Wim Peters wil vooroplopen in duurzaamheid. Daarom zet de tomatenteler flinke stappen in verduurzaming van zijn warmtevoorziening. Maar door een verminderde inzet van de WKK’s en de keuze voor elektrificatie zal de stroombehoefte in de toekomst toenemen. Om hier op een duurzame en lokale manier in te voorzien, tekende Peters onlangs een intentieovereenkomst met de initiatiefnemer van een nog te ontwikkelen windpark bij hem in de buurt.
De energievoorziening van het 30 ha tellende tomatenbedrijf in Someren is nu nog grotendeels gestoeld op WKK’s, met een totaal vermogen van 13 MW. Daarnaast is tomatenteler Wim Peters eigenaar van een biomassa-installatie. “Hiervan nemen we ongeveer 6 MW aan warmte af”, vertelt hij. “Ook levert deze installatie warmte aan andere tuinbouwbedrijven in de omgeving.”
Het bedrijf onderzoekt daarnaast de andere mogelijkheden om haar energievoorziening te verduurzamen. “Dat is zonder meer één van de grootste opgaven van dit moment. Maar we willen als bedrijf wel vooroplopen op dit vlak, het gas zo snel mogelijk uitfaseren. Dat hebben we ook vastgelegd in onze toekomstvisie, ‘The Future of Tradition’.”
Duurzame warmte
De ondernemer oriënteert zich voor een duurzame warmtevoorziening onder meer op ondiepe geothermie, aquathermie en het afvangen en opnieuw inzetten van warmte uit vochtige kaslucht. “Hierbij wordt de warmte uit de kaslucht opgewaardeerd met een warmtepomp”, licht Peters toe. “We gaan hiermee een grote praktijkproef opzetten. Waarschijnlijk zullen we met elektrificatie het verst komen. Maar de inzet van warmtepompen – naast de belichting – vergt wel meer stroom, terwijl we de inzet van de WKK’s gaan afbouwen vanwege het gebruik van alternatieve warmtebronnen. Dat betekent dat we onze elektriciteitsvoorziening op een andere manier moeten gaan invullen.”
Intentieovereenkomst
Om die reden tekende Peters onlangs een intentieovereenkomst met initiatiefnemer Prowind van Windpark Diepenhoek. “Het is nog niet zeker dat dit windpark er daadwerkelijk komt, maar het plan is om vier á vijf windmolens te plaatsen op een afstand van enkele kilometers van ons bedrijf”, legt de tomatenteler uit. “Zoals gezegd willen wij vooroplopen in duurzaamheid. Wanneer er dan mogelijk een windpark in de directe omgeving wordt gerealiseerd, is het niet meer dan logisch om hierbij aan te haken. Eén en één is twee. En een dergelijke duurzame elektriciteitsvoorziening heeft onze voorkeur boven stroom afnemen van het net. De onzekerheid qua prijs is dan immers groter. Ook heb je een grotere elektriciteitsaansluiting nodig, die niet eenvoudig te verkrijgen is.”
‘Match’ onderzoeken
De komende tijd gaan de teler en Prowind onderzoeken hoe – als het windpark er komt – de stroomopwekking van de windmolens en de elektriciteitsbehoefte van de kwekerij ‘matchen’. “Wij hebben in de winter de meeste elektriciteit nodig, voor onze belichting. Doorgaans staat er dan ook de meeste wind. Maar of en hoe de samenwerking precies vorm moet krijgen, dat moeten we nog uitwerken. Daarbij kijken we ook of het wellicht nodig is om stroom op te slaan. Verder onderzoeken we of het mogelijk is om een fysieke koppeling tussen het windpark en de kwekerij te realiseren, in de vorm van een gesloten distributiesysteem.”
Uitsluitsel
Peters hoopt dat het windpark op termijn het merendeel van de benodigde elektriciteit kan gaan leveren voor zijn bedrijf. “Op die manier kunnen we onze stroomvoorziening duurzaam én lokaal invullen. Maar zoals gezegd is het nog niet zeker of de windmolens er ook daadwerkelijk gaan komen; ik hoop hier binnen één tot anderhalf jaar uitsluitsel over te hebben. Gaat het plan niet door, dan gaan we toch bekijken of een grotere netaansluiting mogelijk is. Maar vooralsnog zie ik het windpark als een belangrijke schakel in de verduurzamingsopgave van ons bedrijf.”
Tekst: Ank van Lier