Mijn oog wordt getrokken door de kop van een nieuwsbericht. ‘Duitse supermarkt stunt met hoge prijzen’. Als ik verder lees gaat het over een filiaal van de Duitse budgetsupermarkt Penny in het Berlijnse stadsdeel Spandau. Daar vind je, bij wijze van experiment, naast de verkoopprijs ook de werkelijke prijs van producten als de schade aan klimaat en milieu zou worden meegerekend. De prijs van vlees zou hierdoor met 62% stijgen, die van de ecologische landbouw met 35% (gehakt zelfs 173%). Bij de kassa betaalt de klant uiteindelijk de werkelijke prijs.
Deze actie zet me aan het denken. Ik vind het eigenlijk behoorlijk confronterend. Stel nu dat consumenten werkelijk zouden betalen voor klimaatinvloeden, dan zouden we met dat budget de transitie naar duurzaam telen binnen een paar jaar kunnen volbrengen. Aardwarmtebronnen en warmterontondes zijn dan binnen de kortste keren gerealiseerd.
Wat me nog meer triggert is het feit dat het eten van vlees sterk onder druk staat. Daarmee vertel ik niets nieuws. De cijfers geven het al aan. De dagelijkse eiwitten die wij eten, kunnen we in veel gevallen ook uit plantaardige producten halen. Je kunt dus veel beter vegetarisch gaan eten als je het milieu minder wilt belasten. We weten het, maar doen we er als ondernemers iets mee?
Kom ik bij de plaatselijke slager, die inmiddels de naastgelegen groenteboer heeft overgenomen, dan zie ik hele mooie vegetarische producten die niet onder doen voor vlees. Niet alleen de supermarkten, maar ook innovatieve middenstanders experimenteren met nieuwe concepten.
Als de samenleving haar eetgedrag stapje voor stapje gaat aanpassen. Als retailers en foodservice zo sterk inspelen op deze nieuwe markt, kunnen we niet anders dan mee veranderen en daarbij liefst voorop lopen. Dat kan een dikke plus voor de tuinbouw opleveren, omdat we met wijs investeren samen de milieubelasting sterk kunnen terugbrengen.
Maikel van den Berg, zaadteler in Bleiswijk