Hoe kan de glastuinbouw duurzamer en meer circulair produceren en producten afleveren met een hogere voedingswaarde? Dat is de centrale vraag in het project ‘De Circulaire Kas’, waarmee studenten van Lentiz en InHolland recent aan de slag gingen. Toeleveranciers en telers faciliteren en ondersteunen het project.

Het project is een uitvloeisel van de rondetafelsessies die trainings- en coachingsorganisatie Beanstalk vorig jaar opstartte na het uitbreken van de coronapandemie. “Er was op dat moment zoveel paniek in de sector dat we besloten ondernemers bij elkaar te brengen, om over het thema ‘crisis-teeltmanagement’ te brainstormen”, zegt Sjoerd Nieboer, eigenaar van Beanstalk. “Al vrij snel spitsten de gesprekken zich echter toe op het thema ‘weerbaarheid en wendbaarheid van de ondernemer en de onderneming’. Er ontstond een vast groepje dat met regelmaat brainstormde over dit thema.”
Vanuit deze groep werd weer een subgroep opgericht, die ging nadenken over hoe de glastuinbouw naar de toekomst toe verdere stappen kan zetten op het gebied van duurzaamheid. “Ook dat kan bedrijven immers weerbaarder maken in tijden van crisis, zo was de gedachte. Zeker als je dan de juiste boodschap weet te communiceren. Niet alleen telers als Duijvestijn Tomaten brainstormden over dit onderwerp, maar ook ketenpartners als bijvoorbeeld Van der Knaap Groep, Koppert Biological Systems, Eosta, en Floricultura.”

Vertaling naar onderwijsproject

Hamvraag was hoe de ideeën van de projectgroep konden worden vertaald naar de praktijk. Nieboer zag hiertoe mogelijkheden. Naast ondernemer is hij namelijk ook docent Onderzoekend Leren aan de mbo-opleiding Horti Technics & Management van Lentiz. “Ik besloot om de verzamelde ideeën te vertalen in een onderwijsproject, studenten te laten onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een meer duurzame en circulaire glastuinbouw. Dit resulteerde in het project ‘De Circulaire Kas’, dat op 9 september officieel van start ging. Toen werden de eerste tomatenplanten geplant in onze proefkas bij het World Horti Center in Naaldwijk.”

Proof of principles

Het grootste verschil ten opzichte van een reguliere tomatenteelt is volgens Nieboer dat alleen organische meststoffen worden ingezet. Ook chemische gewasbescherming is uit den boze. “We willen de milieubelasting zo laag mogelijk houden. Daarnaast kijken we hoe we de voedings- en gezondheidswaarde van de tomaten kunnen verhogen, door het toevoegen van bepaalde meststoffen. Hiervoor betrekken we ook hbo-studenten van Inholland bij het project. Een groep studenten onderzoekt specifiek de voedingswaarde van tomaten. Daarnaast stellen studenten een gewasbeschermingsplan op en voeren zij dit ook uit.”
Op termijn zal ook worden gekeken naar hergebruik van reststromen. “Het eerste doel is echter om een goede teelt te realiseren, met mooie en gezonde producten. We doen het stap voor stap, het is in feite vooral een ‘Proof of principles’.”

Korte lijnen met praktijk

Nieboer benadrukt ook dat de lijnen met de praktijk kort zijn. “De planten, de substraten, de biologische gewasbescherming; alles wordt ter beschikking gesteld door toeleveranciers. Daarnaast komt de projectgroep waarmee het allemaal begon regelmatig bij elkaar om te kijken naar de voortgang en indien nodig bij te sturen. Kortom: het is een mooie samenwerking tussen mbo- en hbo-onderwijs en de praktijk. Uiteindelijk moet dit project, dat meerdere jaren gaat lopen, de glastuinbouw op diverse manieren helpen om duurzamer en meer circulair te gaan werken. Want hoe lager onze milieubelasting, des te meer toekomstperspectief we met zijn allen hebben.”

Tekst: Ank van Lier, beeld: Michel Heerkens