Wat doe je als teler als je in je eigen regio absoluut niet verder kan? Doorscharrelen met wat nevenvestigingen en huurkassen, of het roer omgooien en naar de andere kant van het land trekken. Zoals de Zuid-Hollandse cherrytomatenteler Cock Van Overbeek deed. Hij startte in 2003 met vijf ha in het Friese Beetgum, inmiddels heeft hij 28 ha op twee locaties.

Een uitgestrekt landschap van akkers en weilanden, kerktorentjes aan een eindeloze horizon. Geen glastuinbouw te zien, totdat achter het dorpje Beetgum grote kassen opdoemen op strakke, ruime kavels. Dit is de regio Berlikum ten noorden van Harlingen, de glasregio van Friesland.
Tomatenteler Cock Van Overbeek was nog nooit de Afsluitdijk over geweest, op de dag dat hij eens ging kijken in het tuinbouwgebied in Noord-Friesland. Hij zocht al jaren naar meer ruimte die in zijn dorp Poortugaal niet voorhanden was. In deze streek combineerden kleine tuinbouwbedrijven de teelt van vele verschillende groenten, zowel in de vollegrond als in kleine – meestal koude of licht verwarmde – kassen. Volgens de gemeentelijke regels was daarom slechts 2 ha glas toegestaan.
Van Overbeek had het bedrijf van zijn vader overgenomen en was als tweede teler van Nederland gestart met de teelt van cherrytomaatjes in een kleine kas met heteluchtverwarming. Hij wilde zijn kaarten zetten op de moderne tomatenteelt, maar dat was vanwege de regels geen optie.

Verkassen

Aanvankelijk huurde hij er in de omtrek wat kassen bij, maar om echt door te groeien stak hij zijn licht op in Bergerden (Arnhem-Nijmegen), in Zeeland en in West-Brabant. “Op zeker moment kwam ik in contact met de stichting Tuinbouw Ontwikkeling Friesland. ‘We gaan effe kijken of het wat is’, zei ik tegen mijn vrouw. “Ik kon hier meteen een stap maken van 2 naar 5 hectare met nog meer uitbreidingsruimte in het verschiet. In 2003 zijn we verhuisd en onder de naam Gardener’s Pride gestart.”
Verkassen naar het onbekende Friesland bleek ook een kans te bieden voor zijn afzet. Zo lag Beetgum op de noordelijke transportroute van Bakker Barendrecht langs tomatenkwekerij Hartman in Sexbierum en een vollegrondsgroentebedrijf in Oosternijkerk. “Wij konden daarop aanhaken, met productie exclusief voor Albert Heijn”, vertelt hij.

Omdenken

Na de verhuizing maakte het bedrijf grote stappen en uitbreiding van het assortiment. De vijf ha in Beetgum zijn stapsgewijs uitgebreid tot nu 14 ha, waarvan 7,5 ha belicht. In 2008 startte Gardener’s Pride ook een teeltlocatie in het Drentse Klazienaveen, eerst huur, later werd nieuwgebouwd. “Daar hebben we ook 14 ha, waaronder 4 ha komkommers. 3 ha tomaat wordt hier belicht.” Dankzij de belichting levert hij jaarrond romatomaatjes, die naast losse cherrytomaten, troscherrytomaten en pruimcherrytomaten het assortiment compleet maken.
De oogst wordt direct verpakt voor de eindafnemer, de handel verloopt via coöperatie Oxin Growers. Inmiddels draaien ook zijn zoon Marco en dochter Marlies mee in het bedrijf.
Met zijn vroege keuze voor cherrytomaten en zijn ommezwaai naar het noorden toonde Van Overbeek zich een echte ‘omdenker’. Om in te burgeren in zijn nieuwe leefomgeving maakte hij ook een ongebruikelijke keuze.

Makkelijk inburgeren

“We zijn bewust niet bij de tuin gaan wonen, maar midden in het dorp. Zo konden de kinderen langs bij hun vriendjes van school en de sportclub.” Hun drie kinderen waren nog jong, dat maakte de inburgering betrekkelijk makkelijker. Zelf werd de teler actief in het verenigingsleven en hij ging met zijn vrouw op Friese les. “Ik besefte: nu ben ik de minderheid, dus ik moet me aanpassen. En zo kan ik verstaan waar mijn Friese personeel over praat.”
Van Overbeek vond makkelijk voldoende personeel onder de lokale bevolking. Ook in dat opzicht was de verplaatsing naar het noorden een goede zet. “Al merk je de laatste twee jaar dat het hier ook moeilijker wordt om personeel te krijgen. Dat geldt zowel voor Nederlanders als Polen.” Zijn bedrijf heeft over de inzet van Friese scholieren ook nooit klagen gehad. “Tot voor kort was het aanbod altijd overweldigend, er is hier verder weinig werk. De jongeren fietsen hier gerust 15 kilometer naar het werk en er is er nog nooit een door zijn ouders gebracht.”

Natuur 10 dagen later

Een keerzijde van het noorden is het verschil in licht met het westen en zuiden van Nederland. “De natuur is hier tien dagen later. Daarom planten we ook later, in Klazienaveen is het nóg later.” Om toch snel genoeg in productie te komen past Van Overbeek een andere teeltstrategie toe bij de start van de teelt. Zijn geënte tomatenplanten kunnen zich in twee takken ontwikkelen, met zowel links als rechts van de teeltgoot een stengel. Tussen de steenwolpot en de mat legt de teler een vierkant plastic velletje om het inwortelen in de mat tegen te gaan.

Eigen keuzes

“Door de planten zo te pesten, ontwikkelen ze zich meteen heel generatief en schieten ze snel in bloei”, verklaart de teler. Tijdens het bezoek stonden de planten twee weken in de kas en was de tweede tros al gevormd. “Als die gaat bloeien halen we de velletjes weg en kunnen de planten op de mat wortelen.” Het is wel meer arbeid om het velletje onder de pot te leggen, maar de plant kan ik op die manier langer beheersen.
“Ik heb het idee dat ik hier meer mijn eigen keuzes maak, los van de gewoontes van collega’s, omdat je hier ver weg zit.” Overigens vindt hij het geen probleem om zelf naar de kenniscentra toe te rijden. “Wij draaien altijd mee in studieclubs, zoals in een groep voor belichte tomatenteelt. Ik doe het graag, ook rijd ik geregeld naar bijeenkomsten.”

‘Elk jaar’

“Ik ga elk jaar naar HortiContact en naar de Grüne Woche in Berlijn. Gorinchem vind ik echt een contactbeurs. Je ontmoet alle soorten bedrijven en komt iedereen tegen. Heel waardevol, zeker nu de excursies wat teruglopen.”

Tekst en beeld: Koen van Wijk