In de orchideeënteelt wordt naarstig geëxperimenteerd met alternatieve teeltsubstraten. Mengsels zonder bark – of in elk geval met een veel kleiner aandeel daarvan – geven de parasitaire potworm minder kans. Stef Scheffers van Kwekerij Zeurniet beproefde een 100% kokossubstraat in de dendrobiumteelt en zag louter voordelen. Ruim een jaar later is hij onverminderd enthousiast.
De familie Scheffers uit Honselersdijk teelt verschillende soorten potplanten in het wat exclusievere segment, zoals livingstonia, castano, dischidia en de kleurrijke orchideeën vanda en dendrobium. Tot vorig jaar stonden de dendrobiums, zoals vele orchideeënsoorten, op bark. “Dat ging altijd prima, maar twee of drie jaar geleden kregen we voor het eerst last van potwormen”, zegt Stef Scheffers. “Als je die eenmaal in de kas hebt, kom je er heel moeilijk van af. De problemen waren dermate groot, dat we op zoek moesten naar een alternatief. We wilden dit gewas graag in ons assortiment houden.”
Praktijkproeven
Het familiebedrijf was niet het enige dat alternatieven zocht. Ook andere orchideeëntelers, voornamelijk van phalaenopsis, experimenteerden al met substraten waarin bark een minder groot aandeel had of zelfs volledig ontbrak. Hoewel dat nog niet tot doorbraken had geleid, werden en worden daarmee heel behoorlijke resultaten geboekt.
Scheffers: “Er staan behoorlijk wat praktijkproeven met substraten op basis van kokos. Meestal zijn dat relatief fijne mengsels, die een wat hoger vochtgehalte hebben. De meeste bedrijven gebruiken teelttafels, waar de verwarming onderdoor loopt. De potten drogen daardoor vrij snel. Wij telen echter op betonvloeren, waar de potten het vocht langer vasthouden. Wat ik zocht was een wat droger, grover mengsel, dat ongeveer vijftig procent lucht bevat.”
Andere wijze van bufferen
De zoektocht bracht Scheffers in contact met MeeGaa Substrates in Den Hoorn, dat onder andere substraatmengsels op basis van kokos levert. Het bedrijf heeft eigen productiefaciliteiten in Sri Lanka en India, waar het de tropische vruchten verwerkt tot verschillende grondstoffen voor teeltmedia. In Den Hoorn en Maasland worden deze verder verwerkt tot fijne en grove fracties.
Kort daarvoor had de substraatproducent een nieuw kokossubstraat ontwikkeld, dat ze op een andere manier bufferen dan gebruikelijk. “Kokos wordt normaliter gebufferd met calcium- en magnesiummeststoffen”, licht senior sales manager Peter Zethof toe. “Daarmee is het vaak moeilijk om een pH te realiseren van minder dan 6, waar de meeste gewassen toch naar verlangen. In ons nieuwe product Shakti Amla creëren we kokos met een stabiele, lage pH. Via een gepatenteerd procedé kunnen we daarmee pure kokosmengsels maken met een stabiele pH van 4,5 tot 6, waardoor voedingselementen veel beter opneembaar zijn voor de plant.”
Substraatadviseur Frank Meeuwisse vult aan: “Het klinkt misschien niet zo spannend, maar het was wel degelijk een doorbraak. Nu het mogelijk is om kokosmengsels met een lagere pH te leveren, kunnen er meer gewassen op kokossubstraat worden geteeld en kan het aandeel van kokos in andere mengsels zonder problemen omhoog. Dat sluit mooi aan op de groeiende vraag naar veenarme en veenvrije potgronden. Ook op andere punten, zoals de lucht/waterhuishouding, staat niets een ruimere toepassing van dit substraat in de weg.”
Proef op kleine schaal
Op basis van de goede ervaringen die met Shakti Amla waren opgedaan in snijgerbera’s, waar het nu al 3,5 jaar met succes wordt toegepast, besloot de familie Scheffers om dit substraat op kleine schaal te beproeven. In samenspraak met Meeuwisse werd in het vroege voorjaar van 2015 een proef opgezet met verschillende hoeveelheden substraat per pot, zodat duidelijk kon worden welke dichtheid de beste resultaten gaf.
“We hadden daar één kraanvak voor gereserveerd, dat we vervolgens drie maanden hebben gevolgd”, vertelt de potplantenteler. “Wat direct opviel, was dat de jonge planten in het speciaal uitgezeefde kokossubstraat sneller aansloegen dan op bark. Dat was op zichzelf niet verrassend, want ze worden in Thailand vanuit vitro direct op kokospluggen gezet. Daarin laten we ze hier altijd eerst twee tot drie maanden acclimatiseren en weer op krachten komen, voordat we ze rechtstreeks in de eindpot zetten. Kokos op kokos vormt logischerwijze een minder grote stap dan kokos op bark.”
Uniformer en sneller
Door het vlotte aanslaan en het in vergelijking met bark homogenere en groeizamer wortelmilieu ligt de groeisnelheid constant op een iets hoger niveau, stelt Scheffers vast. Hij giet om de vijf tot zeven dagen en eindigt elke beurt met schoon water, om verzilting van de bovenlaag te voorkomen.
“Ik schat dat de planten 15 tot 20 procent sneller groeien”, zegt hij. “Bovendien zijn de onderlinge verschillen kleiner en vindt er veel minder overworteling plaats.” Daarbij groeien plantenwortels over de potrand heen in een naastgelegen pot, wat in de orchideeënteelt met name op bark een bekend verschijnsel is. “Dat kost veel extra tijd bij het rapen, omdat je voortdurend potten van elkaar moet losmaken”, licht de teler toe. “Nu we homogenere partijen en minder overworteling hebben, verloopt het rapen echt een stuk sneller.”
Volledig omgeschakeld
Tien weken na het opzetten van de proef was het Scheffers al duidelijk dat het nieuwe product voor dendrobium een prima substraat was. Ruim een jaar geleden schakelde hij er voor nieuw op te potten partijen volledig op over. “We moesten nog wel wat laatste punten op de i zetten bij de bemesting, want dat werkt duidelijk anders dan bij bark. Er is vaak bemonsterd om een beeld te krijgen van de buffering, maar dat beeld was snel scherp genoeg om de stap te zetten.”
“Wij zijn erg tevreden met dit kokossubstraat”, vat de teler samen. “De planten groeien beter dan ze op bark ooit hebben gedaan. De teeltduur is teruggebracht van 12 naar 10 maanden en desondanks zijn de planten wat grover. Voor de consument lijkt het me ook beter. Bij planten op bark kan er na het water geven langere tijd een laag water in de overpot blijven staan. Kokossubstraat neemt het overtollige water weer op als een spons, wat het gemak voor de consument vergroot.”
Vertrouwen
Volgens Zethof en Meeuwisse krijgt het groeimedium ook in de teelt van phalaenopsis vaste voet aan de grond. “Zoals Scheffers al zei lopen er veel proeven, zowel met mengsels als met pure kokos in verschillende grof- en dichtheden”, zegt Frank Meeuwisse. “Ieder bedrijf is weer anders en het vergt maatwerk om voor iedere combinatie van teeltsysteem, teeltstrategie en persoonlijke voorkeuren het optimale substraat te vinden.”
“Hier en daar wordt er al omgeschakeld, maar dat gebeurt wel met meer terughoudendheid dan bij Scheffers”, vervolgt Zethof. “Vanwege de verschillende teeltfases is de phalaenopsisteelt complexer en telers zijn terecht voorzichtig. Wij zien wel dat met de ervaring ook het vertrouwen toeneemt.”
Tekst en beeld: Jan van Staalduinen