Afgelopen voorjaar deed Teun van der Lugt in deze nieuwsbrief verslag van de wijze waarop hij de gewasbescherming vergroent. Zijn nieuwe, op biologische bestrijders en groene middelen gebaseerde aanpak verschilt enigszins voor de kas die hij vorig jaar van insectengaas liet voorzien en de kas zonder ‘invliegbeperking’. “Ik ben niet ontevreden over de resultaten, al moet ik ook constateren dat de biologische luisbestrijding nog niet afdoende werkt. Dat zal volgend jaar anders moeten.”

De nieuwe weg die teler Van der Lugt (VDL Fleurs) vorig jaar insloeg om zijn chrysanten en santini’s vrij te houden van ziekten en plagen, kwam tot stand in samenwerking met Biobest en Van Iperen. Van een chrysantenkas met voldoende hoogte werden de luchtramen afgegaasd. Hij startte ook een proef rond geïntensiveerde biologische luisbestrijding, die draait op de sluipwesp Aphidius colemani, de galmug Aphidoletes en een nieuwkomer; de gaasvlieg Chrysopa.
“Versterking van de biologische basis voor luisbestrijding is noodzakelijk, omdat de mogelijkheden om chemisch te corrigeren en de biologie daarbij ongemoeid te laten steeds kleiner worden. Groene middelen hebben meestal een geringere knockdown-werking en moet je frequenter inzetten. We doen niet meer dan strikt noodzakelijk is en hopen met nieuwe biologische bestrijders vooruitgang te boeken. Dat is ten dele gelukt, maar corrigeren was soms toch nodig.”

Minder invlieg

In de afgegaasde kas durfde de teler het aan om de tripsbestrijding volledig over te laten aan de roofmijt montdorensis. De neembespuitingen (NeemAzal, Azatin) die in de kas zonder gaas als aanvulling wekelijks plaatsvinden, liet hij dus achterwege. “Het gaas is niet fijn genoeg om trips echt te weren, maar het lijkt wel tot minder invlieg van trips te leiden. Die indruk had ik in elk geval in het voorjaar. Eind juni zijn het dek en het gaas schoongespoten, waarna er plotseling wel meer trips werd gesignaleerd. Het viel echter samen met een periode van mooier weer, dus daar kan het ook aan gelegen hebben.”

Gaas bevalt goed

Over het gaas is Van der Lugt desondanks zeer tevreden. Het kasklimaat is prima te handhaven en het gaas houdt veel insecten buiten. De invlieg van motten, mineervlieg en wantsen is duidelijk minder dan in de andere kas.
In die kas zonder gaas moest de sierteler behalve preventief spuiten met neemproducten ook iets vaker teruggrijpen op chemische middelen (Teppeki, Sivanto en Batavia). Medio augustus moest hij in de gaaskas terugvallen op extra inzet van Montdorensis en enkele bespuitingen met Flipper Plus, omdat de tripsaantallen begonnen op te lopen. De basisbestrijding met Montdorensis en Chrysopa die behalve luis ook graag een volwassen tripsje meepakt, kon de plaag niet meer de baas blijven.

Luisbestrijding moet beter

De biologische luisbestrijding laat volgens de chrysantenteler toch nog te wensen over. “Drie natuurlijke vijanden doen weliswaar meer dan twee, maar dit is beslist niet het eindplaatje dat ik zoek”, merkt hij op. “Aphidius doet het goed qua parasitering en reproductie, maar laat erg veel mummies achter onder de bladeren en dat drukt de prijs van de bloemen. Eigenlijk wil ik daar liever van af, maar daarvoor is het misschien nog te vroeg.”
Aphidoletes en Chrysopa werden geregeld ingebracht, maar ziet hij erg weinig terug in de tellingen. Hun reproductie in de kas valt gewoon tegen. Van Chrysopa zagen we alleen wat eitjes rond echte luishaarden, maar die haarden wil je juist voorblijven. Ik wil volgend jaar graag een andere, opnieuw brede aanpak proberen tegen de bladluizen. Die blijven nog steeds voor problemen zorgen en die zullen nog groter worden wanneer we bijvoorbeeld Batavia niet meer mogen gebruiken.”

Tekst: Jan van Staalduinen, beeld: Michel Heerkens