikkeling in de verhouding tussen ‘goede’ en ‘slechte’ aaltjes”, geeft Van Dam als uitleg.
De chrysantenteler wacht de resultaten af. Nu ziet hij nog geen verschillen. In de moeilijke periode, van week 10 tot 26, moet blijken wat de blend van plantversterkers gaat doen. Wanneer de uitslag gunstig is, sluit hij niet uit dat hij bij wijze van proef een kap overslaat met stomen in combinatie met het middel.
Hoe eerder hoe beter
“Bij chrysant zijn de eerste tien dagen van de teelt cruciaal voor het eindresultaat. Met goede wortels kan het bijna niet meer fout gaan”, zegt Duijvesteijn. Vandaar dat de gedachte opkomt om het product, als het goed blijkt te werken, nog eerder op te brengen, namelijk tijdens de opkweek. Aangezien de broers de plantjes zelf opkweken in een eigen potgrondmengsel, is het mogelijk om ze te laten groeien in perskluitjes waar het middel al in zit. “Dat zou een praktische oplossing zijn”, denkt de chrysantenteler mee. Het maakt het strooien van het laagje overbodig en de blend kan nog eerder zijn werk doen.
“Het is geen wondermiddel. Het is een stukje van de puzzel”, benadrukt Hoogmoed. “Telers waren gewend met chemicaliën te werken. Hier moet de natuur haar werk doen met een systeem aan micro-organismen.”
Voor de toeleverancier vormen de biostimulanten een nieuwe productgroep, tussen de gewasbescherming en bemesting in. “Het nieuwe product wordt een onderdeel van het geheel. De rest moet eveneens in balans zijn”, benadrukt Halbersma nog eens. Ook de chrysantenteler kijkt er positief tegenaan. “Ik zie het als een aanvulling.”
Samenvatting
Beyond Chrysant is een van de vier bedrijven waar een proef loopt met een blend van plantversterkers. Bij het chrysantenbedrijf moet het bijdragen aan een oplossing nu AAterra verboden is in grondgebonden teelten. De proef is drie maanden geleden gestart en gaat een jaar duren. In de blend zitten gunstige bodemschimmels (Trichoderma), bacteriën en een mix van micro-elementen en een uitgekiende combinatie van biostimulanten.
Tekst en foto’s: Marleen Arkesteijn.