Plantenkwekerij Kapteijns gebruikt al sinds 2012 UV als behandelmethode tegen echte meeldauw in de opkweek van aardbeiplanten en is daarmee een voorloper. Niet alleen meeldauw kan er effectief mee worden voorkomen en bestreden, ook tegen Botrytis is het – met een aangepast behandelplan – preventief inzetbaar. “Als de back-up van chemie wegvalt zullen we het met dit soort zaken moeten oplossen.”

Piet-Hein Kapteijns van Plantenkwekerij Kapteijns in ’s-Hertogenbosch was in 2012 een van de eerste bedrijven die met UV ging experimenteren in de opkweek van aardbeien. De planten werden toen al opgekweekt in een insectenvrije kas, bestaande uit een glazen dek met insectengaas in de gevels. In deze kas worden BM1, BM2 en BM3 gecertificeerde moerplanten opgekweekt, wat betekent dat ze aan de strengste Naktuinbouw-eisen moeten voldoen. Hij levert jaarlijks enkele miljoenen aardbeiplanten aan plantenkwekers in binnen- en buitenland.
Het bedrijf startte in 1972 met vollegrondsgroenten. In 1991 nam Piet-Hein de leiding over en begon met de opkweek van (vroege) prei- en aardbeiplanten onder glas. In de vollegrond worden astilbe-planten geteeld voor kwekers van snijbloemen en potplanten. Het bedrijf beschikt over twee verwarmde kassen, een op het hoofdbedrijf en een in Veghel (elk 1,5 ha) en 50 ha vollegrond. De opkweek van moerplanten vindt plaats op het bedrijf in Veghel.

Effectieve behandelmethode

UV-C is een effectieve behandelmethode tegen schimmels en bacteriën en zelfs tegen Covid-19, meldt Arne Aiking, oprichter van CleanLight, dat de techniek in 2006 lanceerde na jarenlang praktijkonderzoek. Inmiddels wordt deze methode wereldwijd in tal van gewassen toegepast.
In de tuinbouw wordt de methode onder meer toegepast voor het behandelen van zaden, cannabis-toppen en zacht- en hardfruit, maar ook voor verpakkingsmaterialen, klimaatcellen, gietwater en de lucht in laboratoria, kantoren, werk- en kweekruimten. De steriliserende werking van UV-C is al bekend sinds 1930. “Onze uitvinding is dat de benodigde dosering een fractie bleek te zijn van wat men eerder dacht, vergelijkbaar met pasteuriseren. Het is daardoor veilig voor mens, plant en biologie”, aldus Aiking.

Te veel arbeid

De belangrijkste reden voor Kapteijns om met behandelingen te beginnen was simpel: de bespuitingen tegen meeldauw vragen nogal veel arbeid. Soms moest de kas in Veghel twee keer per week worden gespoten en inclusief reistijd was hij daar wel vijf uur aan kwijt. “We lieten daarom een volautomatische spuitrobot bouwen, van Lukassen uit Gendt. Dan hoef je alleen middel klaar te zetten en kun je de spuitboom later – op afstand – starten.”
Later kwamen daar de UV-modules op vanwege twee redenen: “We wilden minder chemie gebruiken en resistentie tegen meeldauwmiddelen bij onze klanten voorkomen. We begonnen met een behandeling van twee keer per week, toen gingen we naar één keer per dag en bij een besmetting zelfs naar twee keer per dag. In het begin moesten we alles zelf uitzoeken, omdat er nog weinig ervaring mee was. Nu weten we precies welke frequentie, rijsnelheid en dosering we moeten gebruiken.”
Naast een goede bestrijding van meeldauw, zowel preventief als curatief, blijkt de behandeling ook invloed te hebben op de groei van aardbeiplanten. “We merken dat ze met een dagelijkse preventieve behandeling compacter blijven. Dat is voor ons een bijkomend voordeel, omdat je de moerplanten dan minder vaak hoeft te maaien. Dat doen we om uniform plantmateriaal te kunnen oogsten. We willen zoveel mogelijk uitlopers van dezelfde maat oogsten.”

Krap middelenpakket

Kapteijns teelt zijn moerplanten met zo min mogelijk chemie, omdat het middelenpakket – ook voor zijn klanten en diens klanten – steeds krapper wordt. Bovendien staat de retail steeds minder residu op het product toe. Bij sommige supermarkten is het aantal stoffen al gemaximeerd op drie. Als je als aardbeiproducent middelen moet wisselen om resistentie te voorkomen tegen meeldauw lukt dat gewoon niet meer.
Volgens Arjo van der Sluis van CleanLight kan met hun standaardprotocol voor meeldauw (om de dag behandelen) 90 tot 95% van alle meeldauw worden voorkomen. “Krijg je als producent toch meeldauw dan adviseren wij om dagelijks te behandelen. In de praktijk behandelen telers het gewas vaak drie per week in combinatie met een preventieve bespuiting. Dat komt omdat veel bedrijven, die werken in een kas met goten of met een folietunnel, geen volautomatische spuitboom hebben en het te veel werk vinden om het dagelijks te doen. Dat is een keuze.”

Indirecte effecten

Naast het bestrijden van meeldauw heeft de behandeling een preventief effect op Botrytis en bacterieziekten als Erwinia en Xanthomonas. Van der Sluis: “Dan moet je daar wel in je strategie rekening mee houden. Het werkt in die gevallen alleen preventief. Als het al in je gewas zit ben je eigenlijk te laat. Het werkt bijvoorbeeld niet tegen bodemschimmels.”
UV verhoogt volgens Van der Sluis de weerbaarheid tegen schimmels en insecten, dankzij sterker blad en de aanmaak van bepaalde afweerstoffen. “In spuitmiddel zit een weekmaker die het blad zachter maakt, waardoor de weerbaarheid van de plant juist afneemt. De indirecte effecten van een behandeling zijn vaak net zo belangrijk als de directe.”
Voor aardbeitelers is deze behandelmethode voordelig, omdat er minder residu op het product achterblijft en de weerbaarheid tegen plagen en ziekten toeneemt. Dat kan weer geld besparen op de inzet van biologische bestrijders en ook op aardgas dat nodig is om het gewas na een bespuiting droog te stoken. In onderzoek bij Proefcentrum Hoogstraten (B) werd bevestigd dat UV, mits correct toegepast, geen nadelige effecten heeft op hommels en biologische bestrijders.

Oogstrobot

In de naoogstbehandeling van aardbeien komt UV steeds vaker om de hoek kijken. Van der Sluis: “Voor klanten met een eigen verpakkingsmachine is het een minimale investering. Nadeel is dat niet alle vruchten in het bakje geraakt worden en er toch schimmelsporen achter kunnen blijven. Maar als de robotisering in aardbei doorgaat, en dat verwachten wij zeker, kun je dat probleem met een module op de oogstrobot oplossen.”
In de toekomst zal de aardbeienteelt het moeten hebben van sterkere rassen, innovatieve technieken en biologische bestrijding, denkt Kapteijns. “Nu werken we nog met oude rassen als Sonata en Elsanta, die gevoeliger zijn dan sommige nieuwkomers. Maar die rassen blijven nu bestaan omdat er nog steeds een chemische back-up is. Als die wegvalt zullen we het anders moeten oplossen.”
De behandeling wil hij komend seizoen intensiveren. “We denken nu aan minder vaak, maar intensiever behandelen, zodat het gewas nog harder en korter wordt. Wij gebruiken geen kunstmest in onze kas, alleen organische meststoffen. Kunstmest geeft langere en zwakkere planten, die vatbaarder zijn voor ziekten. UV maakt het gewas sterker en compacter. Afgelopen seizoen viel 80 procent van de geoogste planten in de eerste sortering, dat percentage willen we nog hoger krijgen.”

Tekst en beeld: Mario Bentvelsen