De contouren van een duurzame lelieteelt onder full LED-belichting worden steeds scherper. Mede dankzij een opeenstapeling van kennis en ervaring. Tijdens het laatste onderzoek stond de bladkwaliteit centraal in de 500 m² grote lelieproef in Bleiswijk. De helft geteeld onder LED met een hoog aandeel rood en de andere helft met een hoger aandeel blauw en groen licht. Ook was er volop aandacht voor het teeltklimaat.
De lelieteelt zet in op een energiezuinige toekomst met minimaal gebruik van fossiele brandstoffen. Een overstap naar LED kan die doelstelling dichterbij brengen. Sander Hogewoning van Plant Lighting en Lisanne Helmus van het Delphy Improvement Centre onderzoeken sinds 2019 de mogelijkheden van een teelt onder 100% LED. En die zijn er zeker. “We hebben al veel geleerd”, vertelt Hogewoning. “Enerzijds over de fysiologische processen op plantniveau en anderzijds over de wisselwerking met de praktijk. In elke vervolgproef integreren we de nieuwe leerpunten.”
Breedband spectrum
Het project wordt mogelijk gemaakt door Kas als Energiebron en de gewascoöperatie lelie. Voor de onlangs afgeronde proef leverde Fluence de benodigde lampen en Svensson de gebruikte klimaatoplossingen. Doelstelling was een hoge productie, een laag energieverbruik en het verbeteren van de bladkwaliteit. Uit eerdere tests bleek deze namelijk wat achter te blijven bij een teelt onder full LED. Hoewel de takkwaliteit onder een rood-wit-blauw plus verrood spectrum met een hoog aandeel rood niet slecht was, waren de bladeren soms wat vlekkerig in plaats van egaal groen. En dus rees de vraag of dit wellicht verholpen kon worden met een aangepast spectrum of/en dat het toch vooral een klimaatkwestie is.
Om dat te onderzoeken installeerden de onderzoekers naast de genoemde lichtsamenstelling een breedband spectrum met hoger aandeel blauw en groen door een armatuur met meer witte in plaats van rode LED’s te gebruiken.
Huidmondjes beïnvloeden
Hogewoning: “Vanuit paprika weten we dat zo’n spectrum met een hoger percentage wit de huidmondjesopening stimuleert en daarmee de verdamping aanjaagt. Wellicht dat dit mechanisme ook zo werkt bij lelie. Want meer verdamping zou de bladkwaliteit kunnen verbeteren. Dan worden de nutriënten beter getransporteerd naar de bovenste bladeren die daardoor groener gaan ogen.”
De onderzoeker plaatst wel de kanttekening dat een spectrum met meer wit ook meer energie kost. Een eventuele teeltverbetering zal dus aanzienlijk moeten zijn om het extra stroomverbruik te kunnen verantwoorden.
Ras, spectrum en plantdichtheid
Helmus concentreerde zich voornamelijk op de te volgen teeltstrategie. In de demokas had zij mogelijkheden om verschillende klimaatinstellingen te testen. Want hoe kun je het beste telen met zo min mogelijk warmte-input? Plus, welke klimaattechnische mogelijkheden zijn er om de verdamping te stimuleren en dus die betere kwaliteit te bewerkstelligen?
De onderzoekers zetten zeven verschillende rassen op. De keuze viel op LA-hybriden Corleone en Brindisi; OT’s Tabledance en Zambesi; Oriëntals Santander en Marlon; en tot slot Longiflorum Watch Up. Van elk ras werden per trek (week 38, 49 en 8) drie verschillende plantdichtheden beproefd. Op die manier combineerde het project het seizoensafhankelijke buitenlicht met de twee vastgestelde spectra (een hoog aandeel rood versus een hoger aandeel blauw en groen). En aangezien de gebruikte lichtintensiteit best fors was, waren de onderzoekers ook nieuwsgierig naar de mogelijkheden van het aantal opgezette bollen per kist. Ze varieerden die van één tot vier extra bollen boven op de gangbare dichtheid in de praktijk.
Weinig verschillen
Alle lelies in de 500 m² grote demokas ontvingen 100% LED-belichting met een toevoeging van verrood. Vanuit eerdere proeven bleek deze lichtkleur namelijk essentieel voor de gewenste trekduur bij met name de Oriëntal en Oriëntal x Trompet (OT) rassen. De eerste weken van elke trek stond de lichtintensiteit ingesteld op 30 µmol PAR + 6 µmol verrood. Immers, eerder is aangetoond dat lelie in het begin van de teelt haar energie uit de bol haalt. Naarmate de teelt vorderde, werd opgeschakeld tot 150 µmol PAR + 6 µmol verrood.
“De grootste verrassing van deze proef was eigenlijk dat er nauwelijks verschillen optraden”, benadrukt Hogewoning. “Ondanks de verschillen in spectra en plantdichtheid zagen we overal dezelfde bladkwaliteit. En die was in grote lijnen oké. Ook constateerden we geen verschillen in taklengte. Niet tussen de twee lichtspectra en ook niet tussen de verschillende plantdichtheden. Een hogere plantdichtheid gaf wel iets minder zware takken, hoewel de gewichtsafname naar verhouding klein was. Alleen de trekduur was onder een hoog percentage wit behandeling een à twee dagen korter. Maar dat heeft waarschijnlijk meer met temperatuur te maken dan met het spectrum.”
Warmtegift terugbrengen
“Deze hele proef hebben we gewoon mooie, zware lelies geteeld die niet zouden misstaan in de handel.” Alleen bij Marlon constateerden de onderzoekers tijdens de tweede trek wat meer chlorose. Maar lelie-breed concluderen zij dat een spectrum met meer wit niet tot aanzienlijke verbetering van het product of productieproces leidt. Een zuinigere lichtbehandeling (dus met een lager percentage wit) voldoet net zo goed.
En dat is een positieve uitkomst, vindt ook Helmus. Want hoe minder energie een succesvolle lelieteelt nodig heeft, hoe beter. “Lelie heeft geen hoge etmaaltemperatuur nodig, dus naast LED zouden we met een minimale warmtegift ver moeten kunnen komen. Met behoud van kwaliteit uiteraard.”
Groter dag/nacht verschil
De demokas in Bleiswijk was de uitgewezen locatie om dat te beproeven. In eerste instantie streefden de onderzoekers van half december tot half januari eenzelfde vlakke temperatuurregeling na als de praktijk. Helmus had daartoe een energiescherm (Luxous 1147 FR) en een lichtuitstootscherm (Obscura 9950 FR W) tot haar beschikking. “In de belichte nacht leverden de lampen meestal voldoende warmte onder de gesloten schermen, maar tijdens de onbelichte nachten was de warmtevraag hoger en moesten we extra energie inbrengen. Juist op die momenten is qua duurzaamheid dus winst te behalen.”
De onderzoekster doelt op de mogelijkheid om overdag meer te profiteren van warmtebronnen als de zon, en dan ’s nachts de stooklijn omlaag te brengen. “Je gaat dan met een groter dag/nacht verschil telen.” Deze strategie werd vooral tijdens de laatste trek beproefd en de resultaten waren bemoedigend. Want zoals gezegd was het eindproduct van goede kwaliteit en zeker niet te lang. “Wij kunnen hier makkelijker grenzen opzoeken dan in de praktijk. In het vervolgonderzoek gaan we hier zeker op voortborduren. “Hoever kunnen we terug in de nacht om energie te besparen zonder in te leveren op kwaliteit?”
Vervolgproef
De vervolgproef is inmiddels gestart. Met in de demokas een tweede energiescherm en een actieve ontvochtigingsinstallatie. Ook nieuw: de LED-lampen zijn dynamisch dimbaar. “We willen elke micromol aan licht zoveel mogelijk laten renderen. Dan zul je moeten kiezen wanneer je het inzet.”
Voor de lichtsamenstelling grijpen de onderzoekers terug op de resultaten van de laatste proef. Dat is dus een spectrum rood-wit-blauw plus verrood, de zuinige versie met een laag percentage wit.
Parallel aan de kasproef onderzoekt Plant Lighting de relatie tussen daglengte en bloeisnelheid. Oftewel, hoeveel uur (LED)-licht van welk spectrum heeft een lelie nodig om geen bloeivertraging te krijgen? Gaandeweg zal die kennis weer worden geïntegreerd in lopende en toekomstige onderzoeken.
Tekst: Jojanneke Rodenburg, beeld: Michel Heerkens