Uit de Voorjaarsnota van het kabinet blijkt dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) niet zal worden afgeschaft, maar wel zal worden versoberd. Al is het niet alleen kommer en kwel, zegt Arjan Hoogerbrugge, fiscalist bij Flynth. “Enerzijds wordt de regeling versoberd, anderzijds zou de regeling beter toepasbaar worden, waardoor de doorlooptijden verkort zouden worden. Maar dat gaat ook ten koste van sommige voordelen.”

De vrijstelling van erf- en schenkbelasting (BOR) en het doorschuiven van inkomstenbelasting (DSR) bij bedrijfsopvolging staan politiek onder druk. Het Centraal Planbureau (CPB) noemde de regeling vorig jaar ‘riant’ en stelde vast dat 75% van de opvolgers in de periode tussen 2010 en 2017 genoeg privévermogen beschikbaar had om de belasting te voldoen.
De regeling staat ook onder druk omdat er volgens het Ministerie van Financiën oneigenlijk gebruik van wordt gemaakt. De regeling kost de schatkist jaarlijks 400 miljoen euro. Ondertussen is de situatie voor veel familiebedrijven verslechterd, onder meer als gevolg van de coronacrisis, gestegen kosten en de haperende financiering bij banken als gevolg van de gestegen rente, terwijl het grootbedrijf juist profiteerde, al verschilt dit per sector.

Grote familiebedrijven in geweer

De regeling afbouwen zou een flinke strop betekenen, betoogden Albert Jan Thomassen en Stefan Taks van FBNed, een belangenorganisatie van familiebedrijven in Nederland onlangs in Het Financieele Dagblad. Zij vinden de evaluatie van het CPB tekortschieten.
Ook Maarten Merkus van KPMG Meijburg maant tot voorzichtigheid: “De heer Hasekamp (directeur CPB) verwijst de BOR en daarmee het familiebedrijf naar de uitgang. Onterecht. Familiebedrijven presteren wat werkgelegenheid, innovatie, gelijke kansen, productiviteit en duurzaamheid betreft een stuk beter dan Hasekamp veronderstelt, blijkt uit een toenemend aantal onderzoeken.”
Thomassen en Taks voegen daaraan toe: “Beursgenoteerde bedrijven, private equity en buitenlandse ondernemingen hoeven het ondernemingsvermogen niet over te dragen aan een volgende generatie. De BOR probeert dit enigszins recht te trekken. Een versobering van de regeling zet familiebedrijven nog meer op achterstand.”
Volgens CDA-er Hilde Palland loopt Nederland wat de regeling betreft in de pas met ons omringende landen en is vermindering dus niet aan de orde, schrijft zij in een blog. Zij wil niet dat de regeling wordt versoberd, maar juist wordt gefaciliteerd.

Wel hogere vrijstelling

In de Voorjaarsnota van het kabinet zijn desalniettemin de contouren geschetst van een versoberde regeling. De meest in het oog springende aanpassing betreft de inkomstenbelasting, licht Hoogerbrugge toe. “De vrijstelling wordt fors verhoogd van 1,2 naar 1,5 miljoen euro. Tot die waarde heb je een vrijstelling van 100 procent. Daar profiteren vooral kleinere familiebedrijven van. Daar staat tegenover dat de vrijstelling boven die 1,5 miljoen omlaaggaat van 83 naar 70 procent.”
Misbruik of creatief gebruik van de regeling wordt in de nieuwe opzet van de BOR lastiger. “Je kunt onder de huidige regeling relatief eenvoudig van gewoon vermogen ondernemingsvermogen maken. Een van de doelen van de aanpassing is ook om dit soort opzetjes tegen te gaan.”

Verwateringsregeling

Grote familiebedrijven stellen in een alternatief plan voor om het aandeel in een onderneming op te krikken van 5 naar 25%. Nu geldt de vrijstelling voor aandeelhouders die minimaal 5% van de aandelen in handen hebben. In uitzonderingsgevallen kun je ook bij veel kleinere belangen een beroep op de BOR doen. Hoogerbrugge: “Dat is de zogenaamde verwateringsregeling, maar die komt in de praktijk bij tuinbouwbedrijven weinig voor. Het was 5 procent en dat blijft het. Er wordt wel kritischer gekeken naar het soort aandeel dat je hebt. Dat is nog niet helemaal concreet. Daardoor zou de regeling niet alleen versoberen, maar ook makkelijker uitvoerbaar zijn.” Een kritiekpunt van de huidige regeling is dat een aanvraag voor vrijstelling soms lang – tot wel drie jaar – op zich kan laten wachten.

Huidige regeling meestal voordeliger

De grootste wijziging voor opvolgers zit in de hogere belastingdruk bij een ondernemingswaarde van 1,5 miljoen euro of hoger. De fiscalist: “Vanaf 3,5 miljoen zie je dat de belastingdruk ongeveer gaat verdubbelen. De belastingdruk zou nu 1,83 procent zijn, dat is natuurlijk bijna niks, maar met de voorgestelde aanpassingen zou die naar 3,22 procent gaan. Dat valt op zich nog steeds wel mee, het is nog geen verdubbeling van de belastingdruk, maar procentueel gezien zijn het wel stevige stijgingen.”
De eis dat een opvolger minimaal drie jaar in de onderneming gewerkt moet hebben – de zogeheten dienstbetrekkingseis – komt te vervallen. Wel nieuw is de eis dat een opvolger minimaal 21 jaar moet zijn wil hij of zij van de regeling gebruik maken.

Nog gebruik maken van huidige regeling

Op Prinsjesdag zal het voorstel voor de nieuwe regeling waarschijnlijk bekend worden gemaakt. Dat voorstel zal eerst de Tweede en Eerste kamer moeten passeren voordat deze effectief wordt. “Zoals het er nu naar uit ziet gaan de grote wijzigingen in vanaf 1 januari 2025 en wordt een aantal maatregelen later ingevoerd in 2026. Maar doordat het Kabinet-Rutte IV is gevallen zou dat best nog wat later kunnen worden.”
Wat adviseer je mensen die nu in een bedrijfsopvolgingssituatie zitten? “De huidige regeling is nog altijd beter dan de regeling die we gaan krijgen, tenzij je een hele kleine onderneming hebt. Heb je een bedrijf met een waarde van bijvoorbeeld 2 miljoen dan zou ik toch wel gas geven en gebruik maken van de huidige regeling. Die is in de meeste gevallen toch wel voordeliger.”

Tekst: Mario Bentvelsen, beeld: Fotostudio G.J. Vlekke