Laatst woonde ik een bijeenkomst bij met Pieter Hemels; een zeer inspirerende man met een sterke visie op de toekomst van het ‘werken in 2030’. Hij vertelde dat op dit moment al zijn medewerkers al zelf bepalen waar ze werken, hoe lang ze werken en waaraan ze werken. Zijn bedrijf ontvangt wekelijks circa twintig open sollicitaties van de allerslimsten. Hij vertelde dat ze in hun aannamebeleid inclusiviteit hebben vastgelegd met normen. Iedere vierde persoon MOET voldoen aan dat label anders wordt er niemand meer aangenomen.

Dit alles zette me aan het denken. In onze sector merk ik dat het lastig is om hoogopgeleide medewerkers te krijgen en te behouden. Deels omdat de stad een grotere aantrekkingskracht heeft dan het platteland, maar er speelt ook mee dat je bij kantoren, zoals die van FTRPRF zelf mag bepalen waar, wanneer en waaraan je werkt en dat tegen salarissen die een veelvoud zijn van wat er in de tuinbouw betaald kan worden. Daarbij zijn tijd en plaats flexibel in het privéleven in te passen. Als ik dan vraag wat de mensen doen in hun vrije tijd; dan krijg ik te horen dat ze de natuur meer opzoeken, steeds meer bezig met gezondheid en geluk.

Hebben wij, als sector, dan alleen nadelen? Nee, we hebben juist ontzettend veel voordelen. Ons product is ‘de natuur’. We optimaliseren dagelijks de balans met bloemen en planten. Het ritme van de natuur dicteert ons tempo. Onze producten zijn gezond en brengen dat geluksgevoel wat anderen in hun vrije tijd opzoeken. En dagelijks zetten we voldoende stappen om onze stappenteller op hol te laten slaan. Wij bieden de zaken die mensen uit andere sectoren opzoeken als ze gelukkig en gezond willen doen.

Via Google lees ik dat het begrip inclusiviteit betekent ‘dat niemand wordt uitgesloten’. Dan denk ik; volgens die uitleg zijn wij al ruim veertig jaar inclusief. Onze man/vrouw verhouding is al sinds ik me kan herinneren ongeveer 50/50, ongeacht van welke cultuur of religie. We bieden werk aan jong én oud, met hoog én laag IQ en aan mensen met én zonder opleiding. Je bent altijd welkom om in de kassen te werken. Als ‘gewone’ bedrijven deze inclusiviteit nu pas aanhangen, dan stoort me dat. De tuinbouw zit vast in een prijsvormingsmodel waarbij we niet de lonen van topbedrijven kunnen betalen, we niet de slimste van de slimste kunnen aantrekken. Maar misschien kan een bedrijf als FTRPRF onderzoeken hoe we dat wél voor elkaar krijgen, want onze sector en onze ‘inclusieve’ mensen verdienen dat wel.

Dieter Baas, perkplantenteler in Ens