Biosensoren geven ook in de teelt van phalaenopsis veel waardevolle informatie. Inzicht in stresspieken bij de plant geeft handvatten voor het juiste moment van watergift, de inzet van licht en warmte en het bestrijden van schimmels en plagen. Levoplant voerde een test uit met biosensoren bij phalaenopsis. Teeltmanager Erwin van Vliet: “Biosensoren zijn een mooie aanvulling in het totaalplaatje van sensoren en informatiestromen. Juist de combinatie maakt dat we veel leren over de gesteldheid van de plant en optimalisaties kunnen doorvoeren.”

Plantencellen communiceren met elkaar middels elektrische signalen. Als schimmel de wortels aanvallen, communiceert de plant dat naar de overige delen, zodat deze zich schrap zetten tegen het dreigende gevaar. Biosensoren werken als een hartfilmpje. Ze volgen de elektrische signalen binnen een plant en zeggen iets over het welzijn. Uitschieters op het ‘hartfilmpje’ duiden op stress. Stress zorgt ervoor dat de plant uit zijn doen is en tijd nodig heeft om weer in het normale ritme te komen. Productie en groei zijn even bijzaak.
“Bij een tomatenplant zie je dat het blad slap gaat hangen door stress. Bij orchidee duurt het zes weken voor de plant het eerste blad aanmaakt. Dus je ziet het effect van stress niet, of te laat. Biosensoren zien wat het oog en camera’s niet zien. Daardoor ben je er snel bij als er iets mis is met de plant en kun je ingrijpen. Het is dus juist handig bij gewassen waaraan je niet snel ziet dat er iets mis is,” zegt Erwin van Vliet.

Tijdstip van watergift

Levoplant kwam in aanraking met de biosensoren van Vivent Biosignals toen het bedrijf deelnam aan een proef voor een PPS-project van Stichting Kennis in je Kas: ‘Waterkwaliteit snel in beeld’. “Daar ging het vooral om het meten van de reacties op goede en slechte waterkwaliteit. Maar we merkten al snel dat je er veel meer informatie uit te halen is.”
De sensoren, in combinatie met slimme algoritmes, laten zien hoe de plant reageert op het kasklimaat, het moment van watergift, zonlicht en schermen. “Het was heel interessant om te zien hoe belangrijk het tijdstip van watergift is. En hoe dat weer samenhangt met de klimaatomstandigheden. Bij bepaalde omstandigheden raakt de plant in de stress en dan heeft watergeven niet het gewenste effect. We hebben de strategie daarop aangepast.”
Tijdens de test bij Levoplant kreeg een beperkt aantal planten per afdeling een biosensor mee. Van Vliet: “Dat zegt nog niet veel over de hele kas. Om er echt mee te gaan sturen, moet je veel meer planten uitrusten met sensoren.”

Energie besparen

Hoewel de biosensoren ook in gebruik zijn bij teelten als tomaat, komkommer, paprika en aardbei, valt op dat het bij de planten vooral orchideeëntelers zijn, die de technologie oppakken. “Phalaenopsis is een rare plant die alles net iets anders doet dan andere planten. Aan de hand van sensoren is beter te bepalen of de plant aan het eind van de dag is, of die de CO₂ wel of niet goed opneemt en of die stress heeft.”
De teelt van phalaenopsis vraagt daarnaast veel energie en water. “Alles wat je doet om het energie- en watergebruik te reduceren en de teelt te optimaliseren, is voor ons belangrijk. Als je aan de hand van deze sensoren kunt bepalen dat je een doek nog niet open moet doen of juist eerder moet sluiten, kan dat veel geld schelen.”
Nu veel telers energiebesparende maatregelen als LED en schermdoek hebben doorgevoerd, geven de sensoren ook handvatten om daarmee om te leren gaan op een manier waar de plant zich het beste bij voelt. Van Vliet: “Een rare stresspiek die we op een gegeven moment zagen, bleek te komen omdat een installateur het schermdoek even had open gedaan om iets te repareren. Dat was wel een eyeopener. Je denkt: daar kan de plant wel tegen, maar blijkbaar leverde dat zoveel stress op dat de plant uit evenwicht werd gebracht.”

Leren omgaan met nieuwe informatie

Phalaenopsistelers hebben al veel ervaring met sensoren die de efficiency van de fotosynthese (ETR) meten, het zuurstofgehalte in het substraat, de diameter van de plantstengel en ga zo maar door. Juist de combinatie van diverse sensoren en de informatie die ze opleveren, is nuttig, vindt Van Vliet.
“Alle sensoren samen kunnen uiteindelijk hele belangrijke inzichten geven, ook in relatie tot elkaar. Vooral als de systemen de metingen ook interpreteren, op basis van slimme algoritmes en je er automatische sturingen aan koppelt. Maar zover is het nog niet. Bij biosensoren hebben we nog niet hetzelfde gevoel als bij de ingeburgerde ETR-metingen van Sendot bijvoorbeeld. Dat moet nog groeien. Ook wat je met de inzichten doet, moeten we nog leren.” Als sensoren bijvoorbeeld een kaliumtekort constateren, is dat vrij makkelijk op te lossen. Maar als de plantbalans niet helemaal klopt, moet de teler zelf op zoek naar de oorzaak om in te grijpen.

Mini-sensoren en dashboard

De leverancier van de biosensoren zit niet stil. Onlangs introduceerde Vivent een intuïtief dashboard dat de informatie van de sensoren ontsluit. Het dashboard geeft in één oogopslag inzicht in bijvoorbeeld de nutriëntenstatus van de planten, de plantbalans en de waterbehoefte.
Het bedrijf komt binnenkort met mini-biosensoren; een oplossing voor planten die tijdens de opkweek verhuizen naar diverse afdelingen, zodat je ze kunt blijven volgen. Met de oorspronkelijke, grotere sensoren, was dat praktisch gezien ingewikkeld. Daarnaast is er een extra tool in de maak voor het detecteren van luis, trips en meeldauw. Van Vliet: “Hoe meer mogelijkheden, hoe interessanter het wordt. Maar het is niet handig om alles tegelijk te willen meten en weten. Het is beter eerst per deelvraag de mogelijkheden te verkennen.”

Meer en minder stress

Terwijl biosensoren de mate van stress bij een plant in kaart brengen, levert het hulpmiddel telers zelf mogelijk meer stress opleveren. “Alles wat je niet ziet, geeft rust. Alles wat je wel ziet, levert inzicht, maar ook stress op. Elke waarschuwing is een teken dat je iets moet doen. Maar wat, dat weet je niet altijd. Maar sensoring is en blijft een interessante ontwikkeling, in combinatie met goede interpretaties en tools maakt het uiteindelijk ons werk makkelijker.”

Tekst: Astrid Zoumpoulis