Schaalvergroting is al jaren een trend in de glastuinbouw. De aardbeienkwekerijen van de familie Kenis in Meer en Minderhout (België) zijn een mooi voorbeeld van die voortdurende uitbreidingsdrang. In 2002 bouwden Robbin en Angela Kenis een kas van 1 ha net over de grens. Inmiddels telt de onderneming 6 ha trayveld voor de plantenopkweek en 14 ha productieteelt, waarvan 8,5 ha glas. Zoon Gijs draait daarin volop mee. Wat is de rol van de vrouw in zo’n snel groeiend familiebedrijf? Is schaalvergroting een kans of bedreiging?

De plukploeg van tientallen Roemenen, Polen en Hongaren heeft net de koffie op als we Angela Kenis-Jochems (48 jaar) spreken in de kantine. “Vind je dit een grote ploeg? In onze piektijden in het voor- en najaar hebben we hier wel honderd man lopen. De aansturing van het personeel, dat is mijn belangrijkste taak”, vertelt zij.
Naast de onderneemster schuiven Marian Franken en Margot Peters aan bij het gesprek. Deze coaches geven samen workshops voor vrouwen in familiebedrijven die willen groeien in het ondernemerschap, binnen en buiten de agrarische sector (zie kader). Zij vroegen Angela of zij haar ervaringen wilde delen, omdat die herkenbaar zijn voor andere vrouwen in de tuinbouw.

Met hart en ziel

Ondernemen doet Kenis met hart en ziel, zo blijkt al snel uit haar verhaal. Thuis hadden haar ouders een boomkwekerij. De sector boeide haar, dus ze koos voor de tuinbouwschool in Breda en ging daarna werken in een potplantenkwekerij. Toen ze een relatie kreeg met tuinderszoon Robbin, namen ze het bedrijf van zijn ouders in Wernhout over. Ze verplaatsten hun bedrijf naar België en bouwden het stap voor stap uit. Hun laatste mijlpaal was de overname van een aardbeienbedrijf in Minderhout – nu Aardbeienkwekerij Kenis – van 2,5 ha glas en 4 ha onder plastic.
“We houden van de tuinbouw en van het ondernemen. Het buiten werken, de vrijheid om je eigen ding te doen. Het kriebelt telkens, bij ons allebei. Wij zijn gedreven en grijpen nieuwe kansen aan. We vinden het een kick om alles goed op poten te krijgen. Toen we hier met 1 ha nieuwe kas begonnen, kwamen er veel collega’s kijken, omdat een kas voor aardbeien toen niet vanzelfsprekend was. Inmiddels bestaat het bedrijf uit 8,5 ha aardbeien onder glas, deels belicht. Daarnaast doen we de plantenopkweek, telen we aardbeien onder plastic en sinds dit jaar ook frambozen in tunnels. Ongelooflijk hoe snel die schaalvergroting is gegaan. Investeringsbeslissingen nemen we altijd samen.”

Zelf schoonspuiten kas

Terwijl het bedrijf groeide, veranderde ook de rol van beide ondernemers. Dat ging met vallen en opstaan, vertelt Kenis. “Robbin en ik deden in het begin alles samen. Zelfs het schoonspuiten van de kas, terwijl anderen dat al uitbesteedden. Wij houden allebei van hard werken. Toch merkten we dat wij een knop moesten omzetten toen ons bedrijf groeide. Je kunt gewoon niet alles zelf doen. Op beide locaties hebben we nu vier vaste medewerkers, die veel uit handen nemen. Achteraf gezien vond ik de stap van tien naar vijftig medewerkers lastiger dan van vijftig naar honderd. De grootte maakt je namelijk flexibeler. En nee, het huis poetsen doe ik niet meer zelf. Dat heb ik losgelaten. ‘Je bent het meest van waarde tussen de mensen’, zegt Robbin altijd.”

Vracht aan paperassen

Kenis, haar man en hun zoon hebben de taken goed verdeeld: Robbin regelt de teelt, zoon Gijs (21 jaar) heeft sinds kort de supervisie op de locatie in Minderhout, zelf regelt ze al het personeel. Daarvoor huren ze geen uitzendbureau in, maar zoeken zij zelf geschikte mensen. Via-via komen medewerkers uit Roemenië, Polen en Hongarije graag bij het aardbeienbedrijf werken. Aangezien seizoensarbeiders in België maar 65 dagen mogen werken, wisselt de flexibele ploeg drie of vier keer per jaar. Dat levert niet alleen een enorme vracht aan paperassen op, maar vraagt telkens om een goede begeleiding.
De onderneemster: “Personeel regelen is niets voor Robbin, dat past mij beter. Ik houd er namelijk van met mensen om te gaan. Ik vind het belangrijk om een goede werksfeer te creëren, dus ik loop zo veel mogelijk tussen het personeel. Soms ga ik met iemand mee naar de dokter of regel een vlucht omdat er een sterfgeval is in de familie. Dat waarderen de medewerkers. Als ze weer weggaan, krijg ik weleens bloemen of een fles wijn. Heel bijzonder. Negentig procent van de mensen komt het jaar erop weer terug.”

De rol van smeerolie

De coaches Marian Franken en Margot Peters haken hierop in. “Angela heeft een functie die echt bij haar past, waardoor zij daar veel voldoening uit haalt. In onze workshops zien wij dat veel vrouwen de rol van smeerolie vervullen. Waar dat nodig is, springen ze bij. Soms vergeten ze wat ze zélf graag willen. Als je bewust bent waar je hart ligt en wat de juiste plek voor jou is, haal je meer vreugde uit je werk. Een groeiend bedrijf hoeft geen bedreiging te zijn, maar biedt kansen. Juist omdat er taken kunnen worden verdeeld.”

Ondernemer, partner én moeder

De beide coaches kaarten ook de vele rollen aan die een vrouw in het familiebedrijf vervult. Ondernemer, partner, maar tevens moeder. Gezin en bedrijf zijn vervlochten. Herkenbaar, volgens Kenis. “Bij ons aan de keukentafel gaat het vaak over aardbeien, omdat we er zo gepassioneerd over zijn. Mijn dochter Anne klaagt daar soms over. Natuurlijk kan het lastig zijn op momenten dat bedrijf en gezin door elkaar lopen. Als Gijs net als zijn vrienden vier dagen naar de kermis gaat, botst hij met zijn vader. Dan probeer ik te schipperen. Als vrouw wil je toch de vrede bewaren.”
De onderneemster lijkt al die verschillende rollen met verve te vervullen. Heeft ze nog advies voor jonge vrouwen in de tuinbouw, die het bedrijf willen overnemen? “Je moet stevig in je schoenen staan en het ondernemerschap echt willen. Dat heeft voor mij gewerkt. Zelf ben ik langzaam in die rol gegroeid. En ik doe het elke dag met veel plezier.”


Workshops voor ondernemende vrouwen in familiebedrijven

Twee jaar geleden startten Marian Franken en Margot Peters met workshops voor vrouwen in familiebedrijven, die willen groeien in hun ondernemerschap.

Vanuit hun achtergrond – ze komen allebei uit een familiebedrijf – zagen zij dat daar behoefte aan was. “Vrouwen zijn vaak trots op hun bedrijf en gemotiveerd om met het bedrijf mee te groeien. In onze workshops gaan we in op ieders uitdagingen in het ondernemen en het leidinggeven. Doordat zij veel in elkaars verhaal herkennen, leren ze ook van elkaar”, vertelt Peters.
Het eerstvolgende workshopprogramma start in januari. Het gaat in op de stijl van ondernemen, de waarden in het bedrijf en de eigen potentie.


Samenvatting

Tuinbouwbedrijven zijn van oudsher meestal familiebedrijven, waarin vrouwen meewerken. Door schaalvergroting zijn vrouwen op zoek naar de rol die bij hen past. Zo coördineert Angela Kenis-Jochems met veel voldoening alle personeel van de twee aardbeienkwekerijen van het familiebedrijf. Voor onderneemsters die ook willen groeien, kan een workshopprogramma inzicht en handvatten geven om de eigen groei te verstevigen.

Tekst: Karin van Hoogstraten. Foto’s: Otterspeer Fotografie.





Gerelateerd