Op je gevoel afgaan zoals vroeger is nog steeds belangrijk, maar niet meer zo vanzelfsprekend. Groene vingers zijn er steeds minder. En op scholen ligt de nadruk steeds meer op het sturen vanuit data.
In het telen van tegenwoordig meten we eigenlijk alle mogelijke waarden. Bijvoorbeeld de kopdikte, lengtegroei, vruchtzetting, het tellen van het aangemaakte blad, EC, pH en drain. Hiermee kan de teler precies volgen hoe de planten groeien en kan hij snel (bij)sturen.
Klimaatregistratie
Telers houden ook hun klimaatregistratie bij. Hier meten ze of dat wat er is op de klimaatcomputer wordt gehaald. Denk aan de etmaaltemperatuur, de ventilatie- en buistemperatuur, maar ook of de ramen goed open en dicht gaan en wat het vocht in de kas doet. Door dit allemaal structureel en constant bij te houden door de teelt heen zie je een trend. De teler kan hierop reageren en volgen wat zijn aanpassingen en wat eventuele problemen voor gevolgen kunnen hebben.
Het noteren van deze data is niet alleen nuttig voor de huidige teelt, al deze data kan een teler in zijn volgende teelten hergebruiken; je leert immers van je eigen daden.
Gewas beter begrijpen
Er komen steeds meer innovaties op de markt die helpen bij het meten van bepaalde zaken in de teelt. Er zijn al veel sensoren en meters beschikbaar voor metingen aan de planten, maar ook voor in het substraat en voor het klimaat. Deze ontwikkelingen helpen de teler aan steeds meer data over de teelt, maar ook over de kas waar ze elk jaar in telen. Op deze manier kan de teler het gewas in zijn kas steeds beter begrijpen en helpt het hem om het telen makkelijker te maken.
Bij het telen gaat het steeds meer over data. Meten is weten en de innovatieve glastuinbouwsector maakt hier snel flinke stappen in.
Balans houden
Dit alles wordt gebruikt om teelten zo perfect mogelijk uit te voeren. Balans houden is van cruciaal belang. Door wekelijks in een komkommerteelt het aantal nieuwe bladeren te meten weten we precies hoeveel vruchten er aangelegd kunnen worden voor de komende periode. Maar er is ook een historische registratie van het licht en we weten hoeveel uur we gaan belichten.
We kunnen dus heel goed inschatten hoeveel licht er beschikbaar is voor vrucht en groei. Ook weten we exact hoeveel joules we per vrucht nodig hebben. Door al deze meet- en registratiegegevens te combineren wordt per week bepaald hoeveel vruchten er gedund moeten worden.
Tekst: Bram Löbker, beeld: Mario Bentvelsen