De Nederlandse tuinbouwsector is koploper als het gaat om geïntegreerde gewasbescherming ofwel IPM (Integrated Pest Management). Hierdoor kan de sector nog beter in spelen op de maatschappelijke wensen betreffende vergroening. Bij IPM wordt zoveel mogelijk gewerkt met niet-chemische maatregelen, biologische bestrijders en alleen waar het noodzakelijk is wordt ingegrepen met chemische middelen.

Daarnaast is het doel van geïntegreerde gewasbescherming het tegengaan van resistenties van ziekten en plagen tegen chemische gewasbeschermingsmiddelen zodat het beperkte chemische middelenpakket zo lang mogelijk effectief blijft.

Correctiemiddelen

Een goed pakket aan gewasbeschermingsmiddelen is belangrijk bij een geïntegreerde aanpak van de gewasbescherming. Zodat je kan corrigeren als dat nodig is. Juist aan het begin en het einde van de teelt is dit soms noodzakelijk. Biologische en chemische middelen sluiten nou eenmaal niet altijd naadloos op elkaar aan. Zo kan er bijvoorbeeld aan het einde van een teelt een grote populatie trips over zijn, waar je de volgende teelt niet mee wil beginnen. Het is, zeker met het oog op IPM, belangrijk om een teelt schoon te starten en snel te kunnen beginnen met de inzet van natuurlijke vijanden. De kans dat er later ingegrepen moet worden met correctiemiddelen is dan zo klein mogelijk.

Teeltwisseling

De teeltwisseling is een goede gelegenheid om van ziekten en plagen af te komen omdat de kas bij de teeltwisseling in principe even vrij is van planten waar insecten op kunnen vermeerderen. In de afrondende fase van de teelt loopt in de herfst het biologische evenwicht van natuurlijke vijanden in het gewas op het einde. De daglengte neemt af en de nuttige (en schadelijke) insecten worden minder actief. Dit geldt ook voor de verschillende tripssoorten. Door vlak voor de teeltwisseling het oude gewas schoon te spuiten met een middel als Winner, dat tegen alle soorten trips werkt, voorkom je dat trips overleven.

Winner

Door de snelle aanvangswerking is Winner bij uitstek geschikt om na de laatste oogst trips te bestrijden om zo de teelt schoon te eindigen en de nieuwe teelt vrij van trips te starten. Uit onderzoek van Certis Europe in de afgelopen jaren is gebleken dat Winner een uitstekende werking heeft op alle tripssoorten in de glastuinbouw. Bovendien werkt Winner tegen alle ontwikkelingsstadia van trips. Winner inzetten aan het einde van de teelt is mogelijk in de teelten van komkommer, courgette, aubergine, bloemisterijgewassen en boomkwekerij- en vaste plantenteelt. Voeg voor een nog betere werking een loksuiker toe. Herhaal eventueel de behandeling wanneer daar tijd voor is.

Veilig werken

In de groententeelt mogen er geen vruchten meer geoogst worden na een toepassing met Winner en moet het gewas verwijderd worden uit de kas. Draag daarbij handschoenen. In behandelde bloemisterijgewassen moet ook gewerkt worden met handschoenen. Aan het einde van de bedekte teelt asperge, aardbei en kleinfruit hoeft het gewas niet totaal verwijderd te worden. Het gewas kan worden teruggemaaid of verliest zijn blad. Na de winter kan er dan verder worden geteeld met dit gewas. De toepassing van Winner moet plaats vinden met (semi)automatische spuitapparatuur en tijdens de toepassing mag je niet in de kas aanwezig zijn.

Nieuwe teelt

Bij de aanvang van de nieuwe teelt wanneer het nieuwe gewas is aangeplant, begint ook het preventief uitzetten van de biologische bestrijders en de tijdige signalering van nieuwe ziektes en plagen. Signalering begint met het ophangen van vangplaten of vangrollen. Ook start het op regelmatige basis scouten weer: tijdig signaleren en direct reageren is de basis voor de beste gewasbescherming. Een andere mogelijkheid is om in bloemisterijgewassen Winner in te zetten aan het begin van de teelt. Na een korte wachttijd kan daarna de biologie uitgezet worden.

Tekst: Joniek te Giffel