Heel veel onderzoek naar allerlei mogelijke oplossingen voor het probleem met potworm is feitelijk heel eenvoudig opgelost door de bodem van tafels/containers en planten af te dekken met gaas. Uit ervaringen van telers die er nu wat langer mee werken blijkt dit zeer effectief te zijn. Het getelde aantal muggen in vanglampen is drastisch gedaald met factor 5 of meer. Bovendien, mocht er toch nog een mug onder het gaas zitten tussen de planten, dan kan die niet naar andere tafels migreren omdat hij opgesloten zit.

Planten in opkweek 1 die daar de eerste 15 weken onder staan, tonen weinig tot geen aantasting. Langer eronder laten staan raden we af omdat wortels zich dan aan het gaas kunnen hechten en dat is dan weer vervelend om planten in vazen/kragen te zetten voor opkweek 2.
Ook leeft het idee dat planten onder het gaas makkelijker lijken te drogen. Dat is een voordeel omdat droog substraat (vooral de bovenste laag) de mogelijk afgezette eitjes waar de larven uit komen meer verdrogen.

Minder belichten vanwege energieprijzen

Mocht u planten in afgeleverde pluggen niet direct potten, dan raden wij aan om die eveneens af te dekken om mogelijke infectie te beperken. Wel is het lichtniveau onder het gaas 15-20% lager. Dat kun je als een nadeel zien, maar biedt ook weer voordelen. Door de hoge energieprijzen wordt geprobeerd minder uren te belichten en overdag meer licht toe te laten. Voor opkweek 1 komt het daarom niet verkeerd uit als het gaas juist iets minder licht toe laat. Elk nadeel heeft zijn voordeel!
Tot slot werkt het compartimenteren goed, dus door scheidingswanden tussen opkweek 1 en 2 te hanteren. Verder heeft het uitzetten van Stratiolaelaps scimitus (Hypoaspis miles) na het poten, gieten met aaltjes en het uitzetten van Atheta’s, een potworm onderdrukkend effect.

Meer gebruik van daglicht

Door de sterk gestegen energieprijzen van gas en elektra afgelopen periode, in combinatie met het afgesloten energiecontract, is vrijwel iedereen onmiddellijk gaan kijken hoe energie bespaard kan worden of efficiënter benut. Koel- en afkweektemperaturen zijn naar beneden bijgesteld tot soms waarden onder het normale advies. In de komende periode tot week 34 is dat geen probleem omdat de buitenomstandigheden over het algemeen zodanig zijn dat het niet snel te koud wordt.
Ook hebben we het merkwaardige fenomeen kunnen waarnemen, dat de belichting veel later in de ochtend is ingeschakeld en meer gebruik is gemaakt van daglicht. Dat was al het beste advies wat wij op basis van onderzoeken van Plant Lighting gaven, maar waar in veel gevallen weinig gehoor aan werd gegeven. Belichting werd om 00.00 uur of 02.00 uur aangezet waardoor de plant al door het malaat heen was om 10.00 uur in de morgen als natuurlijk licht interessant wordt. Het fotosynthese rendement stelde overdag niets meer voor. Nu de prijs voor stroom hoog is, wordt het wel toegepast. Je kunt dan wel veel mol/dag realiseren, maar als de plant maar effectief 5 of 6 gebruikt, dan is de rest te veel.

Houd de RV op peil

De opkweek kan best op 27,5-28ºC worden gehouden. Het geeft misschien een iets tragere groei, maar tot week 34 kan dat geen kwaad. Vanaf week 34 is het belangrijk om 0,5-1ºC warmer te gaan en heel belangrijk, voorkom lichtpieken om voortak te voorkomen. Vooral grote verschillen van 2 mol tussen de ene en de andere dag moeten in opkweek worden vermeden.
Warm en donker geeft geen voortak, kou en licht wel. Die voortakken worden vanaf ongeveer week 40 zichtbaar als dat niet goed is gegaan. Die gevoeligheid treedt op in het najaar bij een korter wordende daglengte. Ook verschillen in dagtemperatuur moet worden vermeden. Hoe constanter, hoe beter is het devies bij phalaenopsis.
Meer licht overdag toelaten heeft als nadeel dat de luchtvochtigheid te laag kan worden. Maar beter kan op het vochtdeficit  (VD) worden gelet. Een vochtdeficit van 9 gram/m³ is echt de grens. Daarboven wordt de lucht te droog. Besef wel dat als u meer licht toelaat, de bladtemperatuur van een phalaenopsisblad 1-3ºC boven de ruimtetemperatuur komt en dat het vochtdeficit -blad veel hoger is. Dan moet je voor de temperatuur corrigeren. Dat wordt vooral belangrijk als na 9-10 uur licht, afhankelijk van de intensiteit, de planten de huidmondjes open doen om CO2 op te nemen omdat het malaat op is. Als dat midden op de dag gebeurt, bij het hoogste lichtniveau, dan kan te veel vocht aan het blad onttrokken worden met bladschade tot gevolg. Verlaag daarom het VD, of verhoog de RV met de nevelinstallatie om te veel vochtonttrekking van het blad te voorkomen. Een RV van 60% is het minimale wat kan, 65% is beter en met meer licht is 70% beter.

Schoon water

Zorg voor voldoende (goed) water in voorraad voor gieten en verneveling. Leidingwater voor verneveling geeft kalkaanslag op het gewas en verhoogde Na-Cl cijfers in het drainwater. Start op tijd met aanlengen van het bassinwater met minder goed water om te zorgen dat de gemiddelde kwaliteit van dat gietwater zo lang als mogelijk nog goed kan blijven. Wacht u tot de bodem zichtbaar wordt, dan is het water al minder (warmer en minder schoon), maar u schakelt dan in één keer over naar veel minder goed water. Als dat geleidelijk gaat, hebben de planten er minder last van.
Ontsmetting van giet- en drainwater is belangrijk. Controleer ontsmettingsapparaten en systemen regelmatig. Overleg met uw installateur over de frequentie hiervan en wat u eventueel zelf kunt doen om deze apparaten een lange en bedrijfszekere levensduur te geven. Controleer ook regelmatig de Cl-waarden. Zit er in de gift wat u wilt? Niet te laag, niet te hoog? Controleer regelmatig kiemgetallen in het hele watergeefsysteem en wat er uit de sproeiers komt. Vergeet daarbij ook de mestbakken niet!

Streng scouten en ingrijpen

Met stijgende buitentemperaturen zal de insectendruk van buiten toenemen. Scouten voorkomt grote problemen. Zo hebben we te maken met de Trips setosus die ‘V’- achtige verkurkte tekeningen op de (hart)bladeren maakt. Maar er zijn naast deze trips nog diverse andere trips soorten. Als dat niet op tijd wordt gesignaleerd, is er meer schade dan nodig is. Dus streng scouten en ingrijpen. Laat het niet uit de hand lopen.

Tekst: Adrie Smits, Teeltadviseur Phalaenopsis, Cymbidium, Miltonia, Odontoglossum