Op verzoek van de Club van 100 is de Bemestingsadviesbasis geactualiseerd en in een toegankelijk digitaal systeem gegoten. Het nieuwe systeem is net klaar en meteen te gebruiken. De verwachting is dat leveranciers het doorontwikkelen tot eigen adviezen.

De Bemestingsadviesbasis, ook bekend als BAB, is bijna een monument. Een zeer degelijk stuk werk, gebaseerd op honderden onderzoeken, en daarmee het fundament voor alle bemestingsadviezen.

Maar monumenten slijten als je ze niet onderhoudt en dat is wat er de afgelopen twintig jaar is gebeurd. De tekortkomingen op een rij: het is nog een boek en nooit gedigitaliseerd. Dat boek bestaat voornamelijk uit tabellen: je begint bij een standaardadvies en streefcijfers in de mat (of potgrond) en voert vervolgens allemaal correcties door. Na zeven tabellen correctie op correctie weet je hoeveel je moet toevoegen. Maar dan nog gaan de aanpassingen in vaste stappen en niet geleidelijk.

Eerste prioriteit

“En de belangrijkste kanttekening: al het onderzoek van na 1990 is niet vertaald in de BAB. Terwijl de teelt toch erg is veranderd en daarmee wellicht de opname van de gewassen”, zegt Maartje Jung, innovatiemanager bij Royal Brinkman, lid van de Club van 100, de bedrijven die het praktijkonderzoek van Wageningen University & Research sponsoren en begeleiden.

De praktijk vindt zijn weg wel: in de loop van de tijd zijn er steeds meer eigen systemen ontstaan, maar een goede wetenschappelijke reset brengt iedereen weer op één lijn.

“We vinden als club sowieso al dat de afgelopen jaren weinig aandacht is besteed aan het bemestingsonderzoek. De nadruk lag sterk op energie, maar het verandert gelukkig wel een beetje. Modernisering van de BAB was wat ons betreft de eerste prioriteit”, zegt Jung.

Bemestingsspecialist Wim Voogt van de WUR heeft vervolgens alle onderzoek na 1990 doorgeploegd en er is een aantal experimentele plantproeven gedaan om opnamecorrecties bij verschillende soorten voeding te achterhalen. Opvallend punt: de gewassen zijn wel veel meer voeding gaan gebruiken – vanwege aanzienlijk hogere producties – maar de verhouding tussen de mineralen zijn nauwelijks veranderd ten opzichte van de BAB.

Heel toegankelijk

Collega Chris Blok laat met enige trots het resultaat van de modernisering zien: twee digitale modellen, eentje voor substraatteelt, eentje voor potplanten. De gebruiker begint met een heel toegankelijk invulscherm; iedereen kan ermee werken. “De bedoeling is dat je rubrieken invult en vervolgens rolt er een advies over de aanvulvoeding – naast hergebruik van drainwater – uit. We hebben rekening gehouden met alle moderne teeltontwikkelingen en eventuele veranderingen in de manier van bemesten”, vertelt hij.

Het invulscherm geeft keuzes voor gewas, gewasstadium, substraatsoort, hergebruik drain (als percentage of op grond van EC), EC-druppelwater, enzovoorts. Zo nodig zijn ook speciale keuzes te maken, bijvoorbeeld gebruik van chloride als voedingselement (bij tomaat), gebruik van ureum, extra sporenelementen en dergelijke. Tenslotte kan de gebruiker analyses van uitgangswater en drain of mat opgeven en verschijnt na een druk op een knop het advies voor de aanvulvoeding. De gegevens worden opgeslagen met een dagaanduiding.

Waarschuwing

Het systeem maakt in een tweede scherm allerlei grafieken, zoals drainmetingen, matmetingen, aanvullende gift, EC en concentratie van alle individuele elementen. “Daardoor kun je het verloop in de tijd volgen en trends zien. Dat was voorheen lastig. Hierdoor krijg je echt meer inzichten”, zegt Jung.
Het systeem corrigeert voor wat de plant heeft opgenomen, maar geeft tevens waarschuwingen wanneer je te ver afwijkt van de normale gang van zaken. Blok noemt als voorbeeld het ureumgebruik: “Dat zat nooit in de BAB, maar telers van orchideeën (phalaenopsis) gebruiken het heel veel, tot wel een derde van de EC. Dat heeft ook een sterk effect op de pH waar je rekening mee moet houden. Als je erg hoog zit met ureum, krijg je een waarschuwing.”

Uitgangspunt

De modellen zijn sinds deze maand beschikbaar voor de leden van de Club van 100, dat wil zeggen zo’n 70 toeleveranciers. De verwachting is dat de modellen de nieuwe standaard in de markt worden en nog op allerlei manieren worden aangepast aan de behoeften. “Dit was een pre-competitieve ontwikkeling: er komt een aanvulvoedingsadvies uit. Dat kun je vertalen in adviezen wat je moet oplossen in de bakken. Sommige telers hebben hun eigen visie op bemesting en dat geldt tevens voor adviseurs; ook zij zullen het wat aanpassen. Dus er komen allerlei versies. Maar de basis staat nu weer. We zijn ervan overtuigd dat dit een betrouwbaar uitgangspunt is”, geeft Jung aan.

Aanpassingen gaan voortaan een stuk gemakkelijker, zegt Blok: ”Het is nu een elektronisch systeem, een basis om alle nieuwe kennis in te passen. Je kunt denken aan ionspecifiek meten, maar ook aan verfijning naar ras. Bij sommige gewassen kunnen namelijk behoorlijke verschillen in mineralenbehoefte tussen rassen bestaan. Verder zou je kunnen werken met scherpere stikstof- en fosfaatnormen.”

Internationaal

In Nederland en België, met hun hoge kennisniveau, hebben telers en adviseurs vaak een eigen visie op bemesting en de mogelijkheden om daarmee te sturen. “Internationaal zie je echter bijna niemand die zijn eigen voeding aanpast. Daar volgen ze standaardadviezen, eventueel wat bijgesteld door een voorlichter. Internationaal zal het nieuwe systeem daarmee zonder aanpassingen een leidende rol gaan spelen”, denkt Jung.

Samenvatting

De Bemestingsadviesbasis was dringend aan modernisering toe, vond de Club van 100. Dat is nu gerealiseerd in de vorm van twee modellen, voor substraatteelt en potplanten. Al het recente onderzoek is erin meegenomen. In plaats van een boek is het nu een digitaal systeem, zodat nieuwe kennis kan worden ingepast. De verwachting is dat dit de nieuwe standaard in de markt wordt, in binnen- en buitenland.

Tekst: Tijs Kierkels.
Beeld: Wilma Slegers en WUR.





Gerelateerd