Het dagelijks monsteren en meten van stikstof in voedings- en drainwater op het eigen bedrijf geeft plantenkweker Mike Gitzels een gerust gevoel. Anderhalf jaar nadat hij de ion-specifieke meetunit aanschafte, ziet hij verbetering in de plantkwaliteit en -uniformiteit. “Met een korte opkweekperiode van maximaal vijf weken, kunnen we ons geen missers veroorloven. Met dit systeem kunnen we beter sturen op groei en remming. En zijn we voorbereid op nullozing.”

Stikstofbemesting is voor de opkweek van jonge planten cruciaal. Het is het belangrijkste gereedschap om het gewas op maat te kunnen sturen en goed af te harden. Plantenkwekerij Gitzels in het Noord-Hollandse Wervershoof produceert in hun 12 ha grote kassen jonge koolplanten uit zaad, voor vollegrondsgroentetelers. In korte tijd moeten de planten op en top zijn, uniform en met de juiste lengtemaat. Vooral nu veel groentetelers volautomatisch aanplanten op het land, is het leveren van uniforme partijen een must. Voorheen stuurde het bedrijf eens in de week watermonsters naar een lab en voerde het zelf soms handmatige metingen uit. Specifiek voor stikstof. Mike Gitzels wilde dat proces beter borgen en automatiseren, zodat hij sneller kon ingrijpen bij afwijkingen.

Afwijkingen kunnen grote gevolgen hebben

Gitzels was het eerste bedrijf dat investeerde in de ion-specifieke meetunit CE-Line, een innovatief, geautomatiseerd systeem voor het online meten en sturen op meststoffen. Het is oorspronkelijk bedoeld voor het bepalen en aanpassen van bemestingsrecepten. Maar bij Gitzels is het specifiek in gebruik voor het meten van stikstof.
Mike Gitzels: “We hebben een goed basismengsel in de juiste verhoudingen, maar juist door stikstof te variëren kun je groei en remming creëren. Die injecteren we pas in de mengbak, met een pompsysteempje. Daar kunnen wel eens afwijkingen optreden. Dat kan aan de computer liggen, aan de unit, aan het pompje of het membraan. Zo’n afwijking kan grote gevolgen hebben, maar dat zag je voorheen vaak te laat om nog bij te kunnen sturen in zo’n korte teelt. Nu hebben we een vaste opstelling die dagelijks meet. Dat bracht gestructureerde kwaliteitsborging.” De meetunit is vooralsnog gekoppeld aan twee van de drie waterunits op het bedrijf.

Meerwaarde drainwatermetingen

Metingen in het voedingswater voert Gitzels tijdens het seizoen twee tot vier keer per dag uit. “Dat is afhankelijk van het aantal watergeefbeurten en hoe vaak je het wilt zien. Elke keer dat je water geeft, kun je aanvinken dat er een meting wordt gedaan. Het is nog zoeken naar het optimale aantal metingen.”
Sinds kort meet hij ook het drainwater, in dit geval eens per dag. “Daar zit een grote meerwaarde in. Want het was tot nu toe heel ondoorzichtig wat je nu precies terug krijgt in het drainwater. Als je weet wat erin gaat en eruit komt, weet je dus ook wat de plant opneemt. En je kunt sturen bij eventuele ophopingen. Drainwatermetingen worden ook belangrijker als we dat straks 100 procent moeten hergebruiken. Dan wil je zeker weten dat het geschikt is en wat je er eventueel nog aan moet toevoegen.” Eén van de twee waterunits waarin de unit metingen uitvoert, draait nu over drainwater. De andere wordt daar binnenkort nog voor aangepast.

Automatische alarmeringen

Als de stikstofwaardes te veel afwijken, komen er alarmeringen binnen vanuit het Blockbax-platform waarmee CE-Line verbonden is. “Alle data gaan naar Blockbax. Afhankelijk van je wensen, kan je daar alarmeringen instellen en grafische weergaven opvragen. Dat maakt de monitoring heel eenvoudig.”
Het systeem en de monitoring kost de plantenkweker geen extra tijd. “Het is een kwestie van aanklikken dat je wilt meten bij een watergift. Na een paar uur krijg je dan de data binnen. Eens in de maand moeten we de reagentia uitwisselen in het systeem; de stoffen die nodig zijn voor het uitvoeren van de analyses. Dat is een half uur werk. Bij alarmeringen zul je wel tijd moeten steken in het uitzoeken van de oorzaak en de oplossing. Dat is alles.”

Optimale plantkwaliteit

De plantkwaliteit en de uniformiteit waren dit seizoen optimaal. Volgens Gitzels is dat deels toe te schrijven aan de ion-specifieke metingen. “Zonder dit borgingssysteem, kom je er te laat achter als er iets fout gaat en valt het niet mee om die fouten nog te herstellen. Ik ben heel tevreden over de kwaliteit van onze planten dit jaar. Afnemers hadden wel meer moeite om het juiste plantmoment te vinden en de planten goed in de grond te krijgen vanwege de extreem natte omstandigheden. Het was dus wel een uitdaging om ons oogstmoment en het ideale plantmoment bij de telers op één lijn te krijgen.”

Weerbare teelt

Gitzels heeft het systeem primair aangeschaft voor metingen op stikstof, maar hij blijft wel onderzoeken of hij er nog meer uit kan halen. “We hebben bijvoorbeeld een proef gedaan met het toevoegen van extra calcium, maar dat had geen significant effect op de plant. Tegelijkertijd zijn we bezig om te onderzoeken wat we aan de bodem kunnen toevoegen om de teelt weerbaarder te maken. We kijken hoe en in welke verhoudingen de elementen beter opneembaar zijn door de plant. Uiteindelijk zal dat het kunstmestgebruik verlagen.”

Tekst: Astrid Zoumpoulis, beeld: Pieter Prins