In irrigatiesystemen ontstaat door de aanwezigheid van voeding en temperatuur een laagje biofilm aan de binnenzijde van leidingen. Dit laagje wordt gevormd door bacteriën en schimmels en kan in het systeem zorgen voor verstoppingen en verspreiding van ziekten. Veel telers gebruiken reinigingsmiddelen als gestabiliseerde waterstofperoxide of chloordioxide om deze biofilm uit de leidingen te verwijderen, of de vorming tegen te gaan.

Telers van phalaenopsis zagen dat na het stoppen met de dosering van zilver-gestabiliseerde waterstofperoxide het gewas weer beter ging groeien. In een praktijkpilot is dit effect onderzocht door de Business Unit Glastuinbouw en Bloembollen van Wageningen University & Research in samenwerking met Glastuinbouw Nederland en een praktijkbedrijf. Onderzoeker Jim van Ruijven: “Het is heel verrassend: telers zagen een effect, maar tijdens deze pilot is dat effect niet gevonden.”

Effect van stabilisatie

Waterstofperoxide (H2O2) is een reactief molecuul. Om te zorgen dat de werking ook het einde van de leidingen haalt, worden stabilisatoren toegevoegd. De werkzaamheid is hierdoor ook nog aanwezig als de voedingsoplossing uit de druppelaar of sproeier komt, en kan zo in contact komen met de plant. In tuinbouw irrigatiesystemen worden verschillende soorten gestabiliseerde waterstofperoxide gebruikt: stabilisatie met organische zuren of met zilver. De eerste variant kan ervoor zorgen dat na uitreageren van waterstofperoxide bacteriën juist weer sneller gaan groeien. Van de tweede variant is nog niet goed duidelijk waar dit in het teeltsysteem blijft, maar werd door telers van phalaenopsis een negatief effect gevonden in de teelt.

Pilot met twee behandelingen

In een pilot-onderzoek op een praktijkbedrijf zijn twee behandelingen naast elkaar gelegd: een proefvak met dosering van 30 mg/L zilver-gestabiliseerde waterstofperoxide en een proefvak zonder. Na 14 weken teelt (van de 46 weken in totaal) was er op het oog geen verschil te zien in kwaliteit van de planten en dit veranderde niet bij het verder volgen van het gewas. Metingen lieten kleine verschillen zien: een groter bladoppervlak, een dunnere waslaag van het blad en een iets kleiner aantal wortelpunten met dosering van waterstofperoxide. Er was geen verschil in aanwezigheid van ziekten en er werden slechts kleine verschillen waargenomen in het microbioom op blad en wortels tussen de behandelingen. Het lijkt er daarom op dat het product veilig kan worden toegepast op het gewas. Echter, bij dosering van dit soort middelen is er altijd risico op resistentievorming, zodat voorzichtigheid in toepassing geboden is.
Het onderzoek naar gestabiliseerde waterstofperoxide in Phalaenopsis is een deelproject van het project Kas als Ecosysteem, met financiering van Stichting Kennis in je Kas (KijK) en het ministerie van LNV in het kader van het Uitvoeringsprogramma Gewasbescherming 2030.

Tekst: Jim van Ruijven, WUR Glastuinbouw