Teeltmanager Peter van Ninhuys van Van Gog Kwekerijen experimenteerde vorig jaar volop met het afstemmen van de minimumbuis-inzet voor ontvochtiging op de bodemtemperatuur. Dit leverde hem voldoende inzichten op om het vochtgehalte onder controle te houden én fors te besparen op energie. Een tweede scherm helpt nu om de energiebehoefte verder te reduceren. En hij hoopt dat ook het afstemmen van de raamstand op de raamtemperatuur, waarmee hij nu experimenteert, hieraan kan bijdragen.

Continu zaken anders en beter proberen te doen. Dat is Peter van Ninhuys ten voeten uit. Om die reden experimenteerde de teeltmanager van Van Gog Kwekerijen afgelopen jaar met het meten van de bodemtemperatuur. Dit deed hij op de Helmondse vestiging van het bedrijf, die 14 ha telt en waar komkommers worden geteeld.

Tien graden buiswarmte besparen

De inzet van de minimumbuis stemde hij af op de bodemtemperatuur. “Volgens de theorie van Het Nieuwe Telen kun je met iedere graad die de bodem warmer is dan de ruimtetemperatuur namelijk tien graden buiswarmte besparen”, licht Van Ninhuys toe. “De testen wezen uit dat het helemaal niet nodig is om standaard vanaf zonsondergang de minimumbuis in te zetten voor ontvochting. Einde van de avond of begin van de nacht is vroeg genoeg. Op die manier bespaar je dus flink wat energie.”
Daarnaast zakt het vochtdeficit volgens de teeltmanager minder snel en is minder sprake van vochtproblemen. “Door inzet van de minimumbuis produceer je namelijk meer vocht, aangezien de plant wordt geactiveerd en gaat verdampen. Dit vocht moet je afvoeren, door de ramen te openen of de minimumbuis in te brengen. En dat kost ook weer energie, wat vanzelfsprekend niet wenselijk is.”

Tweede energiescherm

De teeltmanager is inmiddels gestopt met het meten van de bodemtemperatuur, maar brengt de geleerde lessen nog wel steeds in de praktijk. Op de locatie in Helmond gaat de aandacht nu vooral uit naar het leren werken met twee schermen.
“Afgelopen winter is geïnvesteerd in een tweede energiescherm. Dit is dus het eerste najaar dat we hiermee werken. Het is echt een leerproces, met name hoe je de vochtafvoer het beste kunt regelen. Ik ben er inmiddels achter dat de crux is om het bovenste doek in de nacht volledig gesloten te houden. Je kunt het vocht het beste afvoeren met een kier van een halve tot een hele procent in het onderste doek. Hierbij is het heel belangrijk om het absolute vochtgehalte in de gaten te houden; dit moet boven het doek iets hoger zijn dan buiten. Dan weet je namelijk dat er vocht wordt afgevoerd.”

20 procent energiebesparing

De investering in een tweede scherm levert volgens Van Ninhuys veel op: hij schat dat hiermee 20% wordt bespaard op energie-inzet. “De buistemperatuur komt niet meer boven de 45 graden, dus dat scheelt enorm. Een groot voordeel is ook dat de temperatuur in de kas veel gelijkmatiger is, doordat het bovendoek altijd gesloten blijft. Van kouval is daardoor geen sprake meer. Dit vertaalt zich in een uniformere en gezondere gewasgroei.”

Monitoren van raamtemperatuur

Tegelijkertijd is de teeltmanager alweer aan het zoeken naar mogelijkheden om de energie-inzet verder te reduceren. Hij gebruikt de sensor die hij afgelopen jaar benutte voor het meten van de bodemtemperatuur nu voor het monitoren van de raamtemperatuur. “Ik heb deze sensor tegen het raam geplakt. Via de meetboxen boven het doek wordt het dauwpunt gemonitord. Komt de raamtemperatuur onder dit dauwpunt, dan weet ik dat ik vocht aan het afvoeren ben via mijn ramen. Deze beslaan dan ook. Dat betekent dus dat ik de ramen minder ver hoef te openen of wellicht wel volledig kan sluiten. Op die manier hoop en denk ik extra energie te besparen. Maar ik ben hiermee pas twee weken aan het experimenteren, dus het is nog even afwachten.”
Van Ninhuys: “Dit soort proeven, daar haal ik echt energie uit. Feit is dat we, dankzij de aangepaste energiestrategie al flink wat energie hebben bespaard. Daarnaast zijn de vochtproblemen opgelost én is winst geboekt qua gewasgroei. ‘Kei-ruig’ vind ik dat!”

Tekst: Ank van Lier, beeld: Mario Bentvelsen