Wie de Bestrijdingsmiddelenatlas erop naslaat, weet: nog altijd worden er te hoge concentraties chemische stoffen in het oppervlaktewater gevonden, gerelateerd aan sectoren. Als de situatie niet snel verandert zullen belangrijke middelen voor de glastuinbouw in rap tempo verdwijnen, voorspelt Jeannette Vriend, Coördinator Effectief Middelen- en maatregelenpakket (CEMP) bij Glastuinbouw Nederland. “En het huidige middelenpakket is al heel smal.”

Over de hele linie is er een dalende trend te zien in het aantal overschrijdingen van de toelatingsnorm gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. Maar dat de monsternames gemiddeld verbeteren, wil nog niet zeggen dat het probleem van de baan is. In tegendeel, er zijn nog steeds excessen en stoffen die structureel de norm overschrijden. “Die normoverschrijdingen gaan de huidige registraties van gewasbeschermingsmiddelen rechtstreeks in de weg zitten”, vertelt Jeannette Vriend. “Op het moment dat het aantal normoverschrijdingen niet vermindert, krijgen we vooruitlopend op herregistraties te maken met aangepaste voorschriften. Of erger: bestaande registraties worden ingetrokken.”

Sneller en feller

Als Coördinator Effectief Middelen- en maatregelenpakket bij Glastuinbouw Nederland ziet Vriend twee ontwikkelingen. “Enerzijds blijkt het nog altijd niet gemakkelijk om als sector van de normoverschrijdingen af te komen. Anderzijds zien we de publieke opinie veranderen en liggen normoverschrijdingen steeds meer onder een vergrootglas. Op het moment dat het waterschap te hoge concentraties van een bepaalde stof in het oppervlaktewater constateert, wordt daar sneller en feller over gecommuniceerd. Dat is niet vreemd. Het is de taak van waterschappen om de waterkwaliteit te bewaken en er zijn tal van partijen die over hun schouder meekijken om te zien of dat goed gebeurt.”

Discussie over stoffen

De glastuinbouw moet elke discussie over milieudruk zien te voorkomen, vindt Vriend. “Wij willen met z’n allen een gezonde leefomgeving en zijn als sector net zo goed afhankelijk van water als elke andere partij. Eigenlijk wil je dat iedere sloot schoon is. We moeten als glastuinbouw ervoor zorgen dat onze stoffen niet het probleem zijn. Zo lang de normen structureel overschreden worden en er discussie blijft over stoffen, blijven wij gezien worden als ‘die vervuilende tuinders’.”
De discussie over waterkwaliteit is ongeremd. “De ene keer gaat het over stof A, dan weer over stof B.” Toch zijn er vijf stoffen bestempeld als ‘top overschrijdende stoffen’, mede vanwege hun grote impact op het ecosysteem in het oppervlaktewater. Deze stoffen lopen extra risico om hun toelating te verliezen.

In de benen houden

Het gaat om chlorantraniliprole, deltamethrin, flupyradifurone, pirimicarb en spinosad. “Als deze stoffen nog een jaar slecht uit de bus komen, is het aannemelijk dat ze tussentijds beoordeeld gaan worden.”
Dat kan het einde betekenen voor insecticiden als Sivanto Prime (werkzame stof: flupyradifurone). “Het zijn juist deze middelen die we als sector keihard nodig hebben om de insectendruk onder controle te houden en de productie overeind te houden.”
Het huidige middelenpakket is al smal en er is de sector alles aan gelegen om dit pakket in de benen te houden. “Telers geven aan dat ze met de huidige etiketten net aan uit de voeten kunnen. Als er dan door ons eigen toedoen nog eens een versmalling van het middelenpakket plaatsvindt, dan hebben we het met z’n allen niet goed gedaan.”

Totaal onnodig

Teelten onder glas zijn nagenoeg gesloten. Normoverschrijdingen zouden volgens de CEMP niet hoeven plaatsvinden. “Gewasbeschermingsmiddelen zijn voorzien van etiketten die voorschrijven hoe en hoe vaak deze middelen gebruikt mogen worden. Als telers deze etiketten opvolgen, dan kan de toepassing niet leiden tot normoverschrijdingen.”
Aan normoverschrijdingen ligt volgens Vriend dan ook ander gedrag ten grondslag. Meestal gaat het om tuinders die, al dan niet bewust, lozen op het oppervlaktewater. “Totaal onnodig. We hebben in de glastuinbouw zuiveringsinstallaties waarmee je water kan zuiveren alvorens het te lozen als dat nodig is.”
Waterschappen geven aan dat huurtuinen een verhoogd risico vormen, vanwege het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel bij de hurende telers. “En dat is treurig. Zo ontstaat een collectief probleem door het toedoen van enkele individuele telers.”

Waterstromen in kaart

Vriend begrijpt overigens dat sommige ondernemers geholpen moeten worden om alle waterstromen op het bedrijf goed in beeld te hebben. Zeker als het gaat om verouderde locaties. “Daarom hebben wij vanuit Glastuinbouw Nederland de watercoach in het leven geroepen die bedrijven helpt goed grip te krijgen op de eigen situatie. Ook een kleine waterstroom kan immers al leiden tot een normoverschrijding.”
Ook juicht Vriend een initiatief als de Transparante Tuinders toe. In dit project gaan tuinders zelf aan de slag met metingen op het eigen bedrijf en in de sloot om zo de kwaliteit van het oppervlaktewater in de gaten te houden en er zeker van te zijn dat zij niet bron van eventuele emissies zijn.

Luikjes openen

De sector moet laten zien dat zij goed kan omgaan met kritische stoffen die het milieu belasten. “We zien helaas in glastuinbouwgebieden door heel Nederland normoverschrijdingen. Soms gaat het in bepaalde polders goed, maar soms zien we ook weer een terugval in gedrag. Bij geconstateerde normoverschrijdingen schrijven we vanuit Glastuinbouw Nederland ondernemers in zo’n regio aan. Je hoopt dat er dan luikjes open gaan bij de telers die belang hebben bij de gevonden stoffen die de normen overschrijden.”

Gebruik inperken

Hoe langer het duurt voordat de sector de waterkwaliteit op orde heeft, hoe sneller de overheid vergaande maatregelen neemt om het middelengebruik in te perken. “Dat is zorgelijk. Als coördinator ben ik dagelijks bezig met knelpunten in de glastuinbouw om te voorkomen dat we onvoldoende gereedschap overhouden om ziekten en plagen te beheersen. Ik ben blij dat we nog een aantal insecticiden en schimmelbestrijders beschikbaar hebben. Als er discussie ontstaat over deze middelen door normoverschrijdingen in het oppervlaktewater, dan houd ik mijn hart vast.”

Biologie en groene middelen

Alternatieven zijn er volgens Vriend beperkt. “Er worden steeds meer biologische bestrijders en groene middelen ingezet, maar voor een aantal teeltproblemen is er nog geen oplossing. En dus hebben we vooralsnog bepaalde chemische middelen hard nodig om ziekten en plagen onder controle te houden en om richting het einde van een teelt een schone kas te hebben.”
Daar komt bij dat de inzet van biologische bestrijders en groene middelen een andere manier van telen vraagt. “Vaak worden deze preventief ingezet. Een ander teeltsysteem is niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. Ook goede resistente rassen hebben we nog niet of onvoldoende tot onze beschikking.”

Teelten dreigen om te vallen

Volgens Vriend is het vijf voor twaalf. “Het gros van de telers doet het al heel goed, maar we moeten met elkaar echt nog een stapje extra doen om de waterkwaliteit op orde te krijgen en het huidige middelenpakket overeind te houden. Als er nu niets verandert, zijn de genoemde stoffen over vijf jaar niet meer beschikbaar. En dat terwijl er nu al teelten zijn die vanwege de versmalling van het middelenpakket dreigen om te vallen.”
“Tuinders willen nooit dat de overheid op hun stoel gaat zitten, maar met deze ontwikkeling gaat dat wel gebeuren”, benadrukt Vriend. “Dat moeten we met z’n allen voorkomen. Tuinders zijn aan zet, maar ook erfbetreders spelen een belangrijke rol. Waterkwaliteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.”

 

  • Jeannette Vriend: “Waterkwaliteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.”