In de substraatteelt is de kennis van bemesting relatief eenvoudig ten opzichte van grondgebonden teelten. Het oude vak ‘bodem- en bemestingsleer’ kan wel een extra boost gebruiken. Snijbloementeler Cees Gijzenberg schakelde over van gangbare naar langzaam vrijkomende meststoffen. Hierdoor herstelde het evenwicht in zijn vruchtbare veengrond en belast hij het milieu minder.

Kleine parels in het sierteeltlandschap, zo mag je het wel noemen. Aan de Floraweg in Roelofarendsveen ligt het snijbloemenbedrijf van Cees Gijzenberg. Op 7.000 m2 teelt hij met de seizoenen mee, sinds hij heeft besloten de gasaansluiting weg te laten halen. In de winter heeft hij brassica (sierkool), gevolgd door violieren in het voorjaar, agapanthus in de zomer en pluischrysanten in de herfst.
In de laatste afdeling bloeit de agapanthus (‘Gletsjer’ en ‘White Heaven’). Dit gewas met wortelstok staat vier jaar lang vast, waarna het wordt gerooid. In de winter dekt hij het af met vliesdoek tegen de kou. In juni-juli is hij een van de weinige aanvoerders van deze bijzondere snijbloem. In tegenstelling tot de soorten die als kuipplant worden geteeld, heeft hij rassen die goed houdbaar zijn en hun bloemetjes niet laten vallen. Bloemisten zijn er dol op.

Vruchtbare veengrond

De verschillende gewassen groeien voorspoedig op de veengrond in dit gebied. “Veengrond is een vruchtbare grondsoort, maar vraagt om aandacht”, vertelt hij, lopend langs de pas geplante chrysanten. De chrysantenbedden zijn afgedekt met een laag wit papier, dat onkruidgroei tegen houdt. “Dat geeft wat extra arbeid bij het planten, maar scheelt veel wieden. Ik probeer zo efficiënt en natuurlijk mogelijk te telen”, legt hij uit.
In de winter, voor aanvang van het nieuwe teeltjaar, spoelt hij de grond door om opgehoopte zouten kwijt te raken. Daarna laat hij een grondmonster steken. Voor het frezen past hij vervolgens een voorraadbemesting toe. Samen met Mark van Dulmen van ICL bespreekt hij de bemestingsstrategie.

Natrium en zwavel

Voordat Gijzenberg naar Roelofarendsveen verhuisde, teelde hij nog op kleigrond. Hij moest duidelijk wennen aan de andere grondsoort. Door oxidatie boven de grondwaterspiegel (40 cm diep) klinkt de bodem in en daalt deze. “We hebben hier last van verzilting. Dit gebeurt door inzijging, maar ook doordat het veen verteert”, legt hij uit. Natrium is dus een aandachtspunt.
Door het langdurig gebruik van gangbare, snelle meststoffen liep het sulfaatgehalte in de grond met hoge pH op. Daardoor waren sommige nutriënten niet makkelijk opneembaar. Deze aandachtspunten waren voor de teler aanleiding om de bemestingsstrategie te wijzigen.
Inmiddels heeft hij al jaren ervaring opgedaan met langzaam vrijkomende meststoffen. Deze CRF’s (Controlled Released Fertilizers) spoelen vaak minder uit dan bijvoorbeeld een standaard kunstmestsoort als 12+10+18. Ze passen hierdoor in de strategie om de emissie naar het grondwater te verminderen en de wortels regelmatig en voor langere tijd van meststoffen te voorzien. “Door de toepassing van de gecoate CRF’s daalt de hoeveelheid ballastzouten in de bodem. Op dit bedrijf speelde een overmaat aan zwavel. Die is nu verdwenen”, legt Mark van Dulmen uit.

Eén keer bemesten

Voorafgaand aan een nieuwe teelt geeft Gijzenberg nu Osmocote Flower. Het product bevat stikstof, fosfaat, kalium, calcium, magnesium en sporenelementen. Het heeft een werkingsduur van twee tot drie maanden, precies genoeg voor een korte snijbloementeelt. Er is een formule met meer stikstof en één met meer kalium. De eerste gebruik je vooral in het voorjaar bij de start van het seizoen als strekking gewenst is, de tweede later in het jaar.
“Vaak is deze meststof genoeg voor een hele teelt. In sommige gevallen is er wat extra stikstof nodig of wat extra sporenelementen. Die kan ik dan meegeven bij het beregenen”, legt de teler uit. “Inmiddels is de grond meer in balans gekomen”, weet Van Dulmen. “Dat ga je zien als je deze strategie langere tijd aanhoudt”, vult de teler aan.
Een groot voordeel van de langzaam vrijkomende meststoffen vindt hij het werkgemak en de arbeidsbesparing die het oplevert. Het is niet nodig om steeds bij te sturen met bemesting. Een nadeel is misschien de prijs van deze meststoffen ten opzichte van gangbare meststoffen, maar dit is betrekkelijk als je ze minder vaak hoeft toe te passen.

Drainwater ontsmetten

Gijzenberg maakt gebruik van regenwater en slootwater en mengt dit tot uitgangswater voor zijn teelten. Het drainwater wordt via de onderbemaling opgevangen in een ondergrondse silo in de hoek van de kas. Hij heeft een zuiveringsinstallatie aangeschaft (Remon Oxidator), om het drainwater te ontsmetten. Door het hoge natriumgehalte kan hij het water niet hergebruiken, maar wel veilig lozen. Zo draagt dit grondgebonden bedrijf niet meer bij aan belasting van het milieu.
De teler is MPS-gecertificeerd en zou dit met zijn werkwijze kunnen aanvullen tot MPS-GAP. Dit is een wens van de retail die zijn producten afneemt, maar hij vraagt zich sterk af of dit voor hem een waardevolle aanvulling kan zijn.
Gijzenberg: “Ik probeer zo milieuvriendelijk mogelijk en klimaatneutraal te telen. Daarbij probeer ik zo min mogelijk meststoffen zo efficiënt mogelijk te gebruiken.” Dat hij zeer serieus bezig is met dit thema blijkt ook uit de grondontsmetting die hij toepast. Voor het eerst heeft hij de grond gereset. Of dit afdoende werkt tegen bodemziekten moet het volgende seizoen blijken.

Bemestingsadviseur Geerten van der Lugt:

‘Terug naar de agenda en basiskennis vergroten’

“In mijn praktijk merk ik dat de telers met grondgebonden teelten verantwoord omgaan met meststoffen. Het bewustzijn om spaarzaam om te gaan met meststoffen en zo ook emissie naar het oppervlaktewater te voorkomen is sterk toegenomen”, stelt bemestingsspecialist Geerten van der Lugt.
De invulling van het bemestingsschema is zeer individueel en hangt af van de grondsoort en het irrigatiesysteem. Op elk bedrijf is het anders en iedereen moet daar zijn weg in vinden. Sommige bedrijven leggen een dubbel drainagesysteem aan, één om het gietwater op te vangen en één om kwel en inzijging op te vangen.
Door de aangescherpte wetgeving heeft het terugbrengen van gewasbeschermingsmiddelen meer prioriteit gekregen dan verantwoord omgaan met meststoffen. “Telers realiseren zich dat verbetering van de efficiency van meststoffen bij een grondteelt en hergebruik van drainagewater best wel moeilijk is, maar het is nodig om de emissies van N en P te verminderen. We moeten dus weer terug naar de agenda en vooral de basiskennis over grond, de rol van organische stof en de interactie met meststoffen vergroten.”

Tekst en beeld: Pieternel van Velden