Circulariteit draait voor Duijvestijn Tomaten om het minimaliseren of hergebruiken van reststromen, tot er helemaal geen afval meer is. Projectmanager Kim Oosterom: “We gebruiken onze reststromen zelf of ze worden ergens anders nuttig ingezet. Daar hebben we al flinke stappen in gezet, maar het kan altijd beter. Ik vind dat we dat als tuinbouwsector gezamenlijk kunnen en mogen oppakken. Het is ook een kwestie van mindset.”
Duijvestijn Tomaten is sinds begin juli 2023 onderdeel van The Flavour Farm, dat een netwerk wil oprichten van duurzame producenten van glasgroenten. Dit is weer onderdeel van private equityfonds Cibus Fund II van het in Londen gevestigde Cibus Capital. Heeft die overname iets veranderd aan de strategie van het tomatenteeltbedrijf? Teeltmanager Richard Enthoven: “Nee. De investeringsmaatschappij heeft duurzaamheid en circulariteit hoog in het vaandel staan, net als wij. Die twee zijn natuurlijk aan elkaar gekoppeld. The Flavour Farm staat voor dezelfde waarden waar wij voor staan. Daarom matcht dat en is er sindsdien niet veel veranderd.”
Footprint
Duijvestijn Tomaten staat bekend als een kampioen in duurzaamheid, onder meer door het gebruik van aardwarmte, zonnepanelen, biologische bestrijding en LED-belichting, maar ook door projecten gericht op het vergroten van de biodiversiteit in en rondom de kassen. Duurzaamheid draait voor het bedrijf in Pijnacker om het produceren met een zo laag mogelijke footprint. Enthoven: “De laatste twee jaar zijn we daar intensiever mee bezig. Tot nu toe hebben we elk jaar onze footprint verbeterd.”
Projectmanager Kim Oosterom vult aan: “Het aantonen van je footprint wordt straks een verplichting, maar wij zijn er al eerder mee begonnen omdat we het belangrijk vinden dat inzichtelijk te krijgen. Zo kunnen we gerichter verbeteringen doorvoeren. Dat gaat veel verder dan het berekenen van de CO₂-uitstoot. Het gaat in totaal om twaalf impact-factoren, denk ook aan water, landgebruik en afval.”
Ze vervolgt: “We zijn twee jaar geleden begonnen met een aantal pilots. Dat leverde waardevolle inzichten op. We hebben toen een goede benchmark kunnen doen met andere bedrijven. Daaruit bleek dat onze footprint − in vergelijking met andere tomatenbedrijven − gunstig uitvalt.”
Plastic en groenafval
Verspilling richt zich op het eindproduct, circulariteit op reststromen. Oosterom: “In de tuinbouw wordt al heel weinig voedsel verspild, het gaat echt om hele lage percentages. Onze focus ligt vooral op het minimaliseren en recyclen van afval zoals plastic, en op het nuttig hergebruiken van groenafval. Onze investeringsmaatschappij wil ook graag weten wat de tuin inkomt en wat er uitgaat. Elk kwartaal zitten we met ze aan tafel om te bespreken hoe het beter kan en wat er mogelijk is. Momenteel wordt ons groenafval opgehaald voor compostering. Met SIGN onderzoeken we of er ook eiwitten of meststoffen uit teruggewonnen kunnen worden.”
In het verleden is met diverse partijen gekeken naar alternatieve toepassingen. Zo zijn van de tomatenvezels onder meer t-shirts en verpakkingen gemaakt. Dat was technisch wel haalbaar, maar bleek − vooral door de beperkte volumes en onregelmatige aanvoer − duur. Enthoven: “Om een tomatenvezel te gebruiken in papier moet je een extra stap in het proces zetten, je hebt daarvoor dure machines nodig en die hebben niet alle papierfabrikanten. Technisch zijn veel dingen mogelijk, denk ook aan het drogen van tomaten met aardwarmte. De vraag is of het ook rendabel is.”
Alternatieve substraten
Duijvestijn gebruikt van oudsher steenwol als substraat, maar onderzoekt alternatieven. Oosterom: “Er zitten namelijk ook nadelen aan steenwol. Is het nog wel het substraat van de toekomst? Dat weten we nog niet. Wat dan wel? Dat weten we ook nog niet. We doen op dit moment met een student van InHolland proeven met drie alternatieve substraten: een kokossubstraat en twee mixsubstraten. We willen een eerlijke vergelijking.”
Enthoven: “Het voordeel van steenwol is dat je het substraat heel goed kunt regelen. Het kost alleen veel energie om te maken en te recyclen tot bijvoorbeeld bouwmateriaal. Maar het maken van organische substraten kost ook energie, alleen op een andere manier. Kokos heeft niet de stabiliteit en uniformiteit van steenwol maar laat zich na gebruik wel makkelijker circulair verwerken. Het kan makkelijk gecomposteerd worden.”
Warmte, water en CO₂
Bij Duijvestijn wordt de kas verwarmd met geothermie, een circulaire en duurzame warmtebron. Oosterom: “Het warme water dat we oppompen wordt, nadat het zijn warmte heeft afgestaan, weer teruggepompt. Dat warmt in de ondergrond weer geleidelijk op. Ook ons watersysteem is volledig circulair, alles wordt hergebruikt. Overigens is dat standaard in de Nederlandse groenteteelt.”
De CO₂ is afkomstig van OCAP, een reststroom van de Rotterdamse haven. “Dat kun je circulair noemen, maar het kan duurzamer. Daarom verkennen we verschillende pilots die CO₂ rechtstreeks uit de buitenlucht kunnen halen. Verder kijken we hoe we het gebruik van CO₂ in de kas kunnen optimaliseren.”
Ook circulaire meststoffen hebben de aandacht van Oosterom. “Die zijn al beschikbaar, niet voor alles, maar dan kom je wel uit op een hogere kostprijs: ga je een deel van je meststoffen vervangen of niet. Het is altijd een afweging tussen kosten, baten en impact.”
Verpakken van tomaten
De projectmanager kijkt ook verder in de keten. “Het verpakken van tomaten vraagt om maatwerk. Wij vragen ons voortdurend af: hoe kunnen wij met zo min mogelijk folie of plastic de juiste verpakking voor de retail realiseren. Uiteindelijk speelt ook een rol naar welk land gaat ons pakketje met tomaten, en hoe is daar alles aan de achterkant geregeld?”
“Hier scheiden wij plastic, karton, papier en restafval, daar zijn wij als Nederlanders heel goed in. Maar in andere landen scheiden ze misschien helemaal geen plastic of papier. Dus moeten wij hier nadenken over wat voor type verpakking past bij het recyclesysteem van het land? Daar hebben wij geen invloed op. Maar daar kun je wel impact mee maken.”
De hele keten moet meedoen
Wat zijn voor het tuinbouwbedrijf de belangrijkste voorwaarde(n) voor het slagen van circulaire projecten? Oosterom: “Volume en de mindset zijn cruciale voorwaarden voor succes. Uiteindelijk gaat het erom dat er partijen opstaan die hun mouwen willen opstropen en zeggen: hier sta ik voor en ga ik voor, hier wil ik tijd en geld in investeren. Wij kunnen het niet alleen. De hele keten moet meedoen, van A tot Z. Dat is de grote uitdaging.”
Enthoven is het daarmee eens: “Natuurlijk heb je een bepaald prijsverschil, maar ik denk dat volume het grootste punt is. Het moet wel bij alle ketenpartners aangewakkerd worden en de bewustwording moet er ook zijn.”
Tekst en beeld: Mario Bentvelsen













