Dick Oosthoek gaat risico’s niet uit de weg. Het bracht hem ooit aan de rand van de afgrond, maar na een jaar van bezinning keerde hij terug naar zijn roots. “Als adviseur werd ik niet gelukkig, dus ging ik weer écht ondernemen. Niet alleen, maar samen met anderen.” De bedrijvendokter en bruggenbouwer – een teeltman vindt hij zichzelf allerminst – participeert in meerdere bedrijven, waarvan sommige al door hun bank waren opgegeven.
Ondernemen is mensenwerk. In de glastuinbouw geldt bovendien dat ondernemen complex is. Er komen veel disciplines bij kijken en naarmate bedrijven groter en kapitaalintensiever worden, hebben verkeerde beslissingen een steeds grotere impact op het financiële fundament.
“Ondernemen is topsport geworden. Ik ken niemand die alle disciplines tot in de puntjes beheerst. Je hebt mensen nodig die jouw competenties aanvullen. Op gelijkwaardig niveau en met gedeelde ambities, normen en waarden. En je moet gekwalificeerde mensen aan je bedrijf kunnen binden. Telers kunnen naar mijn stellige overtuiging geen solisten meer zijn. Het zou gewoon verboden moeten worden. Vraag je niet af óf je moet samenwerken, maar met wie.”
Bijna alles kwijt
Oosthoek spreekt als ervaringsdeskundige. Na de MAS en tien jaar samenwerking in de ouderlijke paprikakwekerij in Bergschenhoek, die hij hielp uitbouwen tot ruim 2 ha, kocht hij zijn ouders in 2000 uit om als solist door te tuinen. Omdat de locatie geen mogelijkheid bood om door te groeien en de jonge ondernemer vooruit wilde, kocht hij ook een potplantenkwekerij aan in de buurt.
“Dat ging niet helemaal goed”, zegt hij over die beslissing. “Sterker nog, het ging helemaal fout en ik stond op een gegeven moment aan de rand van de afgrond. Gelukkig kon ik dat bedrijf toen voor goed geld verkopen, anders was ik echt alles kwijtgeraakt. Nu kon ik terugvallen op de paprikakwekerij, waar ik me toelegde op specialties.”
De snack- en puntpaprika’s deden het prima, maar het was de ondernemer een doorn in het oog dat de gemeente niet wilde meewerken aan hervestiging. Zijn bedrijf zat ingeklemd in een recreatiegebied en kon geen kant op.
Jaar van bezinning
Na jaren onderhandelen kon Oosthoek eindelijk gebruik maken van de ‘ruimte voor ruimte regeling’. Hij nam een jaar de tijd voor de verkoop en reconstructie van het bedrijf en werd vervolgens adviseur en bedrijvendokter.
“Als adviseur werd ik op een gegeven moment benaderd door Jeroen Ammerlaan van Fiore Anthuriums”, vervolgt de ondernemer. “Hij zag weinig perspectief omdat het bedrijf behoorlijk onder water stond en wilde zijn onderneming eigenlijk staken. Na een paar gesprekken zag ik er echter wel brood in. Ik wist niets van snijanthuriums, maar dat hoeft ook niet. Jeroen is een prima teler, we hadden een klik en ik zag voldoende mogelijkheden om het bedrijf op andere vlakken sterker te maken. Sindsdien ben ik vennoot in het bedrijf.”
“Vraag je niet af óf je moet samenwerken, maar met wie.”
Bedrijven sterker maken
Partnership met inbreng van durfkapitaal loopt sindsdien als een rode draad door het leven van de Zuid-Hollander. Nog geen jaar later ging Oosthoek opnieuw met een solerende teler in zee die het bedrijfsmanagement wilde en moest versterken. Dit keer ging het om een paprikakwekerij, waarmee hij natuurlijk vertrouwd was. In de afgelopen jaren participeerde hij opnieuw in twee bedrijven met respectievelijk paprika en komkommer.
Voor de anthuriumkwekerij startte enkele jaren geleden een nieuw hoofdstuk door de overname van het bedrijf van John van Koppen in Kwintsheul. “Het was een unieke kans om schaalvoordelen te realiseren, het assortiment te verbreden, de afzetpositie te versterken en het management uit te breiden met een derde ondernemer”, licht de voormalige paprikateler toe. “Jeroen en John vullen elkaar heel goed aan.”
Emoties zijn duur
Op de vraag of hij niet buitengewoon veel risico neemt door te investeren in bedrijven die door de banken al min of meer zijn opgegeven, verschijnen er pretlichtjes in zijn ogen. “Ik houd van risico’s nemen, dat zit kennelijk in mijn systeem”, zegt hij. “Maar ik laat mij niet door emoties leiden. Emoties zijn duur, dus ik probeer altijd rationeel te blijven. Een tuinbouwbedrijf is voor mij een middel om een doel te bereiken. Het bedrijf moet mij dienen, niet andersom. Ik vind het prachtig om ondernemers die kwaliteiten hebben, maar door omstandigheden in een lastig parket zitten, vooruit te helpen en samen nieuwe kansen te creëren. Een harde voorwaarde is dat je open moet staan voor samenwerking en dat je moet kunnen loslaten. Niet alleen in relatie tot mij, maar ook tot anderen.”
Als vennoot kan Oosthoek daar mede sturing aan geven en dat heeft voor beide kanten een meerwaarde. Hij legt zich echter niet voor eeuwig vast. Als een bedrijf na een paar jaar hard werken weer gezond is en goed op de rails staat, wil hij de mogelijkheid hebben om uit te stappen. Dat is overigens nog niet gebeurd, omdat zowel Dick als zijn medevennoten nog steeds meerwaarde zien in continuering.
Collectieven en GMO
In zijn ‘paprikatijd’ was Oosthoek tien jaar lang voorzitter van telersvereniging Van Nature. Nu is hij voorzitter van de promotiecommissie Anthurium (snij- en potanthurium) en stond hij aan de wieg van het inkoop- en marketingcollectief Xanthu, dat zich sinds januari van dit jaar inzet voor aangesloten kwekerijen van snijanthurium.
Als voorvechter van samenwerking hecht de ondernemer veel waarde aan collectieven. Op collectieve basis kunnen bedrijven zaken oppakken die anders vanwege kosten of complexiteit blijven liggen. Naast marketing en promotie kun je denken aan R&D, collectieve inkoop en het bundelen van aanbod en verkoop. Oosthoek vindt dat vooral de groentesector leidt onder de voortdurende versnippering en het gegeven dat vrijwel alle verkopende partijen hun producten overal aanbieden.
“Daarmee maak je het de ‘eindklant’ wel heel erg makkelijk om aanbieders tegen elkaar uit te spelen”, zegt hij. “Telersverenigingen zijn ooit opgericht om het aanbod te bundelen, maar daar is niets van terechtgekomen. Het lijkt er sterk op dat de GMO de bindende factor was, maar wat de boel bij elkaar moet houden wanneer die wegvalt weet ik niet. Het zou goed zijn als er een sterke, gedreven leider opstaat die snapt hoe de sector in elkaar zit en deze op sleeptouw neemt. Die mis ik echt.”
Toekomst
Volgens Oosthoek blijft de noodzaak van samenwerking groeien, vooral voor relatief kleine bedrijven. De grote spelers – ook in de sierteelt – groeien door en fuseren soms al. Of het nu voortkomt uit kracht of uit zwakte, het gebeurt en daarmee ontstaan nieuwe, nog grotere machtsblokken.
“Kleine ondernemers moeten zich echt achter de oren krabben”, waarschuwt de bedrijvendokter. “De leden van Prominent hebben zich dat een paar jaar geleden gerealiseerd en een strategisch model uitgewerkt om de onderlinge samenwerking en schaalvergroting te bevorderen. Ik zie veel perspectief in hun ontwikkelingsmodel, dat voorziet in een scheiding tussen vastgoed en exploitatie.”
Wie niet (meer) mee wil gaan in de huidige trend, kan natuurlijk ook tijdig stoppen. “Ik ken geen voormalige telers die daar met spijt op terugkijken”, zegt hij met nadruk. “Maar ik ken er wel veel die te lang hebben gewacht en nu met lege handen staan. Toch zie ik echt nog wel perspectief, ook voor jonge mensen. Zij zijn al veel meer gewend om te delen en dingen samen te doen. Bovendien dragen zij minder emotionele ballast mee, waardoor het makkelijker is om los te laten en te vernieuwen.”
Samenvatting
Na de verkoop en reconstructie van zijn paprikabedrijf werd Dick Oosthoek strategisch adviseur en participeerde hij in meerdere, overwegend kleine glasgroente- en sierteeltbedrijven. Daarnaast is hij actief binnen een promotiecommissie en een overkoepelende inkoop- en marketingorganisatie. De ondernemer is een warm voorstander van samenwerking en meerhoofdig bedrijfsmanagement op basis van gelijkwaardige inbreng en elkaar aanvullende competenties. Volledig op eigen kracht ondernemen is volgens hem niet meer van deze tijd.
Tekst: Jan van Staalduinen.
Beeld: Fotostudio G.J. Vlekke.