Een groeiende groep consumenten geeft de voorkeur aan lokaal geteelde groenten en fruit en wil daar ook wat meer voor betalen. In samenwerking met telersverenigingen en met steun van de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal voerde Wageningen Economic Research (voorheen: LEI) een studie uit naar de lokale teelt en afzet van tomaten in Noord-Europa. De kansen liggen niet voor het oprapen, maar zijn er wel degelijk, stelt onderzoeker Nico van der Velden vast.
Dik gezaaid zijn ze nog niet, de Nederlandse glasgroentetelers die elders in Europa een productiebedrijf of -vestiging hebben om de lokale markt te bedienen. Hun aantal groeit echter en aan belangstelling is geen gebrek. De achterliggende motieven komen voor een belangrijk deel overeen: minder afhankelijk worden van de export vanuit Nederland en inspelen op de bereidheid van consumenten om meer te betalen voor producten uit eigen land.
“Een aantal telersverenigingen wilde graag meer weten over de ontwikkelingen en perspectieven rond ‘local for local’ productie binnen Europa”, zegt onderzoeker Nico van der Velden van Wageningen Economic Research. “Wij hebben een onderzoeksplan opgetuigd onder de naam PPS Local for Local Glasgroente, dat werd ondersteund door de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal.”
Afbakening onderzoek
De onderzoeksvraag vergt inzicht in marktinformatie, sectorstructuur, productiekosten, afzetkosten en prijsvorming in de afzonderlijke landen. Naast literatuuronderzoek en bronnen op internet zijn officiële statistieken gebruikt. Veel kwantitatieve en kwalitatieve informatie is verkregen tijdens gesprekken met ervaringsdeskundigen in binnen- en buitenland.
“Het onderzoek spitste zich toe op de tomatenteelt in de noordelijke helft van Europa, zeg maar alles boven midden Frankrijk en het alpengebied, inclusief het oostelijke deel zoals Polen, de Baltische Staten, Oekraïne en Rusland”, vervolgt de onderzoeker. “Binnen dat grote geografische gebied komen zowel de teeltwijze als de productieperiode redelijk overeen met die van Nederland. Dat is nodig om een zuivere vergelijking te kunnen maken tussen de lokale teelt en afzet enerzijds en de Nederlandse teelt en export anderzijds. Wanneer dit verhaal structureel meer oplevert dan exporteren vanuit Nederland, kan het voor Nederlandse ondernemers aantrekkelijk zijn om zich in de desbetreffende landen te vestigen.”
Noodzakelijk
Er is sprake van het genoemde marktsegment wanneer er naast lokaal geteelde tomaten ook geïmporteerde producten worden aangeboden. De landen met de omvangrijkste tomatenimport vanuit Nederland zijn Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Nederland, België en Polen hebben een tomatensurplus en exporteren het grootste deel van de productie. In deze landen is de facto dan ook geen sprake van een local for local segment. In de meeste Oost-Europese landen lijkt het niet haalbaar om een hogere verkoopprijs te realiseren voor lokaal geteelde producten, terwijl dat wel noodzakelijk zou zijn om de hogere productie- en/of afzetkosten te compenseren.
Voor Nederlandse tomatentelers die overwegen om vanuit een buitenlandse productievestiging de lokale consument te bedienen, liggen de kansen met name in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Frankrijk, de Scandinavische landen, Oostenrijk, Zwitserland en Rusland. In deze landen zijn er mogelijkheden voor het lokale marktsegment met hogere verkoopprijzen dan voor geïmporteerde tomaten uit Nederland.
Productie
Nederland (1.800 ha), België (500 ha), Frankrijk (1.100 ha), Polen (800-1.000 ha) en Rusland (600-
700 ha) hebben een omvangrijke hightech tomatenteelt onder glas. In de overige onderzochte landen is dit minder dan 200 ha. In Nederland en België loopt de teeltperiode van december tot december. In de andere landen start de teelt meestal later en wordt er eerder gestopt. Dit hangt samen met de minder gunstige klimaatomstandigheden (licht, buitentemperatuur en vochtigheid) en de vaak hogere energiekosten. De fysieke productie (kg/m2) ligt in Nederland hoger dan in de andere landen. Dit komt vooral door de gunstige klimaatomstandigheden, de langere teeltduur en het hogere kennisniveau.
Kostprijs
Met uitzondering van Polen (lagere arbeids- en energiekosten) en België (opbrengsten uit wk-certificaten) is de kostprijs van lokaal geteelde tomaten hoger dan in Nederland (zie figuur), voornamelijk als gevolg van lagere fysieke productie en hogere energiekosten. Het verschil in kostprijs is het kleinste in vergelijking met Frankrijk (Bretagne) en het Verenigd Koninkrijk (Zuid-Engeland), waar de hogere lichtniveaus positief bijdragen aan de fysieke productie.
Afzet
De afzetkosten (transport en verkoop) zijn voor de transportcomponent gemiddeld lager, maar daar staan hogere verkoopkosten tegenover. Per saldo is in de genoemde landen een hogere verkoopprijs voor het lokale product noodzakelijk om de lokale teelt rendabel te maken ten opzichte van import uit Nederland.
Aandachtspunten bij het ontwikkelen van de afzet zijn de (beperkte) omvang van het duurdere segment, het selecteren van de juiste afzetkanalen, de geteelde tomatentypen, transport & logistiek en imagoaspecten zoals duurzame energievoorziening en residuvrij product.
Het nieuwe marktsegment past niet in de werkwijze van alle supermarktketens. Discounters zijn primair gefocust op kostenefficiëntie en bieden een beperkte diversiteit. Voor de afzet van het local-for-local product komen vooral supermarktketens en andere retailers in aanmerking die een gedifferentieerder assortiment tomaten aanbieden.
De hogere prijs voor als zodanig herkenbare, lokaal geteelde producten hangt voor een deel samen met het heersende beeld dat deze duurzamer zijn dan geïmporteerde tomaten. Qua transport kan dat beeld overeenkomen met de werkelijkheid, maar dat is door vooral de lagere fysieke opbrengst meestal niet het geval bij de productie. Daarnaast spelen overwegingen mee over lokale economie en werkgelegenheid en heeft de koopkracht van de consument invloed op de omvang van het segment.
Tijdrovend
Op grond van de kwantitatieve en kwalitatieve informatie concludeert Van der Velden dat veel landen kansen bieden voor Nederlandse tomatentelers die willen inspelen op de vraag naar lokaal geteelde producten. “Bij het vestigen van een bedrijf moet men wel rekening houden met afwijkende regelgeving en tijdrovende processen”, waarschuwt de onderzoeker. “Het organiseren van de afzet en marketing vergt eveneens een langere aanloop dan we in Nederland gewend zijn. Je moet dus wel over uithoudingsvermogen beschikken.”
Ook financieel is het prettig als er voldoende lucht is, want de stichtingskosten van glastuinbouwbedrijven zijn in het buitenland over het algemeen hoger.
Bijzondere omstandigheden kunnen de aantrekkelijkheid vergroten. Voorbeelden hiervan zijn het ontbreken van concurrerende productiebedrijven binnen een regio met veel (welvarende) consumenten en de mogelijkheid om duurzame energiebronnen te benutten, zoals restwarmte. Van der Velden: “In het eerste geval hou je de transportkosten laag en zit je dicht op een potentieel aantrekkelijke markt, in het tweede geval kun je duurzamer produceren dan andere lokale aanbieders. Een laatste punt van afweging is de vraag hoeveel extra aanbod het segment in een land of regio kan verdragen met behoud van de noodzakelijke meerprijs. Dat is niet nader onderzocht, maar het is wel een vraag die een ondernemer moet stellen.”
Samenvatting
In veel Noord-Europese landen is of lijkt het mogelijk om lokaal geteelde tomaten voor een hogere prijs te verkopen dan geïmporteerde tomaten uit Nederland. Dit biedt kansen voor Nederlandse telers die daar ter plaatse een bedrijf willen vestigen. Zij moeten wel rekening houden met een lager productieniveau, een hogere kostprijs en extra inspanningen voor verkoop en marketing.
Tekst en foto’s: Jan van Staalduinen en Wageningen Economic Research.