Kwekerij Apartus, bekend vanwege de verschillende soorten seizoensproducten, gebruikt ongeveer tien verschillende potgrondmengsels. Doelstelling vanuit de sector is dat er in 2025 35% circulaire of hernieuwbare grondstoffen in de mengsels moet zitten in plaats van veen. Op dit teeltbedrijf liggen de percentages tussen de 13% en 65% niet-veen grondstoffen. Ze zitten daarmee al bijna op de beoogde doelstelling.

Kwekerij Apartus wordt gerund door de broers Don, Mike en Roy Bruinen en Steef van der Knaap. Het bedrijf is verspreid over vijf locaties; vier in Poeldijk en een in Berkel en Rodenrijs. Het bedrijf richt zich vooral op voorjaar- en zomerbloeiers aangevuld met cyclamen in het najaar.

Van groenten naar sierteelt

“We komen van oorsprong uit Poeldijk. Mijn vader teelde paprika’s. Vanaf de jaren negentig zijn we daarnaast Franse geraniums gaan telen. Omdat er geen nieuwe rassen waren, zijn we zelf gaan veredelen. Nu hebben we alleen nog eigen rassen die zich onderscheiden door grote bloemen, een betere doorbloei en bijzondere kleuren”, vertelt Roy Bruinen. Hij is binnen het bedrijf verantwoordelijk voor de teelt en techniek.
Het aandeel potplanten steeg gefaseerd ten koste van de paprika’s. De Franse geraniums vormen nog steeds de hoofdteelt. Om het jaarrond plaatje compleet te maken, telen ze ook dahlia’s, potzonnebloemen en hibiscus in 23 cm potten en cyclamen in potmaat 10,5 en 12 cm. “We vermarkten onze producten zelf. Mijn broer Don is verantwoordelijk voor de verkoop.”
Het bedrijf werkt zo duurzaam mogelijk. Dat is te zien aan de MPS-certificaten voor duurzaamheid en het keurmerk On the way to PlanetProof. De seizoensproducten zijn relatief koude teelten in vergelijking tot de teelt van kamerplanten. De gebruikte energie is zo duurzaam mogelijk. Twee locaties verwarmen ze met aardwarmte vanuit het project ‘Aardwarmte Vogelaer’. De andere locaties hebben een WKK staan. Broer Mike heeft het onderdeel energie onder zijn hoede.

Rekenregels milieubelasting

Wat betreft veen en veenvervangers is duurzaamheid een lastiger verhaal. “Veen heeft voor- en nadelen in vergelijking met veenvervangers”, vertelt area salesmanager Richard Bremmer van Kekkilä-BVB en leverancier van de potgrondmengsels. Een van de zorgen is de CO2-uitstoot op het moment dat veen wordt afgebroken. Maar het milieu bestaat volgens Bremmer uit meer dan alleen zorgen om CO2-uitstoot. Als voorbeeld noemt hij kokos. “Veen komt geografisch gezien van dichterbij dan kokos en hoeft niet gespoeld te worden. Kokos wordt gespoeld, gebufferd met kalksalpeter en vervolgens weer gespoeld. In India, een van de productielanden van kokos, is niet voldoende water beschikbaar. Je moet dit eerlijk meewegen als je het over milieubelasting hebt.”
Wageningen University & Research publiceerde het rapport HortiFootprint met rekenregels voor een milieu footprint van tuinbouwproducten. Growing Media Europe, een internationale non-profitorganisatie van producenten van groeimedia en bodemverbeteraars berekent volgens deze methode de milieu footprint van de verschillende groeimedia.

Alternatieven kosten tijd

Kwekerij Apartus is al een paar jaar goed onderweg met de omschakeling naar nieuwe potgrondmengsels met minder of uiteindelijk zonder veen. Sommige klanten eisen al minder gebruik van veen en vaak volgen er dan meer. Dat vergt grotere aanpassingen en meer tijd.
Voor potgrondleverancier Kekkilä-BVB gaat het om de aanpassing van zo’n 3.000 à 4.000 recepten. Voor het (deels) omschakelen naar hernieuwbare grondstoffen als houtvezel, kokos of perliet is tijd nodig. Alternatieven vragen om een andere manier van watergeven en bemesten. De fysische eigenschappen van veen hebben bijvoorbeeld invloed op de hoeveelheid gemakkelijk beschikbaar water. Veenvrij substraat heeft een kleinere waterbuffer dan veensubstraat. Het is zoeken naar een nieuw evenwicht. Bij Apartus is de primaire reden om naar alternatieven te zoeken overigens niet altijd veenvervanging.

Zonnebloemen

Bruinen heeft de eerste stappen gezet bij de drie grootste gewassen: zonnebloemen, cyclamen en geraniums. Het proces liep voor alle drie anders. Zonnebloem was het eerste gewas waarmee de teler aan de slag ging. Eigenlijk was de vraag niet om met minder veen te gaan telen, maar om minder remstof te hoeven gebruiken. Bruinen: “De substraatleverancier stelde voor om een deel van het veen te vervangen door onder andere klei en een specifiek type houtvezel (Wood Fibre). Hierdoor is minder makkelijk opneembaar water beschikbaar waardoor de planten compacter blijven en er dus minder remstof nodig is. Een win-winsituatie.”

Cyclamen

In het gebruikte cyclamenmengsel zat Iers veen. Dit mag niet meer geoogst worden. De voorgaande jaren deed de teler al kleine tests met aangepaste mengsels. Het komende seizoen gaat hij verder met een aangepast mengsel waaraan houtvezel is toegevoegd. De eerste cyclamen zijn vanaf mei geplant. “We hadden maar weinig tijd om dit alternatief uit te proberen. Qua vochthuishouding was het nieuwe mengsel anders: natter en minder luchtig. Het reageert grilliger. Dus met water geven moet je voorzichtig zijn.”
Conclusie van het eerste teeltseizoen: telen met een aangepast mengsel in plaats van Iers veen is mogelijk. Er was geen uitval. De houdbaarheid van de planten bij de houdbaarheidstest van FloraHolland was iets minder dan hij gewend was, maar nog steeds ruim voldoende.
Bruinen was niet tevreden over de wortels. “Andere telers zagen dit effect wat minder.”
Dit hangt mede samen met het teeltsysteem, wij telen op gronddoek wat langer vochtig blijft dan bijvoorbeeld tafels of een betonvloer.”

Geraniums

Bij de geraniums was de oplopende prijs voor het substraat een motief om naar een goedkoper substraatmengsel met minder veen te gaan. De wens was: een ander mengsel, met dezelfde teelteigenschappen, 10% minder veen en daarvoor in de plaats houtvezel.
Tijdens het eerste teeltjaar zag Bruinen geen verschillen. “Wij potten de geraniums altijd vanaf september op. Halverwege het teeltseizoen − in januari 2021 − zijn we overgestapt op een ander mengsel. Vanaf die tijd groeien de planten met het licht mee. Daarom zagen we geen groeiverschillen tussen de planten in de twee mengsels.”
Vanaf het najaar van 2021 heeft hij alle planten opgepot in het nieuwe teeltmengsel. Nu waren er wél duidelijke verschillen. “Het mengsel droogde veel eerder op, waardoor we eerder moesten gaan gieten dan normaal. Ik verguisde het mengsel. Eerder watergeven bij geraniums betekent ook extra groei. Maar meer groei betekent meer remmen. Gaandeweg de teelt bleek dat de planten uit zichzelf compacter bleven doordat er ook hier minder gemakkelijk water beschikbaar was.”

Trainingen

“We willen telers bewust maken dat het mogelijk is om met minder veen planten te telen, maar dat dit om aanpassingen vraagt van de watergift en bemesting. Van veen weten we alles. Over de nieuwe grondstoffen moeten we nog veel bijleren”, zegt Bremmer. De potgrondleverancier geeft daarom trainingen aan telers over de achtergronden van het telen in nieuwe teeltmengsels. Daarbij komen de plantenfysiologie en het substraat aan de orde, de pH en de stand van zaken wat betreft de nieuwste en duurzame substraten. Ook is er aandacht voor duurzaamheid en de footprint.
Bruinen is blij met de extra kennis over het telen, het grotere plaatje over de duurzaamheid en footprint en ziet het als gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met collega’s.

Tekst en beeld: Marleen Arkesteijn