Maarel Orchids uit Maasdijk is vorig jaar een nieuwe weg ingeslagen. De orchideeënkwekerij kreeg het certificaat Planet Proof en heeft een Masterplan Water opgesteld. “Alles draait bij ons nu om kwantiteit, kwaliteit en eind 2027 een dop erop. Bij alle investeringen staat dat op ons netvlies”, zegt financieel directeur René Vissers.

Hij komt het kantoor binnen en legt niet zonder trots het certificaat ‘On the way to Planet Proof’ op tafel. Eind november behaald. “Na de audit kregen we feedback. We moesten op twee punten ‘corrigerende maatregelen’ treffen, zoals dat dan heet”, zegt René Vissers, sinds maart vorig jaar financieel directeur bij Maarel Orchids in Maasdijk. “Daar kregen we een maand de tijd voor. Dit is het resultaat.”
In de sierteelt is het certificaat nog niet de standaard. Toch wilde de directeur, die uit de groente- en fruitsector komt, dit predicaat graag in handen hebben. “Het zorgt ervoor dat je je huiswerk gaat doen. De gestelde eisen zijn vandaag nog niet van kracht, maar ik ben er zeker van dat dit wel gaat komen. Dan kan je maar beter goed voorbereid zijn. Daarnaast maak je je bedrijf hiermee inzichtelijk en dus transparant.”

In kaart gebracht

Maarel Orchids in Maasdijk is een orchideeënkwekerij van 9,5 ha onder glas en produceert zo’n 7 miljoen phalaenopsisplanten per jaar. Om Planet Proof te worden, nam de financieel directeur Alwin van Ruijven van AAB NL in de arm. “Je moet het zo zien”, zegt de vergunningsadviseur met tuinbouwachtergrond, “je moet eerst de totale waterhuishouding in beeld krijgen om de strategie te kunnen bepalen, waarmee je alle uitdagingen kunt oppakken. Hieruit volgen concrete acties om het einddoel te behalen.”
Alle waterstromen zijn in kaart gebracht. Aan de hand van het nullozingsprotocol werden alle stromen doorgelicht. Noodzakelijk, zo bleek. Vissers: “Het bedrijf is tien jaar geleden gebouwd. Daarna zijn er misschien twee of drie verbouwingen geweest. We kwamen erachter dat leidingen soms anders liepen dan gedacht, of dat iemand ooit ergens een overloopje heeft geplaatst voor in het geval dat. We hebben meteen alle leidingen, die open verbindingen hadden met het oppervlaktewater en geen concreet nut hadden, afgedopt. Voor 2027 willen we alles afgedopt hebben.”

Verfijning

Recirculatie was binnen het certificaat een van de grotere uitdagingen. “We moesten voldoen aan een twee keer zo lage stikstofnorm”, zegt de directeur. “Daarvoor zijn we een ander meststoffenregime gaan voeren met minder stikstof en fosfaat. Ook zijn we ons drainwater maximaal gaan herbenutten. Dat kon worden gerealiseerd door een betere afstelling van de osmose-installatie. Water dat niet bruikbaar lijkt, verdunnen we met regenwater, waardoor we water langer kunnen recirculeren.”
Op weg naar 2027 staan we nog voor een aantal uitdagingen. “Al het laaghangend fruit is nu geplukt. Nu komt het aan op verfijning”, zegt Van Ruijven. Zo heeft Vissers zijn leverancier van de vloeibare meststoffen om concrete analyses gevraagd. “We willen niet dat de meststoffen zijn vervuild met ballastmateriaal. Cadmium is zo’n voorbeeld. Misschien zit er maar 0,000001% in, maar door recirculatie hoopt dat percentage wel langzamerhand op. Ik wil dus weten: ‘Wat heb je gebracht’ in plaats van ‘dit hebben we nodig’.”

Kansen grijpen

Wat betreft de osmose-installatie blijft het brijnwaterbeleid voorlopig nog een uitdaging. “Daar hebben we vooralsnog geen concrete oplossing voor”, zegt Van Ruijven. “We moeten onze oren en ogen openhouden, zoekend naar innovaties om voor 2022 een alternatief te hebben.” Brijnlozingen zijn tot juli 2022 nog toegestaan. “Voor een bedrijf is het belangrijk om naar buiten te blijven kijken”, gaat hij verder. “Op een gegeven moment komt er iets voorbij dat bij je past en dan moet je ook die kans grijpen om zelf stappen te kunnen maken.”
De kans die het bedrijf al wel heeft gegrepen, is om zich aan te sluiten bij het zuiveringscollectief Nieuwe Waterweg, waardoor uitstel van de zuiveringsplicht is verzekerd. “Ik ben van mening dat als het gaat om waterhuishouding, restwarmte of CO₂, we daar collectief mee aan de slag moeten”, zegt Vissers. “Dat gaat om behoorlijke investeringen en dat kan je als teeltbedrijf niet zelfstandig oplossen.”

Continuïteit waarborgen

Voortvloeiend uit Planet Proof is het Masterplan Water ontstaan. Zuiveringsplicht, stikstofemissie, recirculatie, het brijnbeleid in 2022, alle watergerelateerde uitdagingen zijn hierin opgenomen. “Dit plan geeft richting en hiermee kan de ondernemer strategische keuzes maken”, zegt Van Ruijven, die het plan schreef. “Het is een uitdagend, maar ook oplossingsgericht document. Wat heeft prioriteit, waar liggen mogelijke oplossingen, welke investeringen passen daarbij en op welk termijn? Het zorgt er voor dat de ondernemer zelf actief aan de slag kan en zich kan voorbereiden op de toekomst, in plaats van elke drie jaar sprintjes te moeten trekken om bij te blijven.”
“Het heeft ook een commercieel belang”, voegt Vissers eraan toe. “Het geeft me een voorsprong op de ‘concullega’s’. Zeker nu de prijs onder druk staat, omdat de Duitse markt verzadigd is, wil ik hiermee aan de slag om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen.”

Retail bepaalt

Want dat is de taak die Vissers meekreeg, toen hij in maart vorig jaar onderdeel werd van de directie. Dat betekent dat hij zich met meer bezighoudt dan alleen watermanagement. Hij begon met het opzetten van een nieuwe strategie. “De focus was te breed. We zijn goed in grote partijen leveren met een uniforme kwaliteit. Daarmee onderscheiden we ons, dus die positie moeten we benutten. Dat betekent dus dat we niet ‘honderden’ soorten moeten telen, maar dat aantal moeten beperken. Het betekent ook dat we ons moeten focussen op de retail en niet op particulieren. Het is niet het Klimaatakkoord dat onze weg bepaalt, maar de consument en daarmee de retail.”
Die retail bepaalde tevens zijn keuze voor Planet Proof. “Product Proof ging mij niet ver genoeg. Bij de retail is alles gericht op duurzaamheid. Zij gaan verder dan de Europese wet- en regelgeving, denk aan MRL-eisen of maximaal biologisch. Als het gaat om dat laatste bijvoorbeeld, is er nog maar weinig kennis in de orchideeënteelt, dus dat kan je dan maar beter zelf opbouwen, voor de wetgeving er is.”
Het is een van redenen waarom hij een extra teeltman in dienst heeft genomen. “We willen meer kennis in huis. Zo hebben onze medewerkers een cursus Het Nieuwe Telen gevolgd, maar dat is niet 1-op-1 toe te passen in onze teelt. Dat betekent dat we zelf moeten onderzoeken, finetunen en regelen. Daar kan ik een extra teeltman goed bij gebruiken.”

Kwaliteitsverslaglegging

Vanwege het strenge eisenpakket wil hij ook een kwaliteitsslag maken door strakkere registraties. “We hebben minder dan 20% die niet minimaal aan een 2-tak van A1 kwaliteit voldoet. Voor een orchideeënkwekerij is dat laag, maar het kan altijd beter.”
Daarom heeft hij zijn plantleveranciers gevraagd om kwaliteitsregistraties. “We hebben ons als telers altijd teveel op het eindproduct gericht, maar het begint bij dat eerste kweekplantje”, zegt Vissers. “Voorheen keken we naar de binnengekomen plantjes, concludeerden dat ze er goed uitzagen en potten ze op. Nu toetsen we elke levering en sturen elke drie maanden een rapport terug naar onze leveranciers. Dat is nieuw in de sierteelt.”
Daarmee brengt hij een stuk data in de keten. “Op die manier neem je niet aan dat je een topproduct levert, maar kan je het met kwaliteitsverslaggeving aantonen. Ik ben ervan overtuigd dat dat de toekomst wordt. De consument wordt steeds kritischer. Sommige plantleveranciers stellen wel dat een plantje natuur is en daarom afwijkingen mag hebben, maar de consument neemt daar geen genoegen meer mee. Alles draait nu bij ons om kwantiteit, kwaliteit en einde 2027 een dop erop. Bij alle investeringen staat dat op ons netvlies.”

Tekst en beeld: Marjolein van Woerkom