‘Het belangrijkste kenmerk van de glastuinbouw is dat producten worden geteeld in een bedekte omgeving, de welbekende kas. Deze beschermde omgeving biedt hele goede mogelijkheden om van die kas een zogenoemde circulaire kas te maken’. Deze zinnen haal ik van de website van Glastuinbouw Nederland. Een gedachte die dan in me opkomt is of alles wel in die welbekende kas geteeld moet worden.

Welke kansen biedt het telen van planten in een gesloten ruimte. En dan bedoel ik om de stap naar een gesloten kas over te slaan en te telen in een ‘daglichtloze’ ruimte. Ik moet er zelf niet aan denken om iets ‘natuurlijks’ te telen in een soort fabriekshal met (daglicht) LED-lampen. Wat is het de laatste maanden genieten van het zonnetje in de kas. Aan de andere kant is het wel aantrekkelijk in relatie tot niet meer krijten, geen zorgen om luchtraam- of schermdoekmotoren die haperen. Nog minder kans op insecten die toch nog door het insectengaas naar binnenkomen.

En meer mogelijkheden om energie(kosten) in balans te houden. Denk aan de efficiënte ruimtebenutting door een meerlagenteelt. En (misschien ga ik nu wel erg ver) meer aantrekkelijk voor installatie- en elektramonteurs. Er zijn toch steeds minder mensen beschikbaar die zo vriendelijk willen zijn om op het lastigste moment mijn technische storingen op te lossen. Petje af voor degene die dit doen.

Voor veel teelten is bovenstaande niet haalbaar. Toch? Tomaten of paprika, jaarrond in een grote hal. Wie denkt daarover na? Of moeten we nóg meer ‘out of the box’ denken? Of in moet ik zeggen: meer ‘in the box’ omdenken. Voor veel andere teelten komt het juist wel dichterbij om wellicht een deel van de teelt in een ruimte te telen en niet onder glas. Teelttechnisch moet dit naar mijn mening zeker lukken. Ik denk zelfs dat er meer mogelijkheden zijn om de kwaliteit te waarborgen. En deze situatie biedt ook veel meer mogelijkheden om volledig circulair te telen. Ook daarin moeten we blijven omdenken.

Ed Konijn, teeltmanager bij Stolk Brothers in Bergschenhoek