Terwijl veel telers afgelopen jaar investeerden in hybride belichting, maakten Henk en Nick Gommans dit najaar in één keer de switch van SON-T-belichting naar LED. De chrysantentelers hopen deze investering vooral te kunnen terugverdienen door een zwaardere productkwaliteit én door een hogere productie te realiseren. Daarnaast zal worden bespaard op energie.
‘Wat we doen, willen we goed doen’. Dat is typerend voor Gommans Flowers in het Noord-Limburgse Egchel, zeker als het gaat om de belichtingsstrategie. Vader Henk en zoon Nick kozen er namelijk bewust voor om in één keer over te gaan naar LED, in plaats van fasegewijs. “Dan moet je immers twee keer een leertraject door: eerst moet je leren telen onder hybride belichting, daarna onder LED’s. Dat zagen we niet zitten”, zegt Nick Gommans. Het familiebedrijf omvat in totaal 4 ha troschrysanten, verdeeld over twee kassen. De ondernemers richten zich op het hogere segment, willen vooral topzware bloemen leveren. Oost-Europa vormt hierbij de belangrijkste afzetmarkt.
Spectrumkeuze
Naast het omzeilen van twee leerfases investeerde Gommans Flowers ook pas dit jaar in LED-belichting, aangezien diverse leveranciers volgens de teler niet eerder de optie boden voor dimbare LED’s en apart stuurbaar verrood licht. “Daarbij hadden wij een relatief goede energiepositie, waardoor we tot dit jaar konden wachten met de switch naar LED.”
Inmiddels is één kas volledig voorzien van LED-lampen van Signify, de tweede kas voor de helft. In week 39 moeten ook hier alleen nog LED’s hangen. “We kozen voor het spectrum dat in het project ‘De Perfecte Chrysant’ naar voren komt als meest geschikte chrysantenspectrum”, zegt Gommans. “Het spectrum bestaat voor het grootste gedeelte uit rood, groen en blauw licht en bevat daarnaast 5 procent verrood licht. In één kas is het verrode licht apart stuurbaar, om in de winter extra strekking te kunnen realiseren.”
Energiebesparing
Met de overstap naar LED kozen de chrysantentelers ook voor een hoger lichtniveau. Hadden ze voorheen 115 micromol/m².s en 90 micromol/m².s in de twee kassen hangen, nu is dit opgeschroefd naar 200 micromol/m².s. “Omdat we hebben geïnvesteerd in extra WKK-vermogen, hoeven we straks geen elektriciteit meer in te kopen. Daarnaast verbruiken de LED’s, ondanks de hogere lichtintensiteit, nog steeds wat minder stroom. Ook zijn deze dimbaar, waardoor we de beschikbare elektriciteit slimmer kunnen inzetten. Op momenten dat de stroom duur is, kunnen we de lampen dimmen en meer terugleveren aan het net. Zijn de elektriciteitsprijzen laag, dan belichten we volop. Door dit alles zullen we per saldo het nodige besparen op onze energierekening.”
Meerproductie
De belangrijkste winst moet volgens Gommans komen uit het hogere lichtniveau: hij verwacht dat dit zal resulteren in een zwaardere productkwaliteit en een hogere productie. “Hoeveel meer stelen we kunnen oogsten, daarover durf ik nog geen harde uitspraken te doen. Sowieso omdat het eerste jaar nog een leerjaar is, waarin je niet meteen de grenzen opzoekt.”
Het telen onder LED’s is nog wel een uitdaging geeft hij aan. “En dan met name het gebrek aan stralingswarmte en het onder controle houden van het vochtniveau. Om te ontvochtigen, hebben we geïnvesteerd in het Airmix-systeem. Dit brengt droge lucht van boven het scherm in de kas. Het is afwachten of dit voldoende is en het gewas genoeg blijft verdampen. Zo niet, dan moeten we wellicht toch nog extra buiswarmte inbrengen.”
Serieus punt van zorg
Gommans wil tot slot nog kwijt dat verder verduurzamen, volledig fossielvrij telen, in Zuidoost-Nederland niet eenvoudig is. “We hebben hier weinig opties: geothermie, restwarmte, het is tot op heden allemaal niet mogelijk. Aan een biomassa-installatie en zonne- en windenergie kleven ook veel nadelen en onzekerheden. En of waterstof de toekomst is, durf ik ook niet te zeggen. Kortom: er is geen pasklare oplossing. Dat is een serieus punt van zorg richting de toekomst.”
Tekst: Ank van Lier