Wie bij de minigerberatelers Aad en Ronald van Veen de kas in loopt, ziet niet de gebruikelijke bonte kleurenzee van kleine vakken met veel verschillende kleuren, maar grote vakken in één kleur. Net als hun collega’s van coöperatie Colours of Nature hebben ze zich gespecialiseerd in slechts enkele rassen. Dankzij deze specialisatie kunnen ze grote, uniforme partijen leveren. En omdat ze zich met de teelt op specifieke rassen richten, kunnen ze de kwaliteit en productie verbeteren.

Aad van Veen is een van de leden van het telerscollectief. Samen met zijn jongere broer Ronald teelt hij minigerbera’s op twee locaties van bij elkaar 8,7 ha. De moederlocatie in Rijswijk is 2,7 ha. In 2014 namen de broers een bestaand bedrijf in De Lier over, dat ook bij de telersvereniging hoorde. Wanneer het Rijswijkse bedrijf over twee jaar moet wijken voor industrie en woningbouw, willen de broers er een locatie van 4 tot 6 ha bij zoeken.

Van veel rassen naar specialisatie

Van Veen is ruim dertig jaar gerberateler. Eerst teelde hij germini en grootbloemige gerbera’s. In 2005 stapte hij over op de mini’s. In het begin had hij nog 24 verschillende rassen: iedere 1.000 m² een ander ras. “We waren klokteler en kozen op gevoel de rassen die het beste presteerden voor de klok. We wilden alle jaargetijden meedoen en de risico’s spreiden”, legt hij uit.
De brede benadering betekende tegelijkertijd dat het onmogelijk was om de germini’s optimaal te telen. Ze kregen een ‘gemiddeld’ klimaat mee en meer en minder gevoelige rassen stonden gewoon door elkaar, waardoor er geen gerichte gewasbescherming mogelijk was. Ondertussen ontstond er via de veiling een steeds hechtere groep van germinitelers, die hun bloemen via het bemiddelingsbureau afzetten.

Eén verkooploket

Al weer bijna 12,5 jaar geleden besloten deze telers als coöperatie Colours of Nature te gaan samenwerken. Het is eenvoudiger om als telersclub gezamenlijk zaken op te pakken, zoals de afzet, kwaliteitscontrole of het zoeken van nieuwe rassen.
De groep bestaat uit vijf telers met bij elkaar acht locaties met een totale oppervlakte van 26,5 ha. Daarbij zit ook een gezamenlijk bedrijf met twee locaties in Kwintsheul. Er is een overkoepelend verkoopteam van zes mensen. De klanten hoeven daardoor maar bij één verkooploket aan te kloppen.
Binnen het verkoopteam controleert een kwaliteitscontroleur het eindproduct voordat het naar de klant gaat. Ook bezoekt hij steekproefsgewijze de bedrijven. “Op die manier bewaken we de uitstraling van onze producten. Wanneer er een grote order komt, die we bij meer telers moeten neerleggen, mag er geen verschil zijn. Het liefst leggen we een order maar bij één teler neer”, legt medelid Erik van de Lans uit. Hij heeft een bedrijf van 3,15 ha in Honselersdijk.

Grote aantallen

In het begin kweekten ze ieder voor zich nog veel verschillende rassen. “Onze visie is dat we elk ras beter bij een paar telers neer kunnen zetten, zodat ieder zich kan specialiseren. Ongeveer vijf jaar geleden zijn we grote aantallen van dezelfde kwaliteit gaan leveren. We richten ons op de snel groeiende retail. Onze klanten willen grotere aantallen. Grote spelers zoals Albert Heijn, Lidl, Aldi enzovoort zijn meer bloemen gaan verkopen. Wij zijn daarin meegegroeid”, vertelt Van Veen.
Op zijn Rijswijkse bedrijf staan twee hoofdrassen en vier rassen in kleinere oppervlaktes. “Als het bedrijf hier zou blijven zitten, zouden we maar drie rassen hebben gehad. Nu hebben we er met het vervangen van de planten rekening mee gehouden dat we over twee jaar weg moeten”, legt de teler uit.
De telers van deze coöperatie telen bij elkaar 21 rassen, deels nieuwe, exclusieve rassen. “We verdelen de rassen in onderling overleg. Wel staat ieder ras bij drie bedrijven om het risico af te dekken en om teeltwisselingen op te vangen. Gemiddeld wisselen we om de drie jaar”, vult Van de Lans aan.

Exclusieve, nieuwe rassen

Om als telersclub aantrekkelijk te zijn, vernieuwen ze. “De handel denkt niet in rassen, maar in kleuren. Vanuit de handel krijgen we signalen welke kleuren ze graag willen hebben.” Binnen de vereniging zijn drie personen verantwoordelijk voor de selectie van nieuwe rassen. Zij bezoeken samen de verdelingsbedrijven: Schreurs, Florist en Dümmen-Orange.
Met veredelingsbedrijf Schreurs in De Kwakel hebben ze een bijzondere samenwerking: ze mogen in de keuken meekijken en bij de zaailingen mee selecteren. Op deze manier zijn ze een stap voor en kunnen ze gerichter uitselecteren op vragen van de klanten. Iedere maand gaat de assortimentscommissie bij de veredelaar langs.
“Wanneer wij in een bepaalde zaailing iets zien, mogen we deze exclusief volgen en zelf uittesten. De eerste bloem geeft al een eerste indruk. Daarna volgt de rest van de eigenschappen. Het eerste jaar testen we vijftig planten. Van deze planten blijft er gemiddeld één per jaar over, waarvan we beslissen dat we hem het tweede jaar groter gaan opzetten. We schalen dan op tot duizend planten. We introduceren de bloemen dan bij de handel om reacties uit te lokken”, vertelt Van Veen, die deel uitmaakt van die selectiecommissie.
Pas wanneer alles klopt, neemt de groep een nieuw ras in productie op minimaal 3.000 m². Dat is circa 20.000 stuks bij één teler. Als er voldoende vraag is ontstaan, groeit het qua oppervlakte door naar meer telers.

Topkwaliteit

Door de grotere teeltoppervlaktes met hetzelfde ras kunnen de telers gerichter sturen met het klimaat, de gewasbescherming en de hoeveelheid daglicht. “Van nature geeft een germini-plant ongeveer 800 bloemen per m² per jaar. In de zomer meer dan in de winter. Wij belichten voor een betere winterproductie. We sturen het klimaat op een combinatie van de PAR-som en etmaal temperatuur. Vroeger krijtten we. De laatste drie jaar hebben we een zomerdoek en zijn we veel flexibeler met licht toelaten”, vertelt Van Veen.
Hoe groot de meerproductie is en hoeveel de betere kwaliteit meer oplevert, vindt medelid Ruud Batist, die twee locaties van bij elkaar 5 ha in Maasdijk heeft, moeilijk te zeggen. “Maar doordat we gericht telen op één ras, kunnen we wel het maximale eruit halen. Ook op gebied van energie en gewasbescherming zien we daarin duidelijk verbeterpunten.”

Toekomstplannen

De coöperatie wil in de toekomst qua areaal graag met de vraag vanuit de markt mee groeien. Van de 168 ha gerbera in totaal zijn de gezamenlijke leden goed voor 26,5 ha. Dat is bijna 17% van het areaal. Die groei kan op verschillende manieren plaatsvinden: individueel, samen, of door een nieuwe teler de gelegenheid te geven de coöperatie te versterken.

Tekst en beeld: Marleen Arkesteijn