Aan het begin van de coronacrisis plaatste dracaenateler en -vermeerderaar Ruud Scheffers uit Honselersdijk een videobericht op zijn LinkedIn-pagina, waarin hij zijn bezorgdheid uitsprak over de plotselinge terugval in afzet en omzet. “Het filmpje zag er dramatisch uit, hoorde ik in mijn omgeving. Zo voelde het ook, maar sinds eind april gaat het crescendo. We kunnen de stekken en planten niet aangesleept krijgen.”

Toen Ruud zichzelf medio maart tussen de moerplanten van kwekerij DragonTree filmde, leek hij verbijsterd en bijna verslagen. Schijnbaar moedeloos riep hij de kijkers op iets te bedenken waardoor hij zijn almaar groter wordende stekken alsnog aan de man kon brengen. “Stekorders vielen weg, mijn planten draaiden voor een deel door en wat nog verkocht werd, bracht veel minder op dan we nodig hadden”, blikt hij terug. “Bovendien stonden er nog 30.000 planten uit Costa Rica te wachten en waren er 15.000 nieuwe in aantocht. Die nieuwe gingen rechtsreeks de container in. Onze uitzendkrachten had ik toen al naar huis gestuurd.”
Twee dagen later riep Scheffers ze ijlings terug. In overleg met de vaste bezetting was een plan de campagne bedacht om de knellende situatie het hoofd te bieden. Door een deel van de moerplanten al in maart te vervangen – normaliter een typische zomerklus – werd de daarmee samenhangende leegloop en schaarste bewust naar voren gehaald.

Maatregelen hadden effect

“Wij telen ons eigen assortiment en uitgangsmateriaal en exporteren veel stek, zelfs naar het herkomstgebied Costa Rica”, licht de 59-jarige sierteler toe. “De maatregelen hadden voldoende effect om de kosten terug te dringen en ons voor te bereiden op herstel.”
Na een week of zes trok de vraag weer wat aan. Scheffers had in die periode 40% omzet ingeleverd, maar vergeleken bij collega’s die bloeiende planten telen mocht hij niet mopperen. “Het enige waar mijn vrouw en ik spijt van hebben, is dat we die 15.000 planten in maart hebben weggegooid. De markt is namelijk zo snel gekanteld, dat we nu regelmatig nee moeten verkopen. De planten worden al wekenlang heel goed betaald en vanuit het buitenland is er meer vraag naar stek dan we aankunnen. De huidige schaarste hebben we in maart voor een deel zelf gecreëerd. Toch is het vreemd dat het tij zo snel kan keren…”

Realistisch blijven

Het ondernemersechtpaar rekent zich echter niet rijk. Scheffers is in de eerste plaats een realist, die de weer oplopende infectiecijfers in Europa met zorg beziet. “Wij zijn natuurlijk hartstikke blij dat het nu zakelijk goed gaat, maar een tweede coronagolf kan nog steeds plaatsvinden”, zegt hij. “En misschien wordt die wel groter dan de golf die we net achter de rug hebben. Als dat gebeurt zijn we daar wel beter op voorbereid dan in maart. Er staan meer moerplanten en minder potplanten op het bedrijf, waardoor we iets minder gevoelig zijn voor een plotselinge terugval in de consumptie.”

Oog houden voor bloemisten

De crisis heeft geleid tot een wildgroei in webshops, waarmee individuele bedrijven zich rechtstreeks tot de consument zijn gaan richten. Scheffers begrijpt de urgente wens om van de nood een deugd te maken, maar vreest dat deze ontwikkeling het leven voor de bloemisten nog moeilijker maakt dan het al is. “Ik denk dat de sierteelt die bloemisten nog heel erg nodig zal hebben. Daarom hebben wij er bewust voor gekozen om onze afzetpartners niet te passeren. Ik hoop dat ook zij het ergste leed achter de rug hebben en dat we samen een mooie tijd tegemoet kunnen gaan.”

Tekst: Jan van Staalduinen