Vroeger moest de teeltwisseling zo snel mogelijk plaatsvinden. Tegenwoordig is het belangrijker om de nieuwe teelt helemaal schoon te beginnen. Dat vergt grote zorgvuldigheid en de juiste werkvolgorde om herbesmetting te voorkomen. Alain Moortgat van tomatenbedrijf Redgrow licht zijn aanpak en overwegingen toe.

Zo’n acht meter zit er tussen de oude en de nieuwe kas van Redgrow. De ene belicht (plantdatum half oktober), de andere onbelicht (plantdatum half december). Dat bekent dat de teeltwisseling niet tegelijk plaatsvindt en de grootste zorgvuldigheid nodig is om herbesmetting vanuit de groene kas te voorkomen. “Om die reden wil ik de tijd tussen de twee wisselingen eigenlijk zo klein mogelijk houden. Vroeger plantten we in januari, nu vroeg in december. Maar je blijft toch overlap houden”, vertelt Moortgat.
Het is steeds weer een puzzel en die wordt steeds lastiger omdat de ziekteproblemen oprukken vanwege het versmallende middelenpakket. “Vroeger werd het blad nog op akkerland uitgereden en vroren de insecten wel dood. Nu kun je daar niet meer van op aan en moet alles naar de composteerden worden afgevoerd”, zegt hij.

Bananengas

Redgrow is de laatste jaren sterk in ontwikkeling. Samen met zijn vrouw Sonja van Huffel heeft Moortgat nu 5,6 ha glas, verdeeld over twee kassen in Ranst-Broechem (provincie Antwerpen). De laatste is gebouwd in 2015 en voorzien van diffuus glas en belichting (13.000 lux). Toen is ook de loods aangepast en een nieuwe sorteerder aangeschaft die op kleur, maat en gewicht kan sorteren, inclusief buffersysteem en drie palletiseerders. Ze telen losse tomaten van het ras Kanavaro, een kleine vleestomaat, verkocht via veiling BelOrta in het Prince-segment.
Een zorgvuldige teeltwisseling met oog voor hygiëne begint eigenlijk al in het staartje van de vorige teelt. Voor de goede afrijping van de laatste tomaten past hij bananengas toe, net een paar maanden toegelaten in België. Het bestaat uit een mengsel van stikstof en 4% ethyleen. “Het grote voordeel is dat het geen residu geeft in tegenstelling tot Ethefon. Per nacht laten we met behulp van een doseerklep een halve cilinder leeglopen. De ventilatoren verspreiden het ethyleengas door de kas. De tomaten kunnen dan beginnen te rijpen en het oogsten gaat gewoon door. We hebben dan minder pieken in de productie en de kleur en de kwaliteit blijven optimaal”, vertelt hij.

Vanglinten

In de laatste oogstweek spuit hij Vertimec tegen de insecten. Dat helpt de biologie wel om zeep, maar dat is dan niet erg meer. Twee weken voor het einde van de teelt haalt loonbedrijf De Ceuster met behulp van looftrekdoeken het afgesneden blad weg. Deze doeken gaan terug onder de teeltgoot en hierop komen de afgesneden planten. Die worden dan verhakseld en afgevoerd naar verwerkingsbedrijf Orinso. Daarna gebruikt de loonwerker de doeken weer om de matten eruit te trekken. De steenwolmatten worden afgevoerd naar de recycling. “Hier halen ze het plastic eraf en hergebruiken de steenwol om er straatklinkers van te maken. Als je dat tegen bezoekers vertelt, kijken ze zeer verwonderd”, vertelt hij.
“De gele vanglinten laten we hangen tot de teelt helemaal weg is om nog zoveel mogelijk wittevlieg weg te vangen. Het afgelopen jaar hadden we daar nogal wat last van. Verder is de tomatengalmijt een heel lastig probleem, vooral langs de paden. Je kunt er wel tegen zwavelen, maar het probleem neemt steeds meer toe”, zegt hij.

Perfecte ontsmetting

Als de kas leeg is, wordt alle groen uitgeblazen om te voorkomen dat bijvoorbeeld virus op levend materiaal kan overblijven.
Vervolgens komt het echte reinigen en ontsmetten. De druppelpennen worden verzameld en gereinigd met salpeterzuur en ontsmet met chloor (na elkaar, want bij menging ontstaan schadelijke dampen en is er ontploffingsgevaar). “We gebruiken het hele jaar al waterstofperoxide in het systeem; daarom hoef je de leidingen niet per se te ontsmetten, maar soms zetten we er toch nog extra waterstofperoxide in, net als in de verdeelleidingen. De tanks maken we schoon met peroxide of met chloor”, zegt de teler.
Hij fogt de kas normaal gesproken met waterstofperoxide, maar overweegt nog om over te gaan op formaline. Adviseurs constateren een toename in het gebruik van formaline; een duidelijke indicatie dat telers een perfecte ontsmetting van steeds groter belang vinden bij het krimpende middelenarsenaal.

Diffuus glas

Voorheen maakte Moortgat de ruiten schoon met GS4. In de nieuwe kas kan dat niet, want fluormiddelen zijn etsend voor de AR-coating op het diffuse glas. “GS4 is relatief zacht, maar toch heb ik op aanraden van de glasleverancier het nieuwe Amberclean gebruikt. Deze tast de AR-coating namelijk niet aan. Omdat dit vorig jaar een nieuw middel was en we niet goed wisten hoeveel concentraat we moesten gebruiken, hebben we 3% toegepast. Hierdoor bleven er wel enige zeepresten achter. Daarom gaan we het nu op een andere manier doen: het glas inspuiten met dit nieuwe middel Amberclean en daarna afspuiten met 100 bar en minder, maar wel heet water; voorheen was dat 40 bar en veel water. Dan zal het wel beter gaan, maar het nadeel is dat het veel langer duurt”, vertelt hij.
De spuitrobot wordt ingezet om het gronddoek en de onderste drie meter kas met chloor te behandelen. In de lege kas past hij dan nog een keer Vertimec toe, speciaal tegen achtergebleven galmijt.

Assimilatielampen

De sorteerafdeling ligt tijdens de teeltwisseling lang genoeg stil om bijvoorbeeld virussen dood te laten gaan, zodat gewone schoonmaak en wassen met een biologisch afbreekbare zeep volstaat.
Met de assimilatielampen hoeft hij niet speciaal rekening te houden tijdens de wisseling, want die zijn al sinds mei opgeborgen in boxen. Dat voorkomt dat ze gedurende het jaar sterk vervuilen door stof. “Na de wisseling of na het planten hangen we ze weer op. Dan hoeven we alleen de bollen en de reflectoren een beetje schoon te vegen”, zegt hij.
Enkele dagen voordat de planten aankomen, worden nieuwe gele vanglinten opgehangen om overblijvende witte vliegen op te vangen.

Van snel, snel naar goed, goed

Als de nieuwe matten zijn vol gedruppeld, spuit de robot één dag vóór het planten de hele kas met Menno florades (benzoëzuur). Dat werkt tegen bacteriën, schimmels en virussen. “De eerste drie maanden laten we de medewerkers ook hun handen en mesjes ontsmetten met dit middel als ze naar een andere rij gaan. Zo voorkom je dat iets wat meegekomen is met de planten, zich verder kan verspreiden”, geeft de teler aan.
Het belang van zorgvuldigheid tijdens de teeltwisseling is sterk toegenomen, vindt Moortgat. “Een paar jaar geleden was het nog niet zo’n probleem. Toen waren er minder plagen; dat is toch wel sterk toegenomen. Vroeger was het een kwestie van ‘snel, snel, snel’. Nu gaat het meer om ‘goed, goed, goed’. Je kunt er beter een paar dagen langer over doen, als dat problemen in de rest van het jaar kan voorkomen of afremmen.”

Tekst: Tijs Kierkels, beeld: Wilma Slegers