Fysiologisch onderzoek wordt meestal gedaan bij constante klimaatfactoren. Als alles steeds wisselt, kun je immers weinig zeggen over de invloed van een bepaalde factor. Zo zijn in de loop van de tijd belangrijke inzichten over licht, temperatuur, vochtigheid enz. ontstaan. Maar in de kas wisselen de omstandigheden juist steeds. “Daarom kijken we nu ook specifiek hoe de plant reageert op wisselingen”, vertelt hoogleraar Leo Marcelis van Wageningen Universiteit. >Lees meer
“Als de assimilatielampen aan gaan, kan de plant meer gaan assimileren. Toch duurt het vaak een half uur voordat de fotosynthese op het hogere peil is aangeland. Hoe komt dat? Welke processen spelen er? Wellicht is het verstandig niet meteen alle lampen aan te doen, maar het lichtniveau geleidelijk op te voeren”, noemt hij als voorbeeld.
Ook bij luchtvochtigheid en temperatuur leven zulke vragen. Rozen die constant bij een hoge RV zijn geteeld, laten een verkort vaasleven zien, doordat de huidmondjes niet meer goed functioneren. “Misschien is het wel voldoende om de luchtvochtigheid korte momenten flink te laten zakken. Daar weten we nu nog weinig van.”
Het is bekend dat het gewas vooral op de gemiddelde temperatuur reageert; daar is temperatuurintegratie op gebaseerd. Toch varen veel telers voor de zekerheid op vaste setpoints. “Er is dus meer kennis nodig. Uit oogpunt van energiebesparing wil je met de buitentemperatuur meebewegen. Welke temperatuurfluctuaties kan het gewas dan daadwerkelijk aan”, aldus Marcelis.
Tijs Kierkels