Hoewel energie fors duurder is geworden, hebben de meeste glastuinbouwbedrijven de laatste jaren zeer behoorlijk gedraaid. Er wordt weer geïnvesteerd, vooral in energiebesparing en andere vormen van verduurzaming. Dat is ook nodig, want aan de ‘licence to produce’ worden steeds strengere eisen gesteld. Sectormanager Arne Bac legt uit wat dit betekent voor de beoordeling van financieringsaanvragen.
“Je kunt niet stellen dat wij financieringsaanvragen nu strenger of minder streng beoordelen dan in het verleden”, steekt Sectormanager Glastuinbouw Arne Bac van Rabobank van wal. “Ik zie wel een accentverschuiving. Daarmee bedoel ik dat we aan sommige aspecten wat meer en andere wat minder gewicht toekennen bij een beoordeling. Hoe wij naar een bedrijf kijken, hangt mede af van zijn aard. Potplantenkwekerijen bijvoorbeeld zijn heel anders ingericht en georganiseerd dan vruchtgroentebedrijven. Meestal zijn ze kleiner in oppervlakte, maar kapitaalintensiever vanwege verregaande automatisering, intern transport en robotisering.”
Ondernemingsstrategie
Een financier zal te allen tijde inzage willen hebben in het bedrijfsplan en de strategie van de onderneming. Hierin wordt vastgelegd op welke product/marktcombinaties het bedrijf is gericht, hoe het bedrijf is georganiseerd en bemand, welke productiemiddelen aanwezig zijn en hoe deze worden aangewend. Er dient ook een onderbouwde toekomstvisie te zijn: waar wil het bedrijf over vijf of tien jaar staan, welke maatregelen en investeringen zijn daar voor nodig en hoe ligt de onderneming op koers?
“Het spreekt voor zich dat plannen een goede financiële onderbouwing vereisen”, vervolgt de sectormanager. “Die leggen we naast de bestaande financiële prestaties. Een financier wil zich er graag van overtuigen dat de exploitatie van het bedrijf voldoende ruimte biedt en blijft bieden om aan de betalingsverplichtingen te voldoen en een gezonde, toekomstgerichte bedrijfsvoering te faciliteren.”
Hoe zwaar gefinancierd
De belangrijkste parameter blijft de marge om tegenvallers op te vangen. Daarvoor kijkt een bank onder andere naar de verhouding tussen de bestaande schulden (Debt) en de winst voor aftrek van rentelasten, belastingen, afschrijvingen en afboekingen (EBITDA). Deze Debt/EBITDA ratio geeft een indicatie hoe ‘zwaar’ het bedrijf is gefinancierd.
Een andere belangrijke financiële gezondheidsindicator is de solvabiliteit, oftewel de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen. “Sinds de ondertekening van het Bazel-4 Akkoord in 2017 zijn de regels weer iets versoepeld”, merkt Bac op. “Het eigen vermogen telt nu relatief iets minder zwaar mee, maar we blijven kritisch ten aanzien van de huidige en verwachte betaalcapaciteit.”
Toekomstbestendigheid
Wat juist meer gewicht in de schaal werpt, is het oordeel over de toekomstbestendigheid van het bedrijf. De sectormanager wijst in dit verband op tal van maatregelen die noodzakelijk zijn om in 2040 klimaatneutraal te kunnen telen.
“2040 lijkt nog ver weg, maar vrijwel alle bedrijven zullen nu al tussentijds stappen gezet moeten hebben om ‘future proof’ te worden”, zegt Bac. “Bovendien moeten er op verschillende terreinen tussentijdse doelstellingen worden behaald die onder andere zijn vastgelegd in het energieconvenant, Bovendien dien je duurzaam, maatschappelijk verantwoord ondernemen ruimer te interpreteren dan klimaatneutraal en emissievrij. Hoe denkt het bedrijf voldoende medewerkers aan te trekken en aan zich te binden? Welke strategie zetten bedrijven in om de politieke en maatschappelijke vragen rondom de inzet van arbeidsmigranten voor eenvoudige arbeidsvraagstukken op passende wijze te kunnen beantwoorden?”
Routekaart naar klimaatneutraal
De energietransitie blijft bepalend voor tal van keuzes die ondernemers nu en op middellange termijn moeten maken. “Wat wij in de bedrijfsplannen en financieringsaanvragen willen zien, is dat de ondernemer bezig is met zijn route naar klimaatneutraal telen”, vervolgt de financieringsexpert. “Die route wordt voor een deel bepaald door het vestigingsgebied, de teelt en de strategie van de onderneming, en de aanwezige mogelijkheden om de energiehuishouding duurzamer in te richten. In het Westland wordt gewerkt aan de warmterotonde en aan geothermie. Wordt daar op geanticipeerd? Waterstof zal in sommige regio’s meer en in andere minder perspectief bieden als aanvullende energiebron naast aardwarmte, restwarmte en groene stroom. De keuze is reuze, maar zal gemaakt moeten worden.”
Terugverdientijd
Volgens Bac zal er ook de komende jaren veel geïnvesteerd blijven worden in energiebesparende maatregelen en niet-fossiele alternatieven, zoals LED-belichting, zonnepanelen, actieve ontvochtigingsinstallaties, geothermie, warmtepompen en e-ketels.
“De verwachte terugverdientijd is een belangrijk criterium bij investeringsbeslissingen”, stelt hij vast. “Daar zijn goede redenen voor, maar je moet je er niet op blindstaren. De energietransitie kan investeringen vergen met een relatief lange terugverdientijd. Wij onderkennen dat. Wanneer alle alternatieven zijn afgewogen en een investering met lange terugverdientijd de beste kansen creëert voor een gezonde, duurzame bedrijfsvoering op lange termijn, gaan wij daar niet dwars voor liggen. Uiteraard worden ook alle andere randvoorwaarden bekeken.”
Private equity en familie
Hoe kijkt de marktleider in agrarische kredietverstrekking aan tegen de groeiende invloed van private investeringsfondsen uit binnen- en buitenland? Bac: “Wij zien dat hun rol langzaam groter wordt, vooral in de toeleverende industrie en bij zeer grote primaire producenten met internationale ambities. Zij spelen een aanvullende rol, die het landschap niet drastisch verandert. Particuliere investeerders moeten zich ook aan de Europese regels houden en kijken zo mogelijk nog strenger dan banken naar duurzaamheid en rendement.”
Een trend die misschien nog relevanter is voor glastuinbouwbedrijven, is de toename van investeringen die met familievermogen worden gefinancierd. Ook dat is een vorm van durfkapitaal die als vreemd vermogen op de balans komt te staan.
“Per saldo zien wij dat ons marktaandeel op peil blijft”, vat de sectormanager samen. Het ondernemerschap is in de glastuinbouw goed ontwikkeld en de sector loopt nog altijd voorop in innovatie en verduurzaming. Uitdagingen zullen er altijd blijven, dat is inherent aan het ondernemen. Dat geldt net zo goed voor ons als coöperatieve bank, als voor onze relaties.”
Tekst: Jan van Staalduinen, beeld: Mario Bentvelsen