De ontwikkelingen op het gebied van microbiologische meettechnieken gaan snel. Dit biedt nieuwe mogelijkheden om de weerbaarheid in het groeimedium van een plant te meten.

Natuurlijk is het zinvol om te weten als er planten uitvallen welke ziekteverwekker hiervan de oorzaak is. Tegelijkertijd is het belangrijk om te weten welke antagonisten juist afwezig zijn, waardoor de ziekteverwekker zoveel ruimte krijgt om toe te slaan en planten te infecteren. Ook hiervoor zijn inmiddels verschillende meetmethoden beschikbaar.

Genetische vingerafdruk, DNA

Van een aantal bacteriën en schimmels is inmiddels bekend dat ze positief bijdragen aan de weerbaarheid in de bodem en een nuttige rol vervullen. Dit doen ze door te concurreren met ziekteverwekkers om het beschikbare voedsel, een stevige plek in te nemen op het worteloppervlak en/of antibiotische en vluchtige stoffen af te scheiden die de groei van ziekteverwekkers remmen. En soms gaan ze de vijand zelfs letterlijk te lijf en gedragen ze zich als een parasiet. Tegelijkertijd spelen de nuttige organismen een ondersteunende rol bij het verhogen van de resistentie van een plant.
Met DNA-analyses zijn antagonistische schimmels, zoals Trichoderma of Gliocladium soorten gericht op te sporen. In gezonde bodems en substraten zijn verschillende Trichoderma-soorten al in ruime mate aanwezig. En bij lage aantallen gunstige schimmels kan het zinvol zijn om een behandeling met antagonisten toe te passen. Ook bacteriën, zoals Pseudomonaden en Bacillus-soorten leveren een goede bijdrage aan weerbaarheid in het substraat en ondersteunen een gezonde groei van wortels en planten.
Diverse laboratoria gericht op glastuinbouw bieden inmiddels testen aan waarmee gericht gunstige schimmels en bacteriën zijn te meten in het substraat of watermonsters. Hiermee kun je een goed beeld krijgen van de micro-organismen die al in het substraat aanwezig zijn of die zich ontwikkeld hebben na een behandeling met antagonisten.

Microbiële gemeenschappen

Bij microbioom analyses kun je zelfs hele populaties van microbiële gemeenschappen in kaart brengen. Dit levert veel informatie op, waarbij er nog weinig bekend is over de precieze rol en functie van allerlei microben in de bodem. Maar uit deze analyses wordt het beeld wel steeds sterker dat een hoge diversiteit en variatie van micro-organismen beter is dan de aanwezigheid van enkele, dominante soorten. Er zijn dan minder snel problemen te verwachten met specifieke soorten die zich snel kunnen vermeerderen en al het voedsel voor zichzelf kunnen opeisen. Kortom, hoe meer hoe beter.

Schimmel of bacterie dominantie?

Naast specifieke detectie, zijn organismen in het substraat of water ook als groep te meten. Dit geeft een algemeen beeld van de aanwezigheid van verschillende groepen van organismen, zoals bacteriën, (water)schimmels en algen. Ook deze analyses geven al meer inzicht in de activiteit van nuttige organismen in het substraat.
Bij het ontwikkelen van weerbare substraten wordt het namelijk steeds belangrijker omdat micro-organismen in staat zijn om koolstofrijke bronnen om te zetten. Hierbij spelen schimmels een belangrijke rol, omdat deze met hun enzymen beter in staat zijn om houtachtige en vezelrijke producten om te zetten dan bacteriën.
De aanwezigheid van meer schimmels ten opzichte van bacteriën kan dan een handige indicator zijn voor een toename van weerbaarheid in het substraat. Met bijvoorbeeld een bodemlevenmonitor-analyse kun je dit inzicht vergroten.
Andersom kun je een plotselinge toename van bacteriën in het drainwater of substraat waarnemen.  Dat kan eveneens een indicatie zijn voor een snelle beschikbaarheid van makkelijk opneembaar voedsel die de groei van bacteriën stimuleert en dat de weerbaarheid uit balans is.

Weet wat er leeft

Door de ontwikkeling van nuttige schimmels en bacteriën in de tijd te monitoren en op te volgen, krijg je meer inzicht in de specifieke organismen die voor je gewas en teeltfase belangrijk zijn. Hiermee kun je ook beter beoordelen welke groepen van organismen nog wel wat extra ondersteuning kunnen gebruiken. Door met kennis van zaken aan weerbaarheid te werken, krijg je meer grip op de ontwikkeling van een weerbaar teeltsysteem.

Tekst: Jantineke Hofland-Zijlstra