Welke teeltadviezen kun je geven als door de energieperikelen in Europa alles op zijn kop wordt gezet? Wat eens zo normaal leek is dat nu niet meer. En hoe ga je in die context dan om met een energie-intensieve teelt als phalaenopsis?

In de opkweekfase is de optimale opkweektemperatuur 27 tot 30°C. In het algemeen geldt; hoe warmer (met licht), hoe sneller. Toch kun je je afvragen of 27 tot 28°C al niet hoog genoeg is. Normaal gesproken is de groei afhankelijk van de temperatuur, hoe lager de temperatuur hoe lager de afsplitsingssnelheid. De temperatuur heeft weinig te maken met de assimilatie, maar wel met de dissimilatie. Het evenwicht tussen aanmaak en verbruik van suikers bepaalt de kwaliteit van de plant.

Luchtvochtigheid

Naast temperatuur zijn ook licht en luchtvochtigheid bepalend voor de groei en assimilatie. Licht is de belangrijkste factor voor de assimilatie, maar voor een goede groei heb je ook een goede luchtvochtigheid nodig. Dan wordt vrijwel altijd naar de RV gekeken, waarbij 60-75% als een optimale waarde wordt gezien.
Maar is dat wel zo? Wij kijken liever naar het vochtdeficit. Dat is de hoeveelheid vocht die je nog in 1 m³ lucht van een bepaalde temperatuur kan stoppen voordat die lucht verzadigd is (bij 100% RV). Hoe warmer, des te hoger moet de RV zijn om te zorgen dat de lucht niet te droog wordt voor de plant. De grenswaarde voor een goede groei ligt tussen de 3 en 7 gram, maar vaak zien we waarden van 9 gram of meer. Bij 55% RV met 28°C is er 11,5 gram vochtdeficit.

Huidmondjes

Zolang de huidmondjes dicht zitten, gebeurt er niet veel. Echter zodra de huidmondjes na 9 á 10 uur licht open gaan om CO2 op te nemen, gaan ze direct weer dicht als de lucht te droog is. Als dat proces te traag gaat, huidmondjes kunnen nou eenmaal niet heel snel open of dicht gaan, zie je bladverbranding optreden. Dit gebeurt meestal in de tweede helft van de middag, maar kan zelfs al aan het einde van de morgen gebeuren als lampen vroeg na middernacht aan gaan. Waarschijnlijk gebeurt dat vanwege de hoge energieprijzen nu niet meer en start men pas ergens tussen 05.00/06.00 uur met belichten. Als er toch midden in de nacht wordt gestart, gaan de huidmondjes dus in de middag open. Op dat moment zijn de temperaturen vaak het hoogst en de RV het laagst. Daarom is het advies om in de tweede helft van de middag minder licht te geven en de RV te verhogen.
Je ziet bij die hogere temperaturen ook vaak een wat schraler gewas. Er wordt dan vaak getracht dit te verbeteren door meer stikstof te geven maar veel beter is om te zorgen dat het vochtdeficit onder de 9 gram blijft. Bovendien, als je meer licht toelaat of geeft, wordt de bladtemperatuur 1-3°C hoger dan de ruimtetemperatuur en dan loopt het vochtdeficit-blad zomaar naar waarden boven de 10. Het is dus veel zinniger om niet alleen naar hogere temperaturen te streven, maar ook naar een goede luchtvochtigheid.

Schermen

Voor een goede groei is ook een goede nachttemperatuur van belang. Vaak zien we aan het einde van de dag dat de temperatuur van het blad 0,5-1°C, en soms wel meer, onder de ruimtetemperatuur komt. Als in de nacht de planttemperatuur 26°C of lager wordt, dan gaat dat ten koste van de groeisnelheid. Een goede isolatie van 2 of zelfs 3 schermen voorkomt teveel uitstraling waardoor de planttemperatuur niet of nauwelijks hoeft te dalen. Vochtafvoer wordt door goede isolatie van 2 of meer schermen juist bevorderd door condensatie van vocht tegen het kasdek aan, vooral bij glas.
Lagere temperaturen geven groeisnelheidsverlaging. Lang geleden, toen er nog niet werd belicht en 25-26°C de opkweektemperaturen waren, was de gemiddelde teeltduur 52 weken. Met de hogere temperaturen en belichting is de teeltduur 10 weken korter geworden. Ook de selectie van sneller groeiende rassen heeft hieraan bijgedragen.

Natuurlijk licht

In de komende maanden is er te weinig natuurlijk licht. Bij korte dagen en een lage lichtintensiteit is belichting noodzakelijk. Probeer overdag zoveel mogelijk natuurlijk licht te benutten in zowel opkweek, koeling als afkweek. Zonlicht wegschermen is op het noordelijk halfrond vanaf nu tot eind januari dus niet meer nodig.

Belichting

Start de belichting niet te vroeg. Ongeveer 9-10 uur nadat de phalaenopsis licht krijgt, neemt afhankelijk van de hoeveelheid licht die de planten gehad hebben, het fotosynthese rendement af. In de winterperiode heb je nog redelijk natuurlijk licht tussen 10.00 uur en 14.00 uur. Het is voor de plant het beste om te belichten tussen 06.00 uur en 15.00 uur. Start de belichting dan ook niet voor 04.00 uur zodat de planten op dagen dat de zon schijnt nog volop het gratis licht kunnen gebruiken.
Wanneer de plant na 1 à 2 uur is opgestart met belichting kan daarna, door gebruik te maken van lichtintegratie, de belichting worden verlaagd. Buitenlicht kan dan ongeschermd en maximaal worden binnengehaald tot de gewenste lichtsom is bereikt. Als het mogelijk is, kan op zonnige dagen de helft van de lampen uit. Is de gerealiseerde lichtsom om 15.00 uur 5½ mol, dan zou je met de helft van de lampen aan goed kunnen werken en wordt energie bespaard. Om 18.00 uur kan de belichting uit. De daglengte is dan 14 uur.
In opkweekfase 2 kan 8 weken voor de koeling besloten worden om de daglengte terug te brengen naar 12 uur. Dat betekent dat de daglichtsom lager wordt. Onderzoek heeft uitgewezen dat een kortere daglengte, ondanks een lagere daglichtsom, de takaanleg in de koeling niet negatief beïnvloedt, maar juist verbetert. Dit kun je dus rustig proberen!