Cox Aardbeien nam recent een nieuwe locatie in gebruik in Baarlo. Daarmee komt het totale productieareaal uit op 11,5 ha. Daarnaast is sprake van een efficiëntere energie-inzet, kunnen de ondernemers arbeid besparen en willen zij de productie naar een hoger plan tillen. Volgens Guus Cox biedt het ras Inspire veel potentie op dit vlak.

De roots van de familie Cox liggen in het Noord-Limburgse Horst. Hier runnen zij al jarenlang een aardbeienbedrijf. Aanvankelijk stonden de broers Ber en Sjaak Cox aan het roer van de onderneming, in 2018 stapte Guus − zoon van Ber − in het bedrijf. Vier jaar later volgde zijn zus. “Janske en ik runnen het bedrijf nu samen met onze vader”, vertelt Guus Cox (33).
“De afgelopen jaren hebben we de bedrijfsvoering op diverse punten geoptimaliseerd. Zo bouwden we in 2019 eigen huisvesting voor 114 seizoenarbeiders, daarnaast is de eigen vermeerdering en opkweek van trayplanten uitgebreid. Nu maken we op jaarbasis zo’n 3 miljoen planten.”

Overstap op low-chill-ras

Het bedrijf was tot voor kort met name geënt op de doorteelt van Elsanta. Dat begon echter steeds meer te knellen, geeft Cox aan. “De doorteelt bood ons bedrijf jarenlang een solide basis. Maar de producties liepen terug, mede door het veranderende klimaat. Ook hadden wij veel te stellen met wittevlieg. Daarnaast was de beschikbaarheid en betaalbaarheid van CO₂ een issue, vanwege de grote productiepieken. Bovendien vergde de doorteelt van dit ras veel arbeid en stegen de arbeidskosten fors.”
De afgelopen twee jaar experimenteerden de telers daarom − in samenwerking met The Greenery − met het ras Inspire. “Dit is een low-chill-ras, dat geen koude nodig heeft om te strekken. Met dit ras kun je in het voorjaar al heel vroeg in productie zijn, zelfs zonder belichting. Op onze locatie in Horst konden we vorig jaar al begin maart starten met oogsten en doortrekken tot medio juli.”

Tweede locatie

Op het bedrijf in Horst, dat 6,3 ha productieaardbeien telt, kiezen de ondernemers nu voor een doorteelt Inspire. Daarnaast namen zij eind vorig jaar een tweede locatie in Baarlo in gebruik, met een oppervlak van 5,2 ha. Op dit voormalige komkommerbedrijf, dat geschikt werd gemaakt voor de aardbeienteelt, wordt ingezet op een verse teelt met dit ras gevolgd door een herfstteelt Elsanta.
De eerste planten gingen op 15 december vorig jaar de kas in. Rond 20 februari oogstten de ondernemers de eerste vruchten. Hoewel je Inspire in principe niet hoeft te belichten, hebben de ondernemers 105 µmol/m².s aan LED-belichting hangen. “Dan zijn we in het voorjaar net wat eerder in productie, met een stabieler oogstpatroon. Ook kunnen we klanten beter aan ons binden. Overigens zetten we deze LED-belichting op donkere dagen ook in bij de najaarsteelt Elsanta.”

Langere periode van bloemaanleg

De familie Cox kocht de locatie in Baarlo aan omdat ze volgens eigen zeggen ‘vooruit willen met hun bedrijf’, maar ook om de kansen van het nieuwe ras te benutten. “Met dit ras kun je 20 tot 30 procent meer productie halen dan met Elsanta. En we proberen de productie nog een extra stimulans te geven door de kas te verduisteren tussen 15 maart en 25 april. Door dan een daglengte te hanteren van elf uur denkt de plant dat het nog steeds herfst is en wordt de periode van bloemaanleg verlengd. Hierdoor hopen we door te kunnen oogsten tot medio augustus en er qua productie het maximale uit te halen.”

Forse arbeidsbesparing

Daarnaast heeft Inspire volgens Cox een gelijkmatiger productiepatroon. “Ook is sprake van een grotere vruchtmaat en minder klasse 2 en dus minder sorteerwerk. Dit zorgt voor een forse arbeidsbesparing ten opzichte van de Elsanta-teelt. Deze besparing komt in een verse teelt uit op 30 procent en in een doorteelt op 20 procent. We kunnen de locatie in Baarlo tot nu toe draaiende houden met 20 medewerkers; dat zegt veel.”
De ondernemers hopen daarnaast arbeid te kunnen besparen door een speciaal ontwikkeld teeltsysteem met bijbehorende mechanisatie. “Het idee is dat we met dit systeem, waarover ik nog niet al te veel kan zeggen, machinaal kunnen vullen, ruimen, bladknippen en substraat frezen.”
En naast de genoemde voordelen, boekt de teler op deze locatie ook winst op energiegebied. Het opgestelde vermogen aan WKK’s bedraagt 3,3 MW; dat is fors. Hierdoor is het aantal draaiuren beperkt, wat de spark spread ten goede komt. “De belichting vraagt 1,4 MW aan vermogen, waardoor we flink wat vermogen over hebben en elektriciteit kunnen terugleveren tijdens belichtingsuren. Op die manier houden we de kosten in de hand. Kortom: de nieuwe locatie betekent een grote stap voorwaarts op heel veel fronten.”

Tekst: Ank van Lier