In de kassenbouw en toelevering van tuinbouwinstallaties heerst momenteel een opvallende trend van consolidatie, met vele overnames, belangnemingen en samenwerkingen. “De internationale tuinbouwprojecten worden zo groot dat er grotere partijen nodig zijn om zaken te doen”, aldus voorzitter Annie van de Riet van de AVAG. De belangenorganisatie werkt aan een investeringsfonds om leden te ondersteunen bij het binnenhalen van grote internationale projecten.
Enige weken geleden werd de Britse totaalproducent van kassen en tuinbouwinstallaties CambridgeHOK overgenomen door het Nederlandse consortium Atrium Agri. Dit consortium bestaat op zijn beurt pas sinds eind 2019 en wordt gevormd door de partners Havecon, VB, PB Tec, Bom Group en VEK Adviesgroep. Ook nam het Israëlische Netafim de Nederlandse kassenbouwer Gakon deze maand over. Andere voorbeelden zijn het minderheidsbelang dat het Belgische Arvesta (in- en verkoop land- en tuinbouwproducten) nam in turnkey kassenbouwer Van der Hoeven en het belang van het Japanse Denso (autotechnologie) in Certhon uit Poeldijk.
Annie van de Riet is niet verbaasd over deze ontwikkeling. Het past in de trend dat de nieuwbouwprojecten, met name in het buitenland, steeds groter worden.
Wat zit er verder achter deze schaalvergroting?
“De projecten worden niet alleen groter maar gaan ook verder dan de bouw van kassen. Het gaat ook om de installaties en de inrichting van kassen en verwerkingsruimtes, met bijvoorbeeld sorteermachines en dergelijke. Internationaal is ook steeds vaker sprake van heel ander opdrachtgeverschap. In plaats van teeltbedrijven zijn dat vaak overheden en investeringsmaatschappijen die in grootschalige moderne voedselproductie investeren. Zulke partijen stellen toch andere eisen dan een teler.”
In welke zin stellen ze andere eisen?
“Om te beginnen hebben deze klanten nauwelijks kennis van zaken van tuinbouw en teelt en ook geen historie met een toeleverancier zoals telers dat hebben. Zij laten zich daarentegen leiden door modellen en spreadsheets over de toekomstige opbrengstcijfers. Ze kijken niet alleen naar de aanschafkosten, maar willen ook al weten wat de operationele kosten worden en wat de teelten op gaan brengen. Bovendien willen ze graag helemaal ontzorgd worden en alles uitbesteden, ook het toekomstige onderhoud en soms zelfs de exploitatie van de nieuwe kas.”
Als grotere partij sta je daar sterker tegenover?
“Ja, want dit zakendoen vraagt ook andere knowhow. Denk aan juridische en data kennis. Er moet meer vastgelegd worden, als je meer diensten levert. Daarom zie je naast fusies en overnames ook steeds meer brede consortia ontstaan, die het de deelnemers mogelijk maken hun businessmodel te verbreden. Ze kunnen completere projecten aanbieden, maar ook inspelen op nieuwe markten zoals vertical farming en natuurlijk op andere geografische markten ingang krijgen.”
Hoe kan de AVAG haar leden ondersteunen in deze consolidatieslag?
“Wij onderzoeken momenteel de oprichting van een investeringsfonds, om leden te helpen bij het zetten van dit soort stappen op de internationale markt. Dat is nodig, niet alleen omdat de projecten groter worden maar ook omdat bouwers en consortia vaker gevraagd worden mee te financieren aan een project. Dat geeft natuurlijk risico’s die voor individuele bedrijven te groot kunnen zijn, dus kijken we of we als sector via een investeringsfonds kunnen co-financieren.”
Wie moeten deelnemen in zo’n fonds?
“Om te beginnen onze leden die dat willen en kunnen. Maar wellicht ook banken en investeringsmaatschappijen. We denken dat we met zo’n fonds een voorsprong verkrijgen op buitenlandse concurrenten en onderscheidend zijn. Als kassenbouwers al in een vroeg stadium weten of de financiering rondkomt, maken ze meer kans in het aanbestedingstraject. Ze zijn er nu niet op ingesteld om eerst zelf die financiering te organiseren.
Is de Nederlandse toeleveringssector internationaal nog een onmisbare schakel?
“Jazeker, maar we moeten wel meegroeien in de huidige ontwikkelingen anders worden we links en rechts ingehaald. Daarom zijn die overnames en samenwerking een noodzakelijke ontwikkeling. Zo houden Nederlandse bedrijven kennis in huis van andere schakels in de keten en krijgen ze betere toegang op bepaalde geografische markten. Je moet meegroeien om aan de bal te blijven in deze internationaliseringslag.”
Tekst: Koen van Wijk, beeld: Fotostudio G.J. Vlekke